Uncategorized

Den Vaderlandt ghetrouwe (Nederland)

Redactie Binnenland

Slavernij en haar gevolgen

Juist veertig jaar geleden werd de Nederlandse kolonie Suriname onafhankelijk. Voortdurend liggen bij sommige naar Nederland gemigreerde Surinamers en Antillianen “de gevolgen van de slavernij” en “racisme” op het puntje van de tong, want dat is de oorzaak van alle onheil: van hun steenpuisten tot Zwarte Piet.

Hoe zit het feitelijk met Nederlands slavernijverleden? Het scheepsvolk van de Republiek begon eerst laat met de slavenhandel. Er was een hele discussie tussen dominees, over voor en tegen, maar de bekendste jurist van zijn tijd, Hugo de Groot, vond slavernij juridisch aanvaardbaar, zeker als de slaaf geen christen was. De Republiek en andere Europese landen hebben een groot nadeel in de perceptie achteraf. Scheepseigenaren hielden een boekhouding bij, dus kunnen historici tellen. Vermoedelijk werden ongeveer 11 miljoen negers door andere Afrikanen aan Europeanen verkocht. De Arabieren sleepten nog meer mensen weg uit Afrika, maar zij bezaten geen goed bewaarde boekhouding. In Azië zijn in de loop van de geschiedenis waarschijnlijk nog veel grotere aantallen tot slaaf gemaakt, maar weer geen boekhouding. Dat maakt het gemakkelijk voor afstammelingen en linkse westerlingen om alle schuld bij West-Europa en de VS te leggen.

Hoeveel mensen hebben de Hollanders en de Zeeuwen in Afrika opgehaald? Maximaal 600.000. Dat ging nooit met geweld gepaard, omdat een Europeaan die een voet in zwart Afrika zette binnen de kortst mogelijke tijd doodziek werd. De Europese slavenhalers waren volledig afhankelijk van plaatselijke negervorsten, die hun vijanden en eventueel hun eigen stamgenoten verkochten. De Arabieren, die gingen wel actief op rooftocht. De Europese slavenhalers kruisten voor de West-Afrikaanse kust bij de verkoopplaatsen. Ze konden de slaven niet zelf inladen, want er zijn geen natuurlijke havens. Ze lagen op zee voor anker en ze wachtten tot zwarte roeiers met speciale uitgeholde boomstammen de zware branding overwonnen en het vrachtje leverden. Aan boord waren de opzichters dikwijls vrije negers, want die konden het best sommige vroegere stamgenoten in toom houden. In Zuid- en Noord-Amerika was er altijd meer vraag naar slaven dan er beschikbaar waren op de markt. Vrouwen waren zeldzamer en duurder, omdat slaven meestal in Afrikaanse oorlogen werden buitgemaakt en vrouwen doken dan altijd onder. Het leven aan boord van een slavenschip was verschrikkelijk voor mensen die tot voor kort vrij waren en soms niet wisten dat de zee bestond. Gruwelijke brutaliteiten waren echter zeldzaam aan boord, want de vracht was te kostbaar en er werd geregeld gelucht. Soms moesten de sukkelaars verplicht dansen om de bloedsomloop te herstellen, want meestal moesten ze weken liggen tijdens de overtocht. Natuurlijk was de hygiëne bedroevend, met alle gevolgen van dien. Aan boord van de Nederlandse schepen stierf zo’n 16 procent van de mensen. De bemanning telde trouwens evenveel slachtoffers.

Nederlanders leverden bij voorkeur hun slaven af op de Antillen en natuurlijk in Suriname. Die kolonie werd bestuurd door een privémaatschappij en telde op haar hoogtepunt, in 1790, zo’n zeshonderd plantages waar suikerriet en later koffie en katoen geoogst werden. Veel van die plantage-eigenaren waren Joods; vandaar de nog altijd bestaande naam Joden Savanne. Voor elke blanke waren er in Suriname ongeveer tien slaven. Er was een groot verschil in status tussen “veldnegers” en “huisnegers”. Die laatsten hadden een beter leven, stonden meestal aan de zijde van de baas (ook als soldaat) om de “veldnegers” eronder te houden. In Suriname waren rond 1800 nog ongeveer 48.000 slaven. Toen de Republiek een Franse satellietstaat werd, veroverden de Britten Suriname. Zij lieten geen slavenhandel meer toe en in 1813 bevestigde Willem I die regel. Maar vervolgens duurde het vijftig jaar vooraleer de slavernij officieel afgeschaft werd, want de eigenaars wilden compensatie. In 1863 werden 12.000 slaven op de Antillen en 34.000 slaven in Suriname vrij. Theoretisch, want Nederland beval dat ze nog tien jaar verplicht in loondienst op hun plantage moesten werken vooraleer ze echt mochten gaan en staan waar ze wilden. In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Tussen ‘75 en ‘80 emigreerden 300.000 Surinamers (de helft van de bevolking) gretig naar het land van de vroegere slavenhouders, want ze vertrouwden hun gekleurde leiders niet. De Antillianen denken er nog altijd niet aan de Nederlandse vetpotten in te ruilen voor onafhankelijkheid. Maar ze kunnen onnozele Nederlanders volmaakt een slecht geweten aanpraten, en laat de subsidies maar komen.

Willem de Prater

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Alle nieuws voor binnenland opgevolgd door de PAL NWS redactie.

Delen