De Afghaanse gok van Trump

Foto: Wikimedia. De Afghaanse gok van Trump

Uncategorized

De Afghaanse gok van Trump

Michaël Vandamme

Hoe groot zijn de slaagkansen van de deal die de Amerikanen met de Taliban sloten? Het is het beste wat in tien jaar bereikt is, maar al bij al blijft het een schamele constructie. De grootste hoop (en vrees) is dat de Taliban er zich aan houden – of net niet. Want een stok achter de deur is er niet meer.

Op papier oogt het plaatje vrij eenvoudig: een einde maken aan de langste oorlog waar de Verenigde Staten ooit bij betrokken waren (inmiddels bijna 19 jaar), wat Donald Trump een extra termijn in het Witte Huis moet opleveren. Beloofde hij immers niet een einde te maken aan het conflict in Afghanistan, een land waarvan wordt het gezegd dat het “gemakkelijk binnen te vallen is, erg duur en complex om te besturen is en bijzonder moeilijk om weer te verlaten”? De Britten ondervonden het in de 19de eeuw, de Sovjets de eeuw daarop. En wat deze laatste betreft: enkele weken geleden vierde men in Kaboel de 31ste verjaardag van het vertrek van de Sovjettroepen. De Afghaanse oorlog van de toenmalige USSR weegt vandaag bij de Amerikanen trouwens zwaarder door dan toegegeven wordt. Officieel werd steeds elke vergelijking verworpen, maar in werkelijkheid waarde er altijd een Sovjetspook door de ‘corridors of power’ van de Amerikaanse hoofdstad.

“Beperking van geweld”

Nu goed, er is een akkoord, de jongens komen naar huis (ook al blijven er enkele duizenden met een omkaderende opdracht) en Trump blijft in de oval office kantoor houden. Een dergelijk discours doet het goed op meetings, maar jammer genoeg blijkt de onderliggende realiteit iets complexer te zijn. Doorgaans draagt een goed akkoord voldoende garanties in zich, en op dat vlak zou het met dit zogenaamde Doha-akkoord (genoemd naar de plek waar er anderhalf over onderhandeld werd) wel eens grondig fout kunnen gaan.

Om te beginnen is de terminologie wat ongelukkig gekozen. Eerder dan een akkoord (laat staan vredesakkoord), is sprake van de eerste fase van een breder proces dat misschien een succesvol einde zal kennen, maar vooral – en dat is dan wél een zekerheid – lang en moeilijk wordt. Bedoeling is dat er een sfeer van vertrouwen geschapen wordt tussen beide ondertekende partijen, de VS en de Taliban dus. In ruil voor de halvering van de Amerikaanse militaire aanwezigheid, net als een terugkeer van alle NAVO-manschappen, engageert de Taliban zich buitenlandse jihadistische groeperingen niet langer te steunen en gesprekken met de regering in Kaboel aan te gaan.

Ook aan het geweld zou wat gedaan worden. Er is sprake van “een beperking van het geweld”, een wat vreemde verwoording, bedacht omdat diezelfde Taliban de omschrijving “staakt het vuren” verwierpen. En, terloops, verschillende Taliban-kopstukken die aan de onderhandelingen deelnamen, hebben een militair verleden in de strijd tegen de Sovjets. Soms wordt dat voormelde spook een wel zeer reële poltergeist.

“Een zeker vertrouwen”

In een opiniestuk verschenen in de New York Times heeft een van de Taliban-kopstukken het over “een zeker vertrouwen”, maar benadrukt dat ze de Amerikanen “nog lang niet helemaal vertrouwen”. Het geldt in beide richtingen. Objectief moet erkend worden dat het akkoord van Doha de belangrijkste vooruitgang is sinds in 2009 de eerste besprekingen met de Taliban van start gingen. Enkele tumultueuze jaren liggen achter ons. Op verschillende momenten braken de gesprekken af, veelal na het zoveelste incident, al dan niet met slachtoffers.

Vorig jaar nog, toen het akkoord dat zopas ondertekend werd eigenlijk al af was. In september 2019 kostte een aanslag in Kaboel een Amerikaanse militair het leven, waarna Trump de onderhandelaars voor enkele maanden technisch werkloos maakte. En zopas dreigde een heruitvoering van 2019, toen twee Amerikanen sneuvelden door een aanval van een Afghaanse militair. Een mislukking kon echter in extremis vermeden worden.

“Bilateraal akkoord”

“Twee belangrijke factoren zorgden ervoor dat dit succes bereikt werd, zij het erg voorwaardelijk,” legt Afghanistan-specialiste Laurel Miller van de International Crisis Group in Le Figaro uit. “De politieke wil in Washington, maar ook de wil om tot een bilateraal akkoord met de Taliban te komen.” Donald Trump maakte er nooit een geheim van dat het Afghaanse dossier sinds 2018 een prioriteit voor hem geworden was. En waar in het verleden de Verenigde Staten gekant waren tegen elk mogelijk akkoord zonder betrokkenheid van de officiële Afghaanse regering, stapte Trump van dit principe af.

Volkomen terecht wordt deze laatste beslissing als een toegeving aan de Taliban gezien, niet in het minst door de regering in Kaboel. Maar waar misschien wat schade in de relaties tussen Kaboel en Washington ontwaard kan worden, creëerde hij wel de opening zonder dewelke een vergelijk niet haalbaar zou zijn geweest.

Islamitisch Emiraat van Afghanistan

Als de Taliban zich niet aan het akkoord houden, zullen we ze bestoken, liet Trump zich – alweer op een meeting – ontvallen. Het is praat die er goed ingaat bij een bepaalde achterban, maar wie de dingen met meer deskundigheid volgt, weet dat dit net de achilleshiel van de deal is. Want welke hefboom hebben de Amerikanen nog als de troepen terug zijn? Van terugsturen kan geen sprake zijn, waardoor enkel bommen en raketten overblijven om de Taliban te raken.

Het Amerikaanse vertrek verzwakt ook de regering in Kaboel, wat net een factor is die de Taliban kan aanzetten het geweer van schouder te veranderen. Bij menig Afghaan, niet in het minst de vrouwen, leeft de vrees dat op termijn het Islamitisch Emiraat van Afghanistan (zoals de Taliban het noemen) een realiteit wordt. Opnieuw. Tijdens de vijf jaar die aan de Amerikaanse aanval in 2001 vooraf gingen, ondervonden ze hoe het voelt te leven volgens de Sharia. Voor hen gaat de draagwijdte van het Doha-akkoord beduidend verder dan de herverkiezing van een president.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Michaël Vandamme (°1974, Brussel) is medewerker aan de rubrieken Buitenland en Geopolitiek. Hij studeerde rechten, filosofie en internationale betrekkingen. Beroepshalve is hij redacteur en voormalig hoofdredacteur van een aantal vakbladen.

Plaats een reactie

Delen