(Photonews)

(Photonews)

Uncategorized

Eerste hulp bij journalistiek

John Croughs

Als journalisten een boek mogen schrijven over hoe een pandemie te lijf te gaan, vind ik het geoorloofd een opiniestuk te schrijven over hoe aan journalistiek te doen. Het gebrek aan journalistieke kennis bij de gemiddelde krantenlezer en nieuwskijker is namelijk een pak minder groot dan de virologische kennis bij de gemiddelde journalist. Een opleiding journalistiek duurt dan ook maar drie luttele jaartjes…

Wie zoals ik dagelijks de actualiteit gadeslaat, moet vaststellen dat de journalist veel meer is dan iemand die nieuws neutraal vergaart, rationeel onderzoekt en objectief verspreidt. Hij of zij is zowel inspecteur als rechter, expert, ideoloog, lobbyist en in sommige gevallen zelfs influencer.

De journalist is al lang geen journal-ist of nieuwskundige meer. De hedendaagse journalist bepaalt, analyseert, beoordeelt en besluit de waan van de dag. Jour-(a)nalist dus. Meer dan soms wordt de dagwaan gewoonweg gecreëerd ergens in één of ander redactielokaaltje. Die enorme gelaagdheid binnen het beroep situeert zich niet alleen binnen de contouren van één nieuwsredactie. Tal van journalisten hebben, ondanks de korte opleiding, het geluk begiftigd te zijn met dit integrale pakket van gaven en kunde.

Profileringsdrang

Eigenlijk is journalistiek een ondankbare job. Of het zou dat moeten zijn. Een beetje te vergelijken met de rol van een scheidsrechter op het voetbalveld. Over die man wordt enkel gesproken wanneer hij fouten maakt. Doet hij zijn job goed, gaat alle aandacht naar de spelers rondom hem. Hij is de observator die het spel neutraal en objectief modereert zodat spelers en toeschouwers in een eerlijke en transparante setting van de voetbalsport kunnen genieten. De arbiter, hoe een goed voetballer hij zelf ook is of denkt te zijn, moet bereid zijn zichzelf volledig weg te cijferen ten voordele van alle eer en glorie of schande en nederlaag van de spelers.
Na de match is zijn mening over het spelverloop niet alleen irrelevant, maar zelfs ongewenst. De toeschouwers kunnen en zullen zelf hun matchverslag wel opmaken en aan elkaar doorgeven. Na negentig minuten zit de taak van de moderator erop. Geen kat die de volgende dag nog weet wie de match gefloten heeft. Tenzij hij niet foutloos was, of godbetert… niet neutraal!

In tegenstelling tot de arbiter kan de journalist het niet laten zijn dribbelkunstjes te etaleren of zijn lievelingsploeg te bevoordelen. Met zo’n talentenpakket gezegend is het vanzelfsprekend moeilijk om de bal niet te beroeren.
Nóg in tegenstelling tot de arbiter bevindt de journalist zich niet te midden van de kolkende massa supporters. Stel je de stormloop op het veld maar eens voor…

Kiezen is niet altijd verliezen

Over wat er zich afspeelt in de wereld of vanachter in onze tuin, vormen en delen we onze mening. Hoe meer we ons betrokken voelen, hoe straffer de mening en hoe feller we ze verkondigen. U kan zich inbeelden dat een journalist die zeven op zeven met zijn neus in de actualiteit zit, zélf een overtuigde mening vormt. Logisch. Zoals elk arbiter een goed potje shotten kan.

Zo komen we bij het derde belangrijke verschil met de arbiter: de journalist bevindt zich in een positie, zeg maar machtspositie, waarin hij het neutrale en objectieve kader van de jobomschrijving veilig en comfortabel kan verlaten. Een arbiter die zelf ook eens op doel trapt tijdens de match die hij fluit, of die boehoe roept naar een speler die hij niet lust, kan zijn fluitje definitief aan de haak hangen. Elk arbiter was zelf ooit voetballer en kwam voor de keuze te staan: blijven voetballen in eerste provinciale of gaan scheidsrechten in eerste klasse? Beroepseer of roem? Voor elk arbiter was het kiezen én verliezen.
Maar een gazet is geen voetbalveld. Met een pen in de hand mag je meer dan met een fluitje in de mond. Wat houdt journalisten en redacties tegen om de eigen ideeën, frustraties en wensen te delen op de publieke fora waartoe zij het vruchtgebruik hebben? Waarom zouden zij hun eigen voorkeuren en afkeren niet op de onmachtige kijker, luisteraar en lezer trachten over te brengen?

Monopolie

Het antwoord op de vorige vragen is natuurlijk: de ‘beroepsethiek’ of ‘journalistieke deontologie’. Opgemaakt en gehandhaafd door ‘wij van WC-Eend’.

Om de benijdenswaardige journalistieke gelaagdheid ten volle te kunnen exploreren en exploiteren hebben ze bij WC-Eend het beroep dan ook maar meerlagig gemaakt. Er zijn journalist-experten, journalist-analisten, journalist-opiniemakers, journalist-verslaggevers, journalist-interviewers, journalist-auteurs en er is Joël De Ceulaer. All-in-one-journalist.

Zolang de hoedanigheid van de journalist ietwat duidelijk is, is zijn optreden gelegitimeerd. Een hoofdredacteur die onder de titel ‘editoriaal’ zijn of haar ongezouten gedacht schrijft, kan enkele pagina’s verder gerust een ‘objectief en neutraal’ interview afleggen over hetzelfde thema. Als het maar onder het juiste katern geplaatst wordt. Waarover het gaat, wie forum krijgt, welke opinie domineert en hoe geoordeeld wordt, ligt grotendeels in handen van de journalistiek. Niet voor niets de vierde macht genoemd. Geen kleine verantwoordelijkheid voor de jongens en meisjes van WC-Eend.

Onafwendbare overlapping

Mensen die zulk multifunctioneel beroep uitoefenen, kunnen niet zonder fouten blijven. Zelfs journalisten niet. In een redactionele omgeving waarbinnen opinies, ideologieën, afkeer, ontzag en een hele hoop profileringsdrang de normaalste zaak zijn, is het niet evident steeds in de juiste rol te acteren.

Neem nu De Afspraak met Bart Schols. Een duidingsprogramma waarin Schols als moderator enkele gasten ontvangt die een relevante stem binnen het betreffende debat uitmaken. Dat kunnen experten, beleidsmakers of opiniemakers ter zake zijn. Het eerste probleem stelt zich reeds bij de samenstelling van deze genodigden. Dat zijn meestal niet de meest relevante stemmen over het specifieke onderwerp. Steeds dezelfde personen verschijnen meermaals aan tafel bij Schols en de verdeling tussen pro en contra is erg vaak onevenwichtig. Dat is natuurlijk niet toevallig zo. Dat komt omdat niet de journalist-moderator, maar de journalist-ideoloog de tafelsetting heeft gekozen.

Als moderator bepaal je waarover het gaat en hou je het gesprek bij het onderwerp. Daarnaast zorgt de moderator ervoor dat het gesprek correct verloopt. Zijn afwezigheid geeft ruimte aan de relevantie waarvoor de kijker in de zetel zit. De vele grijnsjes en fronsjes, de blijken van ontzag en respect of van verontwaardiging en afkeer én de venijnige retorische vraagjes van Bart Schols zijn jammer genoeg tekenend voor het beroep zoals zij van WC-Eend dat het liefste uitoefenen.

Deeltijds journalist

Wie anno 2021 intellectueel iets wil betekenen, moet aanwezig zijn op Twitter. Het is een kweekvijver voor opiniemakers en experten, ergo een visvijver voor journalisten. Logisch dus dat ook zij op dit sociaal medium actief zijn. Ware het niet dat de vele journalisten er niet enkel aanwezig zijn om interessante stemmen te scouten.

Via likes, retweets, citaten en niets verhullende posts ontbloten de neutrale en objectieve arbiters van de samenleving hun ziel voor al wie hen volgen wil. Eén-tweetjes met leden van het establishment of knipoogtweetjes onder elkaar vormen de ultieme erkenning van het lidmaatschap bij de club der vaderlandse intelligentsia. Wie nog niet werd opgenomen moet maar meer tweeten, columns schrijven, open brieven dicteren of een eigen radioprogramma presenteren.

Wat Twitter, volgens journalisten, niet mag zijn voor politici en andere burgers van publiek belang, is het wel degelijk voor henzelf: een privékwestie. De politicus die zich op sociale media privématig out, krijgt van het ensemble journalisten óók professioneel diezelfde stempel opgekleefd. Journalisten zélf gedragen zich in het Twitterstadion als supporters en op het krantenveld als scheidsrechter. De gelaagdheid bij WC-Eend, weet u wel?

Pieterjan De Smedt

Eindigen doe ik met hulde aan de enige échte journalist. Pieterjan De Smedt, de alom gerespecteerde verslaggever en live interviewer bij Terzake. Het ontbreekt deze integere journalist aan elke vorm van profileringsdrang. Hij is nooit te betrappen op enige vooringenomenheid, afkeer of voorkeur tijdens zijn samenvattende verslagen of boeiende interviews. Iedereen, rechts én links, ondergaat exact dezelfde behandeling: niet aflatende kritische vragen, zoekend naar de waarheid. Naar de feiten. Wat hij er zélf van denkt weet niemand.

En zo is Pieterjan De Smedt de enige journalist waarvan niemand de politieke of ideologische voorkeur weet. Of beter: welke politieke afkeer hij heeft. Van het merendeel journalisten kunnen we met best grote zekerheid raden voor welke politieke partij ze al zeker niet stemmen. En dat zijn er over het algemeen twee…

Hulde aan Pieterjan De Smedt en elke collega die rationeel en integer streven naar de neutrale en objectieve uitoefening van het prachtige en eervolle beroep van journalist.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




De maatschappij en de evoluties in die maatschappij, dat houdt John Croughs bezig. Op PAL NWS kan je deze opiniemaker regelmatig van zijn scherpste kant lezen.

5 gedachten over “Eerste hulp bij journalistiek”

  1. Knappe reactie, Kato, korter èn snediger kan moeilijk.
    Eén aanvulling: all-in-one JDCeulaer (schreef vandaag zijn eerste uitkijktoren (DM) in ruim een jaar zónder sneer naar N-VA.

  2. Ik zie Bart Schols graag bezig, bij hem is het altijd gemakkelijk om te weten wat hem bezielt, waarom hij bepaalde vragen stelt. Dit inderdaad in tegenstelling tot Pieterjan De Smedt waar je geen vat op kunt krijgen, de man kan een extreemrechtse sympathisant zijn in het diepst van zijn gedachten, je zult het nooit merken. 😉

Plaats een reactie

Delen