Et pour les Flamands…
Ludivine Dedonder, minister van Defensie bij de gratie van André Flahaut, bewees vorige week op meerdere vlakken dat zij eigenlijk niet thuishoort op het ministerie van Defensie. Niet alleen heeft ze geen enkele notie van haar politieke verantwoordelijkheid in de zaak-Jürgen Conings, bovendien antwoordde ze op vragen in de commissie, waar ook legerchef Hofman werd ondervraagd, enkel door het aflezen van voorgekauwde teksten. Op inhoudelijke vragen gaat ze niet in. Ze probeert telkens weer de tekortkomingen of blunders tijdens haar ministerschap af te wentelen op haar N-VA-voorgangers. Een roep om haar ontslag wuift ze op bevel van Flahaut weg, onder het goedkeurend oog van de Vivaldi-partners. Donderdag werd ze in de plenaire vergadering opnieuw ondervraagd over de zaak-Conings, en wel door drie sprekers uit de oppositie (N-VA, VB en PVDA). De drie sprekers stelden hun vraag in het Nederlands. En jawel, Ludivine bestond het om haar omstandig antwoord – opnieuw afgelezen en voorgekauwd – bijna volledig in het Frans te geven. Wat houdt haar tegen om minstens aan haar cabinettards de opdracht te geven de tekst in het Nederlands op te stellen als de vraagstellers allemaal Nederlandstalig zijn?
Ontluisterende vertoning
Tijdens de bespreking van het wetsontwerp “houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding”, kwam het op een zeker moment tot een woordenwisseling tussen Marie-Christine Marghem (MR), oud-minister en vandaag voorzitster van de commissie Financiën, en Wouter Vermeersch (VB). Marghem zei op een zeker moment dat het “het recht moet zijn van de belastingplichtige om de minst belaste weg te kiezen”. Vermeersch wierp haar meteen voor de voeten dat dat tot voor Vivaldi de regel was, maar dat de minister van Financiën in zijn beleidsbrief precies dit recht heeft geschrapt, en hij las de passage voor waarin dit expliciet wordt gesteld. Hij vroeg dan ook meteen aan Marghem of zij de beleidsbrief had gelezen en of zij dus het standpunt van de regering vertegenwoordigde. Haar antwoord, letterlijk: “Ik heb deze brief nog niet gelezen. U kunt binnen een paar dagen, volgende week woensdag, vragen richten tot de minister van Financiën. Nog een paar nachten slapen en u kunt de minister een paar vragen stellen.” De minister van Financiën, die aanwezig was in het halfrond, verroerde geen vin en keek met een stalen gezicht voor zich uit. Christian Leysen (Open Vld) nam over en stuurde heel het debat naar een andere richting.
Reglement of chaos? Ach…
De zitting liep donderdag als naar gewoonte naar haar einde met benoemingen en stemmingen, maar kende toch nog enkele chaotische momenten. Op zeker ogenblik deelt Kamervoorzitster Tillieux (PS) mee dat er een urgentieverzoek is voor een wetsontwerp van de regering – om dat met spoed te behandelen dus -, maar dat ze vaststelt dat er geen lid van de regering aanwezig is. Dus stelt ze voor om dat verzoek uit te stellen naar volgende week. Geen reactie, iedereen akkoord. Over naar het volgende agendapunt. Maar wat later, wanneer de stemmingen al even aan de gang zijn, valt de frank van de regeringsfracties en vragen Servais Verherstraeten (fractievoorzitter CD&V) en Ahmed Laaouej (fractievoorzitter PS) het woord om toch nog maar te bekomen dat er over het urgentieverzoek wordt gestemd. Zij stellen voor dat vicepremier Van Peteghem die nog in huis is, de zieke betrokken minister even vervangt om het verzoek toe te lichten. Deze had blijkbaar niet aan een collega gevraagd om een en ander van haar over te nemen. Peter De Roover (N-VA) en Barbara Pas (VB) protesteren tegen deze slordige en nonchalante gang van zaken waardoor er een potje wordt gemaakt van de parlementaire werkzaamheden die reglementair strak geregeld zijn. Verherstraeten haalt de kastanjes uit het vuur door voor te stellen dat Van Pethegem de zaak toelicht en dat het ontwerp alsnog in de eerstvolgende commissie behandeld wordt. Op die voorzet ging Tillieux graag in en ze trok haar beslissing om het verzoek volgende week te behandelen in. Gevolg: de urgentie werd aangenomen – ongezien is dat. Voor de goed oplettende waarnemer viel het op dat Servais Verherstraeten na het beëindigen van de zitting nog even langs het gestoelte van de Kamervoorzitster stapte om met een grijns tot achter de oren – zoals alleen hij dat kan – haar nog even te gaan begroeten en toe te roepen: “Merci, hé!”