Hongarije heeft een lange en soms bloedige geschiedenis achter zich waarover we in West-Europa zeer weinig weten. Eén moment springt er voor mij als Vlaming uit. De Kiegyezés-Ausgleich (letterlijk “compensatie” of “tegemoetkoming”) waarmee in 1867 de confederale staat Oostenrijk-Hongarije tot stand komt.
Door een toeval de Habsburgers aan de macht
Toeval is belangrijk in de geschiedenis. In 1526 verdedigt de 20 jarige koning Lajos II van Bohemen, Hongarije en Kroatië zich tegen de Ottomaanse agressie. Hij is gehuwd met Maria (zuster van Karel V en opgevoed in Mechelen). Zijn zuster is de vrouw van Ferdinand, de jongere broer van Karel. Het leger van Lajos wordt vernietigend verslagen en de koning verdrinkt tijdens de terugtocht. Via zijn vrouw volgen Ferdinand en zijn Habsburgse nazaten hem op, al heerst Ferdinand maar over een klein westelijk niet-bezet deel van Hongarije. In de loop van de eeuwen slagen de Habsburgers erin de Ottomanen steeds verder terug te dringen en het oude Hongaarse koninkrijk te herstellen en uit te breiden. Maria Theresia die als vrouw normaal geen recht heeft op al die tronen, slaagt er toch in zich tegen half Europa te handhaven omdat de hoge Hongaarse adel haar steunt en als “koning” erkent. Haar zoon Joseph II vergeet dat graag en probeert al zijn staten als verlicht despoot dezelfde wetten op te leggen. Een middel daartoe is het gebruik van het Duits als eenheidstaal. Dat lukt niet en weldra heeft het rijk van de Habsburgers een veel grotere vijand in revolutionair Frankrijk.
Na de nederlaag van Bonaparte in 1814 daalt de rust opnieuw neer over Europa. Het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie is afgeschaft en voortaan noemt de heerser in Wenen zich keizer van Oostenrijk. Hij profiteert van de vrede om ook in Hongarije zo absolutistisch mogelijk te regeren, al behoudt het land nog een eigen constitutie en een eigen Staten-Generaal waar de adellijke grootgrondbezitters alles in hun voordeel regelen. Het revolutiejaar 1848 verandert de situatie. Zoals in Parijs en Berlijn wordt ook in Wenen gewelddadig geprotesteerd tegen Ancien-Regimetoestanden. Een zwakke keizer en zijn regering zijn bereid toegevingen te doen, want elders in het rijk komt ook Lombardije in opstand en daar profiteert de burgerij in Hongarije van. Op korte tijd nemen zij in het land de macht over en democratiseren ze het met voor die tijd revolutionaire maatregelen als persvrijheid, vergadervrijheid en verkiezingen (met dank aan het Brusselse voorbeeld van 1830). De keizer treedt af en wordt opgevolgd door zijn zeventienjarige neef Franz Joseph; vriendelijke jongen maar opgevoed in een aartsreactionair hof.
Aanvankelijk aanvaardt de Hongaarse burgerij hem nog als staatshoofd, maar na de herovering van Lombardije door maarschalk Radetzky (die van de mars) wil Wenen opnieuw het absolutisme invoeren. De Hongaarse burgers radicaliseren, richten een eigen leger op, roepen de republiek uit en verslaan de keizerlijke troepen. Wenen doet een beroep op de keizer van Rusland en de Hongaarse legers worden tussen de legers van Oostenrijk en Rusland vermalen. Franz Joseph zegeviert tien jaar lang, maar dan verliest hij Lombardije in een oorlog met Frankrijk en het begint weer te gisten in Hongarije. Hij wil onderhandelen met de Hongaarse adel en burgerij; aangespoord door zijn vrouw keizerin Elisabeth (“Sissi”) die Hongaars studeert en dol is op het land. De keizer keurt veel hervormingen van 1848 goed, maar over de staatsstructuur blijft het een dovemansgesprek tot 1866 wanneer Pruisen na een korte oorlog Oostenrijk vervangt als belangrijkste Duitse staat en het land uit Duitsland gooit. Deze keer begrijpt Franz Joseph het gevaar voor zijn dynastie en de onderhandelingen met de Hongaarse elite resulteren in een onvervalste confederatie.
De dubbelmonarchie
Het rijk van de Habsburgers (het grootste in Europa na Rusland) krijgt een nieuwe naam: Oostenrijk-Hongarije. De keizer kondigt een volledige amnestie af voor de rebellen van 1848. Ieder van de twee staten voert autonoom zijn eigen binnenlandse politiek op alle domeinen. Stemrecht verschilt dus in de twee landen. Oostenrijk en Hongarije gaan wel akkoord een gezamenlijke handels- en tolunie te vormen. Gemeenschappelijk zijn alleen de ministeries van Buitenlandse Zaken, Oorlog en Financiën. Er is dus maar één leger.
Dat ministerie van Financiën is alleen bevoegd geld in te zamelen voor de goede werking van die twee andere gemeenschappelijke ministeries. Een gemeenschappelijk Hooggerechtshof komt nooit van de grond. De ministers van die drie ministeries vormen geen rijksregering en vergaderen altijd met de minister-presidenten van Oostenrijk en Hongarije, die in de praktijk een vetorecht bezitten. Het woord “Rijk” wordt zelfs niet meer gebruikt. Ieder land heeft zijn eigen parlement. Gezamenlijke besluiten zijn mogelijk als er een meerderheid is in ieder van de twee parlementen. De lijm tussen de twee staten is natuurlijk het staatshoofd; keizer in Oostenrijk en koning in Hongarije.
Eind 1867 legt Franz Joseph, negentien jaar nadat hij al staatshoofd in de realiteit is, de koninklijke eed af en wordt hij officieel door alle Hongaren erkend. De koning van Hongarije moet uiteraard de landstaal kennen en ieder jaar verplicht een tijd in Budapest wonen. Iedere tien jaar beslissen de twee staten hoeveel ze elk betalen voor leger en buitenlandse politiek (36 procent voor Hongarije in 1907).
Magyarisatie
Op papier is alles geregeld, maar de praktijk is weerbarstiger. In het Oostenrijkse deel leven belangrijke minderheden zoals Tsjechen, Slovaken, Slovenen, Polen, Italianen en Kroaten. De Oostenrijkers geven toe dat ze in een veelvolkerenstaat wonen en voorzien faciliteiten. In Hongarije is maar 48 procent van de bevolking Hongaars, maar met een uitgekookt cijnsstelsel slagen de Hongaren erin bijna alle parlementszetels te bezetten. Slovaken, Roethenen, Roemenen en Serviërs hebben niets te vertellen. Alleen het oostelijk deel van Kroatië dat op de Ottomanen heroverd werd, krijgt een beperkte autonomie. Van bij de aanvang hebben de Hongaren één doel: al die andere volkeren op enkele tientallen jaren magyariseren (of hongariseren).
In de minderheidstalen zijn alleen lager onderwijs en wat plaatselijke contacten met onderdanen mogelijk. Hongaars is de enige taal bij de overheid en in het hoger onderwijs. Alleen in Hongaars-Kroatië zijn er echte faciliteiten. Tot 1914 verandert er niets. De Hongaren hebben een bloedhekel aan troonopvolger Franz Ferdinand die meer aan een federatie met al die volkeren denkt dan aan een tweevoudige confederatie. Ze zijn er niet rouwig om als hij in Sarajevo met zijn vrouw vermoord wordt. Vier jaar later is Hongarije tot een derde van zijn vooroorlogs gebied herleid en leven er miljoenen Hongaren buiten het gekrompen vaderland.