Uncategorized

Sandalenfilms doorheen de jaren

Jan Neckers

Iedere generatie is een tijdje dol op sandalenfilms, waarna de belangstelling daalt en het twintig jaar wachten is op een nieuwe golf.

De eerste superproducties

Een sandalenfilm is een film die zich meestal afspeelt in de klassieke oudheid (Bijbelse verhalen inbegrepen). Het genre is een van de oudste in de filmgeschiedenis. Christelijk Amerika en katholiek Italië produceren tussen 1910 en 1930 tientallen superproducties. Verbaasd kijk je naar die duizenden figuranten, naar speciale effecten en naar die ongelooflijke imposante decors. Je kan makkelijk de twee grootste kastelen van Richard Leeuwenhart kwijt in de filmburcht van Douglas Fairbanks in “Robin Hood”: allemaal mogelijk dankzij de zeer lage salarissen van een nog grotendeels ongeschoold proletariaat.

Al de titels die wij nu nog met de beste en populairste sandalenfilms uit de vijftiger en zestiger jaren associëren, bestaan ook al in spectaculaire stomme-filmversies: “Ben Hur”, “De Tien Geboden”, “Quo Vadis” enzovoort. Grieken, Romeinen, Joden en Egyptenaren dartelen twintig jaar lang over de bioscoopschermen, tot in 1927 de klad erin komt. Met “The Jazz Singer” begint het tijdperk van de geluidsfilm en de technici merken dat het nog primitieve opnameprocédé problemen heeft met opnames in die grootse decors. Daarenboven is het publiek het genre een beetje beu en de economische crisis van 1929 maakt er definitief een einde aan. Detectives en musicals zijn veel goedkoper te produceren.

Rome als metafoor voor de VS

De sandalenfilm maakt een kleine comeback in 1949 met een eerste kleurenproductie: “Samson en Dalila” met Victor Mature (films hebben nog Nederlandse titels). De definitieve terugkeer is met MGM’s “Quo Vadis” met Robert Taylor: hét kassucces van 1951. De spectaculaire decors en de massafiguratie zijn terug van weggeweest. Hollywood respecteert de historische juistheid voor zover het past bij een lekker verhaal. Is dat niet het geval, gaat de geschiedenis de deur uit. Nog altijd denken miljoenen mensen dat keizer Nero verantwoordelijk is voor de brand van Rome (hij was elders toen de brand begon), met dank aan Peter Ustinov in “Quo Vadis”.

De sandalenfilm wordt Hollywoods wapen tegen de komst van de grote vijand: de televisie. In 1953 hebben de meeste Amerikaanse gezinnen al een toestel en Hollywood reageert met een uitvinding van de Franse ingenieur Henry Chrétien: Cinemascope. De eerste film in breedbeeld is “De Mantel” met Richard Burton. Die wordt voor de kleinere zalen ook op normaal formaat gefilmd. Omdat de decors er toch al staan, wordt tegelijkertijd (en zonder te wachten op het succes van “De Mantel”) al een vervolg gefilmd: “Demetrius en de gladiatoren” (met Victor Mature). Het is de eerste van de vele gladiatorenfilms die nog volgen, zoals “Spartacus”. De films tonen de glorie van de supermacht Rome: een metafoor voor de VS.

Hollywood beklemtoont ook graag de Amerikaanse christelijke erfenis, al zijn de meeste filmmagnaten Joods. De spectaculaire remake van “De Tien Geboden” begint zelfs met een statement in beeld van regisseur Cecil B. De Mille. Volgens hem is het kiezen tussen een leven in vrijheid of een als onderdaan van een dictator als farao Ramses. Voor de slechte verstaander voegt de regisseur er nog aan toe dat ook vandaag mensen moeten kiezen tussen vrije burgers te zijn onder God of eigendom van de staat. Pak aan, Sovjet-Unie in de koude oorlog.

Duur, duurder en bijna bankroet

De triomf van de film van Paramount (inkomsten 10 keer de kosten) smaakt naar meer en MGM riskeert een remake van “Ben Hur” met de acteur die Mozes speelde: Charlton Heston. Het is een gok, want het wordt de duurste film tot dan: 10.000 figuranten, 2.500 paarden, duizenden vakmensen voor de techniek, de kostuums en de bouw van de renbaan. Historisch correct, behalve als het weer wat spannender kan. Romeinse racewagens hebben nooit scherpe messen op hun assen waarmee ‘de slechte’ in de film de wagen van Ben Hur probeert uit te schakelen. De film krijgt 11 Oscars en – nog belangrijker – verdient zichzelf op korte tijd vijf keer terug. De historische spektakelfilm lijkt een blijvertje met “De Egyptenaar”, “Alexander de Grote” (met Burton), “Salome” en “De val van het Romeinse rijk” (met Sofia Loren). Voor die laatste film bouwt men de grootste reconstructie ooit van het Forum Romanum: 92.000 vierkante meter. Wat MGM kan, kan 20th Century Fox ook. Drie jaar lang werkt men aan “Cleopatra”, overschrijdt men torenhoog de begroting en maakt men mee dat ster Elizabeth Taylor lange tijd ziek is en wat later haar beruchte relatie met Richard Burton begint. De studio gaat bijna over kop vooraleer er pas jaren later winst is. Hollywood bekijkt voortaan sandalenfilms als vergif.

Veel films zijn opgenomen in Europa’s grootste filmstudio’s in Cinecittà nabij Rome. De lonen zijn er nog laag en als de Amerikanen vertrekken, verkopen zij de decors voor een prikje. Technici en figuranten kennen hun vak en de Italianen hergebruiken alles en iedereen voor nieuwe sandalenfilms: soms tot dertig per jaar. De scenario’s zijn flinterdun, de helden heten Maciste, Hercules, Ursus en worden vertolkt door bodybuilders als Steve Reeves. Mensen als Sergio Leone leren er het vak tot de citroen na tien jaar uitgeperst is en ze een nieuw genre lanceren: de spaghettiwestern.

Met “Gladiator” uit de coma

De oudheid valt in coma tot een paar jonge scenaristen een scenario in elkaar knutselen over een Romeinse generaal die gladiator wordt. Steven Spielberg ziet er niets in. Tenslotte lukt het toch omdat een nieuwe generatie producers en regisseurs het debacle van “Cleopatra” niet meer kent. “Gladiator” met Russell Crowe wordt in 2000 een hit met 400 procent winst. De sandalenfilm rijst op uit de dood. Op grote schaal wordt computeranimatie gebruikt, want 10.000 figuranten en gigantische decors zijn niet meer te betalen. Voorbeelden wekken met o.a. “Troy”, nog eens “Alexander de Grote”, een barslechte remake van “Ben Hur”, “Exodus”, “Noah” enz. Ook de grote televisieproducenten volgen met o.a. “Rome” van HBO (Home Box Office, een betaalkabeltelevisienetwerk).

Alles historisch correct maar…

Romeinse generaals waren meestal 40-plussers. Iets te oud om gladiator te worden en geklede en ongeklede Romeinse vrouwen hadden alleen in HBO’s Rome iets te vertellen in de politiek. Toch heeft één enkele van de grote sandalenfilms waarschijnlijk meer interesse voor de oudheid (en historische roepingen) gewekt dan alle correcte boeken en artikels bij elkaar. Een klein misverstand hebben de films ook gecreëerd. Ik vroeg ooit aan een van mijn assistenten welke taal de Romeinen spraken. Het antwoord: “’t Zal wel geen Engels zijn… Anders had je het niet gevraagd.”

Dit artikel verscheen in 2020 ook in Weekblad ’t Pallieterke.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Historicus Jan Neckers is een graag gelezen auteur op PAL NWS en 't Pallieterke. Jan kreeg vooral bekendheid als journalist en producer van historische reeksen bij de openbare omroep. Neem even een stapje terug van de waan van de dag, en ontdek tal van interessante artikels over kunst en geschiedenis.

Plaats een reactie

Delen