Uncategorized

Hongerjaren in Ierland

Jan Neckers

Nog 13 dagen en Joe Biden is president van de VS. Benieuwd naar zijn houding tegenover het VK. Hij is als kind opgevoed door Iers-Amerikaanse grootouders langs moeders zijde. Ze vertelden hem geregeld de gruwelijkste verhalen uit de Ierse geschiedenis: de hongerjaren tussen 1845 en 1849.

Ierland is het enige land in West-Europa dat minder inwoners heeft dan in de 19de eeuw. Rond 1840 telt het eiland 8 miljoen inwoners. Vandaag wonen er 6,8 miljoen mensen (4,9 miljoen in de Republiek en 1,9 miljoen in Noord-Ierland). Alleen in het noordoosten (het huidige Noord-Ierland) zijn de afstammelingen van de Schots-Engelse kolonisators zeer talrijk in het midden van de 19de eeuw. Hun versie van het Engels is vandaag het Engels van heel het eiland. In het noordoosten is de meerderheid ook protestant (niet langer meer vanaf… 2021), maar elders is bijna iedereen katholiek, gehecht aan Ierse zeden en gewoonten, voor de helft nog Ierstalig, maar wel onderdaan van het door protestanten geregeerd Verenigd Koninkrijk. “Desperately poor” is de uitdrukking die de historici gebruiken voor die Ieren. De brutale onderdrukking door eerst Cromwell en later door Willem III van Oranje (de aanbeden “King Billy” van de beruchte Oranje-marsen in Noord-Ierland) heeft ertoe geleid dat maar 7 procent van de Ierse grond op dat moment nog Ierse eigenaars heeft, meestal in het onvruchtbare westen. Minstens 85 procent van de Ieren is pachter of landarbeider en ze overleven met de familie op aardappelen want de opbrengst van andere oogsten is voor de Britse landheer.

De dodelijke schimmel

Gelukkig belooft de zomer van 1845 een goede oogst. Maar dan verschijnen in september de eerste alarmerende berichten over de “cholera” van de aardappelen. De oorzaak is een dodelijke schimmel die zich door regen, wind en insecten razend snel verspreidt. De ziekte beperkt zich niet tot Ierland maar bestaat ook in Groot-Brittannië en Vlaanderen. Arme Engelsen en Vlamingen kunnen meestal nog wat ander voedsel kopen maar in het graafschap Mayo in het westen eten Ieren alleen aardappelen. In Londen denken ze er het hunne van. Ieren overdrijven altijd. In februari 1846 is het duidelijk dat drie vierde van de aardappeloogst een stinkende rotte slijmboel is en de regering neemt wat maatregelen. Ze bestelt in de VS een grote hoeveelheid maïs om tegen een lage prijs te verkopen. Ze vraagt dat landheren en notabelen comités vormen om lokaal openbare werken te stimuleren waar werklozen iets kunnen verdienen. En ze schaft importbelastingen op graan af. Het helpt niet. Veel Ieren bezitten geen cent en kunnen geen maïs kopen, laat staan graan, maar het is voor regering en parlement een heilig principe dat ‘gratis’ niet mag bestaan want dat verstoort de marktwerking. Zij die nog een beetje geld hebben, moeten maanden wachten vooraleer ze maïs kunnen kopen en op een paar plaatsen wordt geplunderd. Het Britse parlement is geschokt, niet door de honger, maar door de heibel. Inmiddels werken de lokale comités bureaucratische procedures uit om te verhinderen dat iemand één cent krijgt zonder te werken.

De hongerwegen

De oogsten van 1846 zijn goed. De eigenaars exporteren met plezier. Uitzondering is de aardappeloogst. Omdat het nog niet zeker is dat alles verrot, stoppen regeringsambtenaren met de verkoop van goedkope maïs. Ze vinden dat de Ieren zich weer verder op de vrije markt moeten bevoorraden met het geld dat ze als arbeider bij openbare werken verdienen. Die beginnen eindelijk zodat er voor 700.000 mensen wat geld binnenkomt, al wordt dat dikwijls te laat betaald. Op veel plaatsen worden wegen en bruggen hersteld, maar op andere plaatsen moeten mensen werken aan de beruchte hongerwegen. Het is een ongelooflijk gezicht: smalle steenwegen die wetens en willens nergens naar toe leiden en in een veld eindigen, maar geld geven zonder te werken is uitgesloten voor de heersende klasse. Blijft het probleem van de bijna twee miljoen Ieren voor wie er geen werk is. In de herfst van 1846 verschijnen de eerste rapporten: her en der liggen miserabele restjes mens te creperen. Overal zijn er hongerrellen en op een paar plaatsen delen overheidsdepots toch voedsel uit. De verantwoordelijken worden keihard op de vingers getikt door de hoge bazen. Met de honger komen ook de besmettelijke ziektes als cholera en tyfus. Mensen vluchten naar de steden en brengen die ziektes met zich mee.

Vluchten en migreren

Begin 1847 is de horror compleet. Families sterven massaal. Zij die wel werk vinden, zijn zo verzwakt dat ze in de wintermaanden ter plaatse doodvallen. Eindelijk reageert de regering en beveelt gratis soep uit te delen, zij het niet alle dagen. Bijna de helft van de Ieren leeft een tijd op die soep. In de herfst van 1847 is het weer hetzelfde verhaal. Rotte aardappelen, maar wel andere goede oogsten en die soepbedeling stopt. Er is voor velen maar één oplossing: vluchten naar Engeland en vandaar naar de VS emigreren. Velen sterven in de Britse havens. Anderen slagen erin de VS en Canada te bereiken, al sterft soms een derde van de mensen aan boord van de schepen. Ierland verliest vijf jaar lang 300.000 mensen per jaar. Ook in 1848 mislukt de aardappeloogst en het voorjaar van 1849 is het ergste in die helse cyclus. In totaal sterven minstens 1 miljoen Ieren de hongerdood. In de zomer van 1849 is de aardappelziekte eindelijk voorbij en zijn er zoveel mensen gestorven of vertrokken dat er weer voedsel is. De gevolgen zijn blijvend. Bijna al de migranten en doden zijn Ierstalig en de Ieren prenten hun kinderen en kleinkinderen in dat ze het Engels van de heren moeten leren.

Hoewel de studie van het Iers (Gaelic) verplicht is, spreken geen 100.000 mensen vandaag nog Iers als eerste taal. Zo erg wordt het nooit in de gelijkaardige Vlaamse hongerjaren, al sterven ook duizenden mensen in Oost- en West-Vlaanderen, meestal aan besmettelijke ziektes. Velen migreren naar de provincies Antwerpen en Brabant, waar de nood veel kleiner is. Ook zij adviseren hun kleinkinderen in Brussel om te verfransen.

Ik herinner me de angst van Vlaamse slagers en bakkers in de jaren ’60 in Elsene en Schaarbeek om Nederlands met mij te spreken als er Franstaligen in de zaak stonden. Maar er zijn genoeg uitlaatkleppen voor de Vlaamse dompelaars in de 19de eeuw om geen geweld te gebruiken.

De Ierse ellende is zo ingrijpend dat sommigen in de volgende generaties maar één mogelijkheid meer zien: autonomie en zelfs onafhankelijkheid. Vreedzaam als het kan en met zwaar geweld als het niet kan. Dat leidt tot een Iers-Britse oorlog na de Eerste Wereldoorlog, tot het verarmde Groot-Brittannië de Ieren hun zin geeft. Dit jaar is het juist 100 jaar geleden dat de Ierse Vrijstaat een autonome staat wordt in het Britse rijk; de eerste stap naar de volledige onafhankelijkheid van de Republiek Ierland in 1949.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Historicus Jan Neckers is een graag gelezen auteur op PAL NWS en 't Pallieterke. Jan kreeg vooral bekendheid als journalist en producer van historische reeksen bij de openbare omroep. Neem even een stapje terug van de waan van de dag, en ontdek tal van interessante artikels over kunst en geschiedenis.

Plaats een reactie

Delen