In deze vrije tribune klaagt Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken de toenemende censuur op sociale media aan. Door in te zetten op de vrijheid van meningsuiting verdedigt men het democratisch debat en de burgerrechten van iedereen, aldus Van Grieken.
“De Partij, de Partij, heeft altijd gelijk”, zongen de Oost-Duitsers gedwee. Maar wie kon, die bleek zo snel als mogelijk de benen te nemen uit het communistisch arbeidersparadijs. Dus bouwde het regime een zogenaamde ‘antifascistische verdedigingsmuur’. Dit jaar is het precies zestig jaar geleden dat die Berlijnse Muur werd gebouwd. Prikkeldraad, wachttorens en soldaten sloten het volk op in gevangenis van onderdrukking, repressie en staatscontrole. Per tachtig inwoners was er een informant van de Stasi om te controleren wat iedereen zei, deed of dacht. Toch stond de DDR voor Duitse ‘Democratische’ Republiek. Er waren verkiezingen. Er waren meerdere partijen. Er was een parlement. Het volk had de vrije keuze… om het eens te zijn met de communistische eenheidspartij.
Wij zijn het volk
In dictatoriale regimes heeft de bevolking schrik van de regering. In democratieën is dat precies omgekeerd. De reden daarvoor is dat in een democratie het volk soeverein is. Niet het kraambed, bovenaardse krachten of de eenheidspartij, maar de burger heeft de macht. Want die heeft grondrechten zoals de vrije meningsuiting. Dat zijn de instrumenten waarmee de regering gecontroleerd, bekritiseerd en ook weer afgezet wordt.
Daarom zijn de grondrechten van burgers onaantastbaar. Omdat ze ons verdedigen tegen tirannie. Politiek gaat immers over het verdedigen van belangen. Een heersende elite die niet uitgedaagd wil worden in haar belangen, zal daarom altijd proberen de grondrechten van het volk in te perken. Censuur is het instrument van een heersende elite die niet vervangen wil worden omdat ze andere belangen heeft dan het volk.
Disruptieve technologie
Technologische innovaties versterken al eeuwen de uitoefening van de vrije meningsuiting en dus de verdediging van de burger tegen tirannie. Van de boekdrukkunst, tot de radio en televisie. Steeds had dat hetzelfde disruptief effect waardoor machthebbers zich bedreigd voelen. Steeds had dat ook hetzelfde gevolg en probeerden ze het gebruik van die nieuwe technologieën te verhinderen, te controleren en in te perken. Decennia was er bijvoorbeeld een staatsmonopolie op televisie.
Door het internet en later sociale media hebben burgers niet alleen instrumenten om hun mening te uiten, maar meteen ook een distributiekanaal, netwerk en platform waarmee ze anderen kunnen bereiken en mobiliseren. Oud-president Barack Obama gebruikte als eerste politicus de kracht van sociale media tijdens zijn succesvolle presidentscampagne. Tijdens de Arabische lente werd door mobilisatie op sociale media de ene na de andere dictatuur omvergeworpen.
Platform of uitgever?
Ondertussen is het internet (en sociale media in het bijzonder) al lang geen medium meer waarlangs we enkel vakantiefoto’s delen, maar ook een primaire bron van informatie. 83% van de Vlamingen gebruikt dagelijks sociale media. Sommige YouTube-kanalen hebben meer kijkers dan traditionele televisieprogramma’s via de kabel.
Net zoals het internet zelf zijn de sociale mediabedrijven platformen en geen uitgevers. Dat betekent dat zij geen inhoudelijke keuzes maken over wat er gepubliceerd wordt op hun platform. Enkel de auteur zelf is daarvoor verantwoordelijk. Ze zijn niet meer dan een doorgeefluik en daarom ook wettelijk beschermd tegen aansprakelijkheid.
Monopolie?
De sociale mediabedrijven zijn bovendien elk binnen hun niche monopolisten waarvoor eigenlijk geen alternatief bestaat. Technisch zijn er natuurlijk wel alternatieven. Men kan zelfs een eigen website ontwerpen om een foto, video of bericht te posten. Maar niemand zal dat zien, lezen of horen, wat deze vorm van vrije meningsuiting inhoudsloos maakt.
Het is het netwerk van actieve gebruikers dat de sociale mediabedrijven zo krachtig maakt. Door de omvang van die sociale mediabedrijven is concurrentie haast onmogelijk. Google+ was ooit een concurrent voor Facebook. Ze zijn er na miljarden verlies mee gestopt. Bovendien hebben burgers de sociale mediabedrijven nodig om hun netwerken te onderhouden en om deel te kunnen nemen aan het sociaal en maatschappelijk leven.
Wie van die platformen gegooid wordt, kan sociaal, professioneel en politiek gehinderd of zelfs uitgesloten worden van de samenleving.
Censuur op sociale media
De voorbije jaren zijn de sociale mediabedrijven steeds meer uit hun rol als platform getreden en maken ze wel degelijk editoriale keuzes. Een vader die een foto van zijn zoon met Zwarte Piet postte, werd geblokkeerd omdat Facebook dat ‘racisme’ vond. Een Spaans politicus zei dat een man niet zwanger kon worden, werd geband door Twitter wegens ‘haatspraak’. Na de incidenten op Capitol Hill besloten alle platformen haast simultaan om de president van de Verenigde Staten te blokkeren…
Maar dat is lang niet alles. De sociale mediabedrijven beginnen steeds meer te bepalen wat voor informatie we überhaupt nog te zien krijgen. Facebook censureerde maandenlang elk bericht over de oorsprong van het coronavirus in het Wuhan-lab. Andere meningen over de aanpak van de coronacrisis worden systematisch de mond gesnoerd.
Wat is het volgende onderwerp waarover we niet meer mogen spreken en van mening verschillen? De massamigratie? Het censuurvirus heeft zich in het hart van onze democratie genesteld.
Democratie wordt oligarchie
Miljoenen gebruikers van alle overtuigingen worden gecensureerd, geblokkeerd en verbannen op basis van onduidelijke criteria en arbitraire oordelen zonder enige rechtsgrond of beroepsmogelijkheid.
De rode draad is niet of men het eens of oneens is met de maatregelen van de sociale mediabedrijven in kwestie, maar wel dat die monopolistische bedrijven zich boven onze wetten stellen. Ze denken te kunnen bepalen wie nog burgerlijke grondrechten zoals vrije meningsuiting heeft en wie niet, wie nog toegang heeft tot welke informatie en wie niet.
Het is niet 3M dat op basis van zijn gebruikersovereenkomst bepaalt wat milieuvervuiling is en wat niet. Het zijn niet Facebook, Twitter of Google die bepalen wat vrije meningsuiting is en wat niet. Als we dat wel toestaan zijn er geen burgers met onvervreemdbare rechten meer, maar enkel nog gebruikers zich moeten schikken naar de belangen van de aandeelhouder en de gebruikersovereenkomst. Dan wordt de democratie een oligarchie.
Vrije publieke fora vormen een van de machtigste wapens tegen oligarchie en tirannie van zowel regeringen als multinationals. Daarom diende onze partij eerder dit jaar dan ook een wetsvoorstel in om censuur op sociale media als Facebook en Twitter tegen te gaan. Enkel wat illegaal is volgens onze wetten, zou verwijderd mogen worden.
Wanneer we in de bres springen voor de vrije meningsuiting, doen we dat niet enkel zodat wij kunnen zeggen wat we willen. We verdedigen de burgerrechten van eenieder die eender welke mening wil uiten. We verdedigen het tegensprekelijk debat. Kortom: we verdedigen de democratie. En dat zullen we blijven doen.