Michael Verstraeten is advocaat en een van de velen die de voorbije maanden via juridische weg scherpe kritiek uitoefende op de “‘onwettelijkheid van de coronamaatregelen”. Naar aanleiding van de aanstelling van Ihsane Haouach tot regeringscommissaris bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen gaat Verstraeten in op het debat rond de hoofddoek en stelt hij vast dat het politieke debat verzand is geraakt. “De hoofdoek is een symbool dat vrouwen herinnert dat ze ‘schuldige verleiders’ zijn”, vindt Verstraeten.
Politiek correct denken is een raar beestje. Het hele hoofddoekendebat is er door verziekt en verzand geraakt. Feministen militeren voor een vrouwonvriendelijke bedekking. Katholieken promoten een andere godsdienst om zelf nog een kruisbeeld te mogen dragen. Vrijzinnigen proberen krampachtig de neutraliteitslijn door te trekken, tot de spoorarbeiders geen gouden kruisje meer mogen dragen. Extreemrechts probeert vooral niet te zeggen dat het hoofddoekenverbod moet helpen om op te krassen. Het is zoeken tussen al dat gespin naar ‘goede’ argumenten.
Het voorschrift in de islam een hoofddoek te dragen
Laat ons even naar de essentie van de hoofddoek gaan. Waarom dragen vrouwen deze bedekking? Omdat ze gelovig zijn, of omdat de Islam hen dat vraagt, zijn te oppervlakkige antwoorden. Vrouwen moeten een hoofddoek dragen om de seksuele lusten en agressie van de mannen niet op te wekken. Dat is de universele reden in de islam voor het dragen van de hoofddoek.
Zetten ze dat doekje niet op, dan is het hun schuld als mannen hun lusten op hen willen botvieren. Immers, de kuise en deugdzame vrouw bedekt zich.
Deze gedachte staat los van het individu. De vraag of de vrouw daadwerkelijk de lusten opwekt van mannen stelt men niet. Het is immers niet onmogelijk dat de kans op ‘verlusting’ niet bijster groot is. Zonder dames te willen schofferen lijkt populariteit geen universeel gegeven te zijn. Hoewel, de gustibus …
Inherent aan het vrouw zijn om zonder haarbedekking lusten van de man op te wekken
Of de opwekking van de lust individueel ten laste kan worden gelegd aan een vrouw, is al een vraag die men zich stelt. Doet ze het erom, heeft ze de intentie? Het volstaat in de leer een vrouw te zijn om schuldig te zijn aan het opwekken van lusten van mannen. Intentie of niet. Zich verleidelijk opstellen of niet. Elke vrouw is er dus toe gehouden, zonder onderscheid, om een hoofddoek te dragen.
Het is volgens deze leer inherent aan het vrouw zijn om zonder bedekking van het haar, de lusten van de man op te wekken. Deze eigenschap is exclusief voor dames. Want de heren kunnen hun haren naar hartenlust vertonen. Het is niet inherent aan het ‘man zijn’ om dames hitsig te maken met hun haartooi.
In die zin verschilt het religieuze denkbeeld dat rond de bedekking is gebouwd van de Westerse actuele leer inzake de bedekking van genderspecifieke zones. Een persoon die deze zones niet onbedekt laat wordt als onzedig beschouwd. Individueel. Er bestaat niet zoiets als een inherente schuld voor seksueel geweld van de andere sekse van vrouwen die zich te veel bloot geven.
Hoofddoeken en antidiscriminatiewetten
Onze wetten met betrekking tot antidiscriminatie zijn gebouwd op het uitgangspunt dat een verschil in behandeling tussen categorieën mensen verboden is. Dat is discriminatie. Zoals racisme, wanneer het verschil gemaakt wordt op grond van eigenschappen die aan een bepaald ‘ras’ zouden zijn toegeschreven.
Er is genderongelijkheid als er een verschil gemaakt wordt op basis van geslacht. Individuele verschillen tussen mensen geven geen aanleiding tot een situatie van genderongelijkheid.
Een hoofddoekenvoorschrift is een onaanvaardbaar geval van een ongelijke behandeling. Een praktijk die de vrouw wordt opgelegd omwille van een ‘schuldig zijn’ dat haar wordt toegedicht, alleen maar omdat ze een vrouw is.
Deze hoofddoek herinnert wie onderlegd is in de leer er telkens weer aan dat de man die haren ziet zijn ‘basale instincten’ niet kan onderdrukken. Het is dus de schuld van de vrouw als hij zich verliest in zijn seksuele opwinding. De hoofddoek wordt door het gebruik ervan niet alleen een middel maar ook een symbool. Een krachtig symbool dat vrouwen er elke dag aan moet herinneren dat zij schuldige verleiders zijn. En dat dat zij zich moeten bedekken. Een symbool voor de jongens die in hun opvoeding de vrouw aanzien als een schuldige bron van seksueel geweld.
Een dergelijke praktijk is niet verenigbaar met een overheid die de mensen tracht te overtuigen om niet te discrimineren op basis van geslacht. Zeker in een functie die betrekking heeft op de bewaking van de gendergelijkheid vormt het toelaten van een dergelijke hoofddoek en helrode contradictio.
De toepassing in de overheidssector
De vraag of er daarom een hoofddoekenverbod moet gelden voor alle functies, is hiermee niet beantwoord. Wel kan een hoofddoek niet in deze functies die contacten met de buitenwereld inhouden. Loketfuncties, organen die beslissingen nemen, rechters, onderwijzend personeel… Een overheid die met ernst wil tonen dat discriminatie niet kan, kan geen mevrouw met een hoofddoek achter de vitrine zetten.
Het is onmogelijk om met een hoofddoek op je hoofd geloofwaardig aan leerlingen uit te leggen dat “neen”, neen is. Dat het individueel toerekenbaar is aan een jongen die zich niet seksueel kan inhouden bij een “neen”. Of aan een meisje. Want verkrachting kan bij beide seksen. Terwijl dat toch een essentiële boodschap is die ons onderwijs behoort mee te geven. Die boodschap spoort niet met de leer achter de hoofddoek.
Dezelfde redenering geldt niet voor andere symbolen of kledingvoorschriften in de Islam. Zo staat het niet dragen van kleding die de enkels bedekt symbool voor het niet uitdragen van zijn rijkdom. In het verleden werd rijkdom veruiterlijkt door het dragen van lange gewaden. Dat is een reden waarom nogal wat moslimjongeren afe en toe ‘water in de kelder’ lijken te hebben.
Een buschauffeur doet meer dan mensen van A naar B brengen
Een loketbediende met zijn of haar broek tot boven de enkels, heeft niets te maken met discriminatie. Een bestuurder van een bus die een soort paternoster bij zich heeft, daar hoeven we ons op zich niet aan te storen.
Trouwens, een buschauffeur moet niet alleen de mensen van A naar B brengen. Die chauffeur moet ook de orde handhaven in zijn bus. Stelt u zich de volgende scène eens voor. In de bus zit een Belgisch-Congolese juffrouw met weelderige haardos mooi te wezen.
Drie Noord-Afrikaanse jongeren denken dat ze Marokkaanse is. Ze gooien haar naar het hoofd: “Couvre-toi ma soeur!”. Omdat het wicht niet reageert beginnen ze haar te jennen. Luidruchtig en agressief. Daarop vraagt een passagier de buschauffeur om tussen te komen. Nu kan het zijn dat een buschauffeur een hoofddoek draagt dat voortreffelijk oplost. Daar knelt het schoentje niet. Maar het overheidsgezag is niet consequent als het optreedt tegen genderongelijkheid en dat optreden wordt gerealiseerd door iemand die exact het tegenovergestelde symboliseert en praktiseert.
Voor de goede orde: zo’n scène waarin in het Brusselse moslimjongeren een halfbloedje op die manier behandelen. Dat is geen fictie maar de rauwe realiteit die uw dienaar heeft mogen ervaren.
Wat met de ‘vrijheid van meningsuiting’ en de ‘godsdienstvrijheid’?
De moraal van het verhaal is dat het niet hoeft om alle religieuze symbolen in alle functies bij de overheid te verbieden. Het is anderzijds echt wel nodig om de hoofddoek te behandelen vanuit een invalshoek die rekening houdt met wat dat ding eigenlijk is. Een stigma waarbij de vrouw, omwille van haar vrouw zijn, met de schuld opgezadeld wordt de oorzaak te zijn van het seksueel geweld van mannen.
De vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid zijn niet absoluut. De bescherming van de rechten en vrijheden van anderen is één van de legitieme doelstellingen om daarvan af te wijken. Als de overheid zich tot doel stelt een gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen te bereiken, dan heeft de overheid de vrijheid om haar medewerkers te vragen daaraan mee te werken.
Het veruiterlijken van een mening die daar tegen ingaat bij de uitvoering van zijn of haar ambt, kan perfect verboden worden. Net zoals het dragen van een T-shirt met de tekst: “Sexual violence: it’s her fault”. De hoofddoek zegt in wezen exact hetzelfde.
Zijn er nog andere argumenten nodig om een hoofddoek niet gepast te vinden in een overheidsfunctie waarbij men contact heeft met het publiek? Ik dacht het niet.
Nota: Michael Verstraete schreef deze tekst in eigen naam.
Volledig mee eens
Mooie en correcte analyse!
Juist.
Juist.maar dan verliezen deze partijen veel kiesvee.
Een dovemansgesprek. Me-too activisten zoals Groen!, juichen een hoofddoek toe. Wanneer inconsequentie deel uitmaakt van een politieke ideologie, helpt daar geen lievemoederen aan. Tegen ideologische blindheid hebben feitelijke en rationele argumenten geen enkele impact.
Als immigranten de regels om respectvolle en vredelievende burgers van een gastland te zijn niet kunnen accepteren en volgen, en zelf hun regels aan het gastland willen opleggen moeten ze terugkeren naar hun land van oorsprong waar deze regels de Norm zijn.
Er moet dringend opgetreden worden tegen deze geïmporteerde en opgedrongen vorm van seksisme. Genoeg is genoeg…
Volgens Van Eeckhout van De Morgen worden mensen verbannen uit openbare functies als symbolen verboden worden maar de kandidaten er wel belang aan hechten. Het waren toch de linkse rakkers die alle kruisbeelden uit de openbare gebouwen wilden bannen omwille van de neutraliteit. Nu het over Moslims gaat is dat ineens niet meer belangrijk, zelfs eerder hinderlijk, begrijp dat maar eens.