Praten met Dries Van Langenhove van Schild & Vrienden

Praten met Dries Van Langenhove van Schild & Vrienden

Uncategorized

Waarom politiek vervolgden het zwaarder hebben dan criminelen

PAL

Sociaal verwanten

In een bittere grap wordt de parabel van de Barmhartige Samaritaan verteld in een hedendaags kader. Daarin wordt een man door rovers overvallen en halfdood achtergelaten langs de kant van de weg. Achtereenvolgens komen een priester en een leviet voorbij, die de gewonde zien liggen, maar met een boogje om hem heen lopen. Dan komt er een sociaal assistent…

Russische veroordeelden slapen rond 1895 in de barakken van een primitief Siberisch gevangenenkamp in de regio Khabarovsk nabij de Chinese grens (foto Shutterstock, William Henry Jackson)

Hij buigt zich over het slachtoffer heen, bekijkt zijn wonden en zegt dan: “Tsjonge, tsjonge. De mannen die jou zo hebben toegetakeld, hebben dringend hulp nodig.” Iedereen voelt aan op welke etterende wonde hier de vinger wordt gelegd: misdadigers die als slachtoffers worden voorgesteld, en echte slachtoffers die aan hun lot worden overgelaten. En denk maar niet dat die grap overdreven is.

Eind januari 2016 werd een jonge vrouw vermoord in een Zweeds asielcentrum bij Mölndal, waar “migrantenkinderen tussen 14 en 17 jaar werden opgevangen die er alleen voor staan”, zoals De Morgen dat delicaat omschreef. Let op het perverse taalgebruik, waarbij zelfs zeventienjarigen nog “kinderen” worden genoemd. Het slachtoffer was de dochter van een christelijk Libanees echtpaar dat al heel lang in Zweden woonde. De dader was een vijftienjarige Somalische moslim, in de politiek correcte terminologie dus nog “een kind”. Al even walgelijk als de moord zelf was de reactie van een Zweedse politiechef toen hij het over de moordenaar had: “Welke verschrikkelijke dingen moet hij hebben meegemaakt dat hij nu zoiets doet?”

Nee, die grap weerspiegelt een perverse en ziekelijke mentaliteit die zich als een uitgezaaide kanker heeft verspreid in het denken over misdaad en straf, schuld en boete, gevangenissen, jeugdsanctierecht en de reclassering van misdadigers. En natuurlijk in de recentste uitzaaiing ervan: de kwakzalverachtige remedies om islamitische terroristen te deradicaliseren.

Uit de Goelag

Zoals zoveel levensgevaarlijke linkse waanideeën heeft ook deze transformatie van misdadigers in slachtoffers haar wortels in de oude Sovjet-Unie. In “De Goelagarchipel” vertelt Solzjenitsyn dat politieke gevangenen in de strafkampen “sociaal vijandige elementen” genoemd werden. Zij kregen de langste straffen, de kleinste rantsoenen en het zwaarste werk, zodat zij stierven als vliegen. In de Goelagarchipel werden dwangarbeiders ingedeeld in “alfabetten”, telkens een groep die werd aangeduid met een letter en een getal van één tot duizend. Het Russische alfabet heeft 28 letters, dus een “alfabet” omvatte 28.000 mensen. In sommige kampen waren die allemaal al na één jaar dood.

Misdadigers van gemeen recht werden echter “sociaal verwanten” genoemd en zij kregen kortere straffen. In de kampen kregen zij de beste postjes en het lichtste werk. Zij moesten niet houthakken bij -40° Celsius of in de mijnen werken. Zij werden magazijnier, kok of hulpbewaker. Zij konden ongestoord de politieke gevangenen terroriseren en verkrachten – zowel de mannen als de vrouwen – en hun winterkleren en hun rantsoenen stelen. Hun overlevingskansen waren dan ook veel en veel groter.

Dat was een volledige omkering vergeleken met de situatie in tsaristisch Rusland. Zeker, ook toen werden politieke gevangenen niet zachtzinnig behandeld, maar zij vielen onder een veel minder streng regime en zij konden bij veel bewakers en commandanten op meer begrip rekenen. Het strafkamp waarover Dostojevski schreef in zijn autobiografische – en profetische! – “Aantekeningen uit het Dodenhuis” was zeker een deprimerende, claustrofobische en akelige plek. Maar vergeleken met de kampen van de Goelagarchipel was het leven er dragelijk. Criminelen kregen er niet de kans politieke gevangenen, zoals Dostojevski, te mishandelen of te terroriseren. In de Goelagarchipel gebeurde dat systematisch en met openlijke goedkeuring van de autoriteiten.

Sartre: “We moeten doden”

Dat onderscheid tussen “sociaal vijandige” en “sociaal verwante” elementen bleef niet beperkt tot het strafrecht in de Sovjet-Unie, met haar ‘Umwertung aller Werte’. Het is intussen kenmerkend geworden voor de verziekte mentaliteit van heel de linkerzijde in de westerse wereld. Afwijkingen van de politiek correcte ideologie worden strenger veroordeeld dan misdaden van gemeen recht. Zeker, er zijn sociaaldemocraten die niet in die termen van “sociaal vijandig” en “sociaal verwant” denken, maar zij zijn uitzonderingen.

Socialisten – en bijna alle partijen zitten vol socialisten, of minstens vol mensen die onbewust door het socialistische vergif zijn aangetast – geloven niet in het kwaad. Zij geloven niet dat mensen sadistisch, harteloos en hebzuchtig kunnen zijn. Diep in hun hart geloven zij nog altijd dat misdaden voortkomen uit ongelijkheid, en dat het volstaat die ongelijkheid weg te werken, om zo ook de misdaad te elimineren. In hun visie zijn misdadigers eigenlijk slachtoffers van maatschappelijk onrecht. Onderhuids leeft bij vele socialisten in alle variëteiten het half onbewuste idee dat misdadigers een soort primitieve revolutionairen zijn, die op eigen houtje sociale wantoestanden proberen recht te trekken met diefstallen of roofmoorden. In de ziekelijke, met antiblanke rassenhaat vermengde varianten van socialisme die men in het neokoloniale Afrika en in de zwarte onderklasse in de VS aantreft, zijn het vermoorden of verkrachten van blanken zelfs geen echte boosaardige misdaden, maar sociaal gerechtvaardigde wraaknemingen voor het kolonialisme of voor de slavernij van anderhalve eeuw geleden.

In zijn inleiding op de ‘Vervloekten der Aarde’ van de zwarte auteur Ibrahim Frantz Fanon schreef Sartre: “We moeten doden: een Europeaan neerschieten is twee vliegen in één klap slaan. Men elimineert tegelijk een onderdrukker en een onderdrukte: er blijven een dode man en een bevrijde man over.” Dat moet als muziek in de oren geklonken hebben van alle niet-blanke en niet-westerse roofmoordenaars, lustmoordenaars en gefrustreerde jongeren in – toen nog – Frans-Algerije en de andere kolonies, en in de zwarte getto’s van de VS. Het mag dus! Het is revolutionair en bevrijdend!

Het is duidelijk dat die ideologische waanzin voor potentiële delinquenten een aansporing is tot geweld. Maar ook veel ogenschijnlijk beschaafde linksen hebben nooit afstand kunnen nemen van het idee dat criminelen “sociaal verwanten” zijn. Of het nu gaat over gevangenisstraffen, jeugdsanctierecht, de behandeling van minderjarige delinquenten, het recht op zelfverdediging of de legalisering van pedofilie, de linkerzijde trekt altijd partij voor de criminelen.

Van juwelier tot Robinson

Een weerzinwekkend voorbeeld daarvan zagen we in de tijd van de Rode Brigades in Italië. Een juwelier had zich verdedigd tegen een roofoverval en daarbij had hij één van de gangsters doodgeschoten. Kort daarop werd die dappere juwelier door de Rode Brigades vermoord. Hij had zijn bezittingen en zijn broodwinning verdedigd tegen een “sociaal verwante”, dus was hij een vuige kapitalist, een “sociaal vijandig element”.

Als men dat mechanisme van “sociaal verwant” versus “sociaal vijandig” eenmaal heeft doorzien, kan men het overal herkennen. Als het om “sociaal verwanten” gaat, dan beweert de politieke correct meute eensgezind dat “repressie niet helpt”, dat men begrip moet tonen, dat men moet “heropvoeden”, “begeleiden” en “re-integreren in de maatschappij”. Maar tegenover “sociaal vijandige elementen”, zoals islamcritici en rechtse dissidenten, grijpt men plots naar een aantal repressieve methoden van totalitaire staten: censuur, partijverboden, draconische boetes en zelfs de gevangenisstraffen die men voor criminelen zo verschrikkelijk, nutteloos en contraproductief vindt. Tommy Robinson weet er alles van.

In vruchtbare linkse aarde

Dat perverse denken over “sociaal verwanten” dateert al van voor de massale immigratie van moslims en Afrikanen in Europa. Het is niet ter wille van die twee groepen uitgevonden, maar het heeft wel het bedje voor hen gespreid. Door de ideologie van “sociale verwantschap” waren de justitie- en strafrechtssystemen in vrijwel alle westerse landen nog slechts tandeloze en machteloze papieren tijgers. De oude principes van wrekende rechtvaardigheid en bescherming van de maatschappij waren vervangen door een obsessieve drang om de “sociaal verwanten” te beschermen.

Toen de moslims kwamen, met in hun culturele bagage een flinke lading seksuele agressie, pedofilie, gewelddadigheid en verachting voor het lijden van niet-gelovigen, werden zij door het linkse establishment in één klap onthaald als super-“sociaal verwanten”. Nu zijn criminelen uit die groepen de meest begunstigden van dat systeem. De slachtoffers moeten maar in stilte lijden. Als ze te luid jammeren, worden ze als “sociaal vijandige elementen” beschouwd. Het giftige zaad uit de Goelag is in vruchtbare linkse aarde gevallen en het draagt overvloedig islamitische vruchten.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Delen