Dit verhaal speelt zich af op amper enkele honderden kilometers van onze veilige woonsten. In 2015 had Montenegro, een arme staat met 600.000 inwoners in het zuidoosten van Europa, de idee een autosnelweg te bouwen die het land van de ene kant zou verbinden met de andere kant en het ministaatje zou openen om de economische ontwikkeling te promoten.
Montenegro, dat niet over voldoende financiële middelen beschikte, zag zich uiteindelijk gedwongen het aanbod van China te aanvaarden. China ging akkoord om 1 miljard euro in Montenegro te investeren – ongeveer 10 procent van het totale bbp van Montenegro – tegen één bepalende voorwaarde weliswaar: dat een Chinees bedrijf de werken mocht uitvoeren. Het Montenegrijnse grondgebied werd (deels) garant gesteld voor de uitvoering van het contract.
Foute berekening
Helaas en ‘totaal onvoorzien’ blijkt dat het Chinese bedrijf zich heeft verrekend. De investering van 1 miljard euro is opgebruikt en amper één derde van de autosnelweg is afgewerkt. Een Montenegrijnse ambtenaar berekende intussen dat bij de buren in Servië één kilometer 16 miljoen euro kostte, terwijl dat 26 miljoen euro in Montenegro was. Het blijkt al snel dat het faillissement voor dit Chinese bedrijf wenkt, en daarmee Montenegro in zijn val meesleurt, want het staatje kan de afbetalingen aan China niet aflossen.
Rechtbank
China maakt zich intussen op om een stuk van het grondgebied van Montenegro op te kopen, zoals het contract stipuleert, en als bij toeval valt haar oog op een zone rond de haven van Bar: ideaal dus om de import van Chinese producten te faciliteren, waarmee Zuid-Europa kan worden bediend. De Montenegrijnse overheid wijst op het falen van het Chinese bedrijf en wil betwisten. Echter: in het contract staat zwart op wit verwoord dat in geval van betwisting de zaak wordt gebracht voor een rechtbank …in China.