Het probleem is niet Sihame El Kaouakibi. Het debat mag niet vernauwd worden tot het onethisch gedrag van één persoon. Het probleem is nog minder dat ze van Marokkaanse afkomst is: in financieel gesjoemel zijn autochtonen minstens even sterk als allochtonen. Het probleem is de virtuele realiteit die is gecreëerd rond diversiteit, een wereld waarin het aankopen van illusies wordt gestimuleerd en alles wat de illusies kan verstoren – zoals controle – wordt ontmoedigd.
Het was niet haar eigen ondernemingslust die El Kaouakibi heeft gelanceerd. Ze rukte zich niet “helemaal op eigen kracht los uit de Boomse klei”, zoals Het Nieuwsblad poëtisch schrijft. Open Vld-politica Marleen Van Ouytsel zag El Kaouakibi in 2008 aan het werk als (betaalde) danslerares op een project voor allochtone jongeren van de stad Antwerpen en bracht haar in contact met burgemeester Patrick Janssens. Die startte rond haar het project Let’s Go Urban. Eind 2011 wordt een gelijknamige vzw opgericht. Volgens de statuten is Sihame dan nog gedomicilieerd in Boom.
Het doel was, volgens El Kaouakibi, “het empoweren van kwetsbare jongeren via dans en urban culture”. Het klinkt geweldig, maar niets in die zin heeft enige substantie. Alles was gebakken lucht van bij de oprichting. Allochtone jongeren hebben opleiding, jobs, duidelijke regels en hulp bij aanpassing nodig, geen ideologische viering van hun ‘anders zijn’ via hiphop en andere onzin.
Het klagende idool
Sinds haar lancering regent het geld, lof en prijzen op ‘het godenkind’. El Kaouakibi was een ‘donor darling’, zoals Ruud Goossens haar in De Standaard omschrijft. Al in 2012 werd ze door burgemeester Janssens uitgeroepen tot “Antwerpenaar van het jaar”. El Kaouakibi is intelligent, aantrekkelijk en charismatisch. Haar uiterlijk en levenswandel zijn die van een vrijgevochten, westerse vrouw. Daarmee was ze hét symbool van de geïntegreerde en succesvolle allochtoon.

De Vlaamse regering kende haar hetzelfde jaar een cultuurprijs toe. El Kaouakibi werd ook uitgeroepen tot erebachelor van de Karel De Grote Hogeschool. Die verering verhinderde niet dat ze in elk interview maar bleef klagen over de discriminatie die ze, als allochtoon én als vrouw, moest ondergaan.
De vele lauwerkransen kunnen alleen begrepen worden als daden van geloofsbelijdenis in de mythe van de succesvolle allochtoon. Wat El Kaouakibi eigenlijk presteerde, naast het binnenrijven van subsidies, was nooit duidelijk. “Haar shows waren topkwaliteit en Sihame bleek een fantastische madam.”; verder geraakte Jan Denys van sponsor Randstad niet tegenover De Tijd. Als je ziet met hoeveel voordelen El Kaouakibi werd overstelpt, is het eerder een mirakel dat ze er in slaagde het te verprutsen. Zelfs in fraude was ze niet erg goed.
Ondernemingen en hun ethische profileringsdrang
In het vorige nummer had ik het over de subsidiestromen van de overheid, die, zonder controle en zonder oog voor resultaat, naar de integratie-industrie gaan. Ook de zakenwereld blijkt echter veel geld te hebben gestoken in de illusie rond El Kaouakibi. Zoek daar geen filantropie achter. Ethische profilering maakt steeds meer deel uit van de imagoschepping van grote bedrijven. Onder andere wat bioproducten, Fairtrade, ‘duurzaamheid’ en de strijd tegen plastic betreft, hebben die virtuele pretenties weinig of geen verband met resultaten in de werkelijkheid. Dat interesseert de bedrijven ook niet: wat ze willen is het imago.
“Twee zaken verhinderden klokkenluiders om naar de pers te gaan: niemand was happig op de onthulling van de eigen naïviteit en niemand wilde versleten worden voor racist”
Bij het keurmerk van de ‘diversiteit’ is het niet anders. Net zoals de overheid gooit de zakenwereld met financiële steun zonder verdere controle of vraag naar concrete resultaten. Toen El Kaouakibi “Wannawork” oprichtte, een rekruteringsbedrijf voor jonge allochtonen, kreeg ze onmiddellijk een pak geld van topmensen van Melexis, Ackermans en van Haaren en KBC. Ook Peter De Keyzer, Geert Noels en Karel Van Eetvelt toonden zich enthousiast. Grote ondernemingen als Coca-Cola werden klant. Zeker bedrijven waar de politiek een stevige voet in huis heeft, zoals Proximus, bpost en Brussels Airport, voelden zich verplicht een beroep te doen op ‘the offer you can’t refuse’ van Wannawork. Wanneer iemand ‘diversiteit’ tegen betaling aanbiedt, is het gevaarlijk dat aanbod af te slaan.
Geert Noels, die even wou helpen om een financieel deficit te dichten, voelde snel dat er iets onfris aan de gang was. In 2016 trok hij zich terug, toen hij de ongewone geldstromen tussen Let’s Go Urban en de vampierbedrijven van El Kaouakibi opmerkte. Ook Randstad en andere ondernemingen haakten een voor een af. De vraag is waarom niemand openlijk aan de alarmbel trok. Een topmanager verklaart aan De Tijd: “Er waren al jaren zoveel geruchten over slecht beheer dat ik me afvroeg waarom dat niet in de pers kwam en waarom Open Vld nog het risico nam om haar binnen te halen. Maar ja, iedereen is verblind geraakt door het topverhaal dat El Kaouakibi was.”
De misbruiken konden dus nog jaren voortgaan nadat al redelijk wat mensen vermoedden dat er een serieus probleem was. Twee zaken verhinderden klokkenluiders om naar de pers te gaan: niemand was happig op de onthulling van de eigen naïviteit en niemand wilde versleten worden voor racist. Een zakenman uit Antwerpen: “Als je kritiek gaf, schilderde El Kaouakibi je binnen haar ruime netwerk af als een racist.”
Vijf regels
In dat kader mag je ook de opvallend lange stilte van de N-VA over de kwestie El Kaouakibi zien. Het was immers N-VA-schepen Nabilla Ait Daoud die drie miljoen euro uittrok voor de renovatie en nieuwbouw van het ‘urbancentre’ van Let’s Go Urban. De aankoop van de beruchte keukens gebeurde trouwens onder de druk om dit grote budget tijdig op te krijgen. De Brusselse vzw van El Kaouakibi, WeLoveBXL, kreeg dan weer 200.000 euro door tussenkomst van Jan Jambon, die haar had leren kennen op een conferentie in Parijs.
De Wever verdedigt zich: “Niemand is immuun voor oplichterij.” Dat is waar, maar als een gans systeem vastbesloten is te investeren in luchtkastelen en zich daarna inspant om de misbruiken niet te zien, dan organiseer je de oplichterij. De N-VA heeft zichzelf ingeschakeld in dat systeem. De partij wijst de veel te vrijgevige subsidiecultuur in dit land met de vinger, maar ondernam er nooit een initiatief tegen.
Vijf regels om systematisch misbruik van subsidies te vermijden:

- Hou op met geld te geven aan vage, ideologisch gestuurde projecten rond woorden als “empowerment”, “urban culture” en “diversiteit”.
- Eis concrete resultaten (bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, niet in aangeleerde hiphop-dansen).
- Laat NOOIT toe dat vzw’s zaken doen met bedrijven van mensen die ook in de vzw actief zijn. Het is bizar dat niemand onmiddellijk opmerkte dat er een principieel probleem van belangenvermenging ontstaat wanneer een beheerder van gemeenschapsgelden zaken kan doen met haar eigen bedrijven.
- Onderwerp alle terugkerende subsidies regelmatig aan de vraag: zouden we ze vandaag opnieuw toekennen? Geen enkele subsidie mag routine of een vanzelfsprekendheid worden.
- Controleer. Controleer. En controleer dan nog eens.