De Europese Centrale Bank (ECB) denkt na over een manier om haar stimuleringsprogramma voor de euro-economie stilaan bij te sturen en af te bouwen. Op die manier bepalen de bankiers in Frankfurt meer dan ooit de richting van het economisch herstel
Het Europees economisch herstel na corona blijft beter gaan dan verwacht. De Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt verwacht een economische groei voor de eurozone van 5 procent dit jaar, 4,6 procent volgend jaar en 2,1 procent in 2023. Uiteraard gaat het hier om een compensatiebeweging na de zware ineenstorting van de economie bij de lockdowns, vooral bij de eerste. Men is gewoon terug aan het keren naar een normale toestand.
Inflatie moeilijk te temmen
Maar zo’n fase is nooit zonder risico. Meer vraag naar goederen en diensten doet de prijzen en de inflatie dus stijgen. Voor de ECB zijn de inflatieverwachtingen 2,2 procent voor dit jaar, 1,7 procent voor volgend jaar en 1,5 procent voor 2023. Al kan het ook hoger uitvallen. Nu al is geweten dat de inflatie in augustus piekte op 3 procent. Uiteraard zijn we wat de vergelijkingen met de recentste tijden betreft nog een stuk verwijderd van eind de jaren ’70 met de oliecrisissen toen de inflatie meer dan 10 procent bedroeg. Maar toch is aandacht op zijn plaats en mag men bezorgd zijn. Inflatie valt moeilijk te temmen en daarom is het zaak ze snel onder controle te krijgen. Ze tast immers de welvaart van de middenklasse aan. Hoe die inflatie temmen?
De ECB heeft nu signalen gegeven dat ze haar beleid om de Europese economie te stimuleren zal bijsturen, zij het voorzichtig. Dat zou een mogelijke oververhitting van de economie moeten vermijden. Het is tamelijk technisch, maar het stimulansprogramma van de ECB berust op twee pijlers. Ten eerste zijn er de lage rentevoeten, wat sparen moet ontmoedigen en investeren en consumeren moet aanmoedigen. Niet eenvoudig in de Europese Unie met een verouderende bevolking die minder uitgeeft.
Tweede pijler is het zogenaamde opkoopprogramma waarbij staatsleningen of overheidsobligaties worden overgekocht waardoor private banken dat niet moeten doen en hun geld kunnen gebruiken om leningen te geven aan bedrijven en consumenten. Dat opkopen van obligaties nam nog toe tijdens corona om een zware crisis te vermijden. Nu het economisch beter gaat, haalt de ECB haar voet van het monetaire stimuluspedaal. Concreet is het zo dat de ECB momenteel 80 miljard euro per maand opkoopt aan obligaties op de financiële markten. De wordt dat de komende maanden 60 tot 70 miljard euro per maand. Dit betekent dus geen breuk met wat economen een onconventioneel monetair beleid noemen, maar wel een trage bijsturing en geleidelijke afbouw.
Geleidelijke afbouw stimulusprogramma
Dat is een goede zaak. Niet alleen omdat een oververhitting van de economie kan worden tegengehouden, maar ook omdat dit op termijn een einde moet maken aan de nefaste gevolgen van het monetaire beleid. Die zijn tweevoudig en werden hier al meermaals aangehaald. Ten eerste is het lage rentebeleid een impliciete vermogensbelasting op spaarders. Ten tweede heeft dat stimulusprogramma de facto geld in de economie gepompt dat op zoek ging naar hoger rendement. Dat verklaart de sterk gestegen huizenprijzen en de aandelenboom. Het versterkt echter de ongelijkheid in de samenleving en verhoogt het risico op zeepbellen die dan barsten en tot zwaar inkomensverlies lijden.
De geleidelijke afbouw van het stimulusprogramma kan dat risico verlagen en kan leiden tot een billijker economisch systeem. De beslissing hierover ligt niet bij politici, maar bij centrale bankiers. Zij bepalen meer dan ooit het economisch beleid en de richting van het economisch herstel.
Moeilijk schipperen
Vraag is echter of men alle aspecten van het stimulusprogramma zal bijsturen. Dat betekent bijvoorbeeld hogere rentevoeten indien de inflatie te hoog blijft. Dat zou echter op termijn dramatisch kunnen uitdraaien voor landen die veel schulden hebben en die op die manier hun rentelasten op hun schuld zien oplopen. België zit in die situatie. Dat zou op zich al een reden zijn voor de ECB om de rente laag te houden. Alleen is dat niet eerlijk ten opzichte van de spaarders die al jaren zitten te wachten op een deftige rente. Het is dus moeilijk schipperen voor de ECB tussen economisch herstel kanaliseren, de spaarder tevreden stellen en de begrotingen van de regeringen niet in gevaar brengen.