Donderdagavond ontkende het Federaal Parket dat er een ‘Booby-trap’ zat aan de wagen van Jurgen Conings. Vandaag leest u in diverse mainstreammedia dan weer het bericht “dat er toch een Booby-trap” zat aan zijn wagen. Waarheid of fictie? PAL NWS zocht het voor u uit. We vroegen opnieuw uitleg aan het Parket en vernamen uit bronnen dicht bij het onderzoek dat er nog een ‘andere’ onderzoekshypothese is die het Parket onderzoekt. 100% uitsluitsel daarover geven kan vandaag niet. Maar dat minister Van Quickenborne het vandaag consequent bleef hebben over ‘de booby-trap’ stemt in elk geval niet overeen met wat wij ontdekten.
Wat zijn de feiten? Dinsdagavond is de wagen van Conings, een grijze Audi Q5 aangetroffen aan het Dilserbos in Dilsen-Stokkem. Daarin zaten onder meer vier M72 LAW-raketwerpers. De wagen is gevonden door jager Patrick Budé, die over zijn ervaring getuigt bij TV Limburg en in de kranten van Mediahuis.
In de eerste berichtgeving na het terugvinden van de wagen is sprake van een ‘booby-trap’. Hoe dat komt, legden we u gisteren al uit en kan u nog eens herlezen in het artikel hiernaast.
Booby-trap wordt “verdacht mechanisme”
Samengevat komt dat hier op neer. Enerzijds omdat de man die wagen terugvond op basis van zijn eerste visuele vaststellingen aan het voertuig een aantal kabels verbonden zag aan de deurklink van Conings wagen.
Er zou ook een ‘granaat’ in de wagen zijn gezien die “met koperen draadjes verbonden en via kabels aan deurklinken was bevestigd”. Zowel de jager, politiediensten en de media gingen er meteen van uit dat de wagen een ‘booby-trap’ bevatte. Dat zou impliceren dat Conings de intentie had om zijn wagen te laten exploderen indien hij zou teruggevonden worden.
Een spannend verhaal dat wel. Maar klopt het met wat de feiten ons leren? Het Parket moet dat onderzoeken en wacht, vooraleer daar grote uitspraken over te doen, terecht op het rapport van Dovo over zijn tussenkomst.
De ontmijningsdienst van Defensie stelde inderdaad de aanwezigheid vast van een “verdacht mechanisme” aan de wagen. Daarover is er dus alvast geen enkele twijfel.
Verwarrende communicatie: politiek en media dragen verantwoordelijkheid
Al snel leek het een vaststaand feit dat het de bedoeling was om de wagen te laten exploderen. Het verhaal over de booby-trap werd dus gepercipieerd als het verhaal over een auto die klaargemaakt was om te ontploffen. Vervolgens leek dat verhaal ook bevestigd te zijn door de jager die alles immers, ‘met eigen ogen’ had gezien. Dovo was ter plaatse geweest dus leek het een uitgemaakte zaak.
Toch had het parket dat nooit zo expliciet bevestigd. Ook niet tegenover de media. Integendeel, donderdag vroeg PAL NWS meer informatie en werd ons een duidelijk en heldere communicatie gegeven waaruit bleek dat er wellicht geen sprake was van een booby-trap was. Daar is nog aan toegevoegd. “Er was geen enkel gevaar”, zo klonk het.
Inmiddels pikten ook andere media de informatie op. Natuurlijk dient genuanceerd dat, wanneer er in een wagen zware raketwerpers, inclusief munitie aangetroffen worden en er tegelijk een “verdachte constructie” is aangetroffen, men de procedure van de voorzichtigheid toepast. Beter blode Jan dan dode Jan, dus Dovo kwam ter plaatse.
De communicatie van Van Quickenborne

Vandaag leest u dan weer in sommige media dat er “toch een booby-trap” was? Bovendien, doet vanavond ook minister van Justitie Vincent Van Quickenborne een aantal opmerkelijke communicaties. Hij neemt ook consequent de term ‘booby-trap’ in de mond.
Hamvraag is dus op basis van welke informatie de minister die uitspraken deed. En in secundaire orde, vanuit politieke invalshoek, stelt zich de vraag waarom hij dat precies (vandaag) deed.
Het Parket spreekt hem alvast niet openlijk tegen. Het tegendeel zou verbazen. Maar het blijft toch uitzonderlijk dat een minister van Justitie zich over onderdelen van een lopend gerechtelijk onderzoek publiek uitlaat. Zeker terwijl het Parket daar discreet over blijft. En bovendien, zo blijkt ook is het dossier inmiddels ook in handen van een onderzoeksrechter.
Die laatste demarche is interessant en dringt zich wellicht op omdat er in de nabije toekomst wel eens huiszoekingen zouden kunnen plaatsvinden op zoek naar Jurgen Conings. Naarmate de tijd verstrekt slinkt namelijk de kans dat hij zich nog in het Nationaal Park Hoge Kempen bevindt.
Geen gecontroleerde ontploffing
Dus contacteerden ook wij vandaag opnieuw het Federaal parket voor meer duidelijkheid. Het parket weigert nog steeds het “verdacht mechanisme” te bevestigen als een booby-trap.
Wie enige ervaring heeft met politioneel onderzoek snapt waarom. Er zijn twee redenen voor. De eerste is dat vandaag niet duidelijk is of dat verdacht mechanisme er wel uit bestond om de wagen te doen exploderen. De tweede is dus dat ook het Parket de piste openhoudt dat er wel eens een àndere reden zou kunnen zijn waarom er zich een “verdacht mechanisme” bevond aan de wagen.
Mocht er een échte constructie met explosieven zijn aangetroffen was de kans bijzonder groot dat DOVO het explosief ‘gecontroleerd’ zou laten ontploffen hebben. De controle van zo’n mogelijke wagen met ‘booby-trap’ gebeurt namelijk doorgaans met een ‘robot’. De reden hiervoor kan u zelf wel bedenken.
Maar er was dus géén gecontroleerde ontploffing. Daaruit volgt, naar alle waarschijnlijkheid, dat er ook geen ‘geactiveerd’ ontstekingsmechanisme moest onklaar gemaakt worden.
De juiste bedoeling van dat ‘verdachte mechanisme’ is vandaag dus nog onduidelijk. “Het is nu wachten op het technische verslag van de dienst DOVO over de mogelijke uitwerking ervan”, verklaart de Parketwoordvoerder.
Als gisterenavond niets er op leek te wijzen dat het ging om een ‘echte’ geactiveerde boobytrap. Dan is het weinig waarschijnlijk dat dat vandaag anders is. Alleen: we kunnen dat vandaag niet met zekerheid zeggen. Het Parket kan dat niet en Van Quickenborne kan dat ook niet.
Geen boobytrap maar “waarschuwingssysteem”
Aangezien het Parket verder geen andere informatie kon of wou geven gingen we zelf op onderzoek uit en wat blijkt? Uit bronnen dicht bij het onderzoek blijkt dat het “verdacht mechanisme” waarover sprake, mogelijk een soort van waarschuwingssysteem was dat Conings in zijn wagen had geplaatst.
De granaat waarover sprake, was mogelijk een soort ‘lichtgranaat’. Als die hypothese klopt, dan liet de getrainde militair die constructie achter omdat hij zo hoopte te weten te komen, wanneer de ordediensten zijn achtergelaten voertuig zouden aantreffen.
Bij het ontdekken van zijn voertuig zou een grote lichtflits ontstaan die de beroepsmilitair ook vanop grote afstand zou informeren over het exacte moment waarop zijn wagen ontdekt zou zijn. In het geval dat niet zou lukken, dan zorgde het “verdachte mechanisme” in elk geval voor het nodige oponthoud voor de ordediensten die hem zochten.
Militaire experts, die begrijpelijkerwijze liever anoniem wensen te blijven, noemen bovenstaande piste alvast “plausibel”. Het blijft overigens ook vooral een hypothese die tot nader order niet kan worden uitgesloten en waarmee niet alleen het Parket moet rekening houden, maar ook de minister van Justitie.