Uncategorized

“Binnenkort zijn alle huizen van de blanken en alle blanke vrouwen voor ons!”

Paul Bäumer

Congo 1960, deel II

Meestal noemt men twee gebeurtenissen die als vonk in het Congolese kruitvat worden beschouwd. De eerste was de toespraak van koning Boudewijn op 30 juni 1960, waarbij hij blunderde door “het genie van Leopold II” te prijzen. Onwetendheid? Naïviteit?

Koningskinderen, net zoals verwende linkse intellectuelen, leven dikwijls in een bubbel, afgesneden van de realiteit. Denk maar aan de opmerking van Marie-Antoinette: dat de armen maar brioches moesten eten als er geen brood meer was. Lumumba doorbrak het protocol en hield een ziedende toespraak, waarin hij een sluw en explosief amalgaan maakte van terechte kritiek op het bewind van Leopold II en volkomen uit de lucht gegrepen haatpropaganda tegen het koloniaal bewind dat een einde had gemaakt aan Leopolds terreur.

De tweede aanleiding was de toespraak van generaal Emile Janssens voor de zwarte soldaten van de Force Publique enkele dagen later, waarin hij aankondigde dat alles in het koloniale leger bij het oude zou blijven, dat de politici hen belogen hadden – wat volkomen waar was – en dat hij niemand iets had beloofd. Er zouden geen zwarte officieren komen. Terwijl ze allemaal minstens kolonel hadden willen worden… Daarop brak een muiterij uit, overigens niet alleen tegen generaal Janssens, maar ook tegen de regering-Lumumba. Janssens wilde Belgische troepen uit andere bases inzetten om de muiterij neer te slaan, maar Lumumba weigerde dat. Janssens nam ontslag en werd vervangen door een zwarte sergeant-majoor die ter plekke tot generaal werd bevorderd.

Agitator Lumumba

Het is duidelijk dat de ongelukkige uitspraken van Boudewijn en Janssens slechts aanleidingen waren. De diepere oorzaken lagen in de drijverijen en de utopische beloften van Lumumba. Zijn verantwoordelijkheid kan niet ontkend worden. Hij heeft een vreedzame kolonie in een kruitvat veranderd. Er zijn te veel getuigen die bevestigen hoe hij olie goot op het smeulende vuur van haat, hebzucht, jaloezie, seksuele frustraties en wraakzucht. De stokerijen van Lumumba werden trouwens enthousiast aangewakkerd door de Belgische socialisten en communisten. Zij hebben een nefaste rol gespeeld in het ophitsen van de zwarten tegen de ‘uitbuiting’ en de ‘koloniale onderdrukking’. Die termen zijn intussen vervangen door het allesomvattende begrip ‘racisme’, maar de politieke brandstichting blijft identiek. Zoals Pol Pot intellectueel een product was van de Franse Communistische Partij, zoals de terreur van Black Lives Matter een product is van de marxistische Amerikaanse universiteiten, zo was Lumumba minstens gedeeltelijk een product van het Europese linkse denken en de utopieën over dekolonisatie en zwart zelfbestuur die daaruit waren voortgekomen. Zonder zijn hofhouding van linkse adviseurs en tekstschrijvers zou hij waarschijnlijk altijd gewoon postmeester zijn gebleven.

Voor de politieke ‘évolués’ als Lumumba en zijn soortgenoten bood die mengeling van halfverteerd socialisme en modieus antikolonialisme een voortreffelijk excuus om hun hebzucht en hun tomeloze ambities in te kleden in een discours dat ook aanvaardbaar klonk voor de publieke opinie in België en, wat nog veel belangrijker was, in de Verenigde Staten. Maar na zestig jaar zwart zelfbestuur kan iedereen doorheen hun leugenachtige retoriek kijken en hun echte intenties zien. Die kunnen in twee zinnen samengevat worden: “Wij willen niet dat de blanken de Afrikanen uitbuiten. Wij willen dat zelf doen.”

Getuigenissen

De zelfstandige planter Jan Hintjes kreeg in 1959 bezoek van een zwarte traditionele rechter (!) die naar hem toe was gestuurd met de waarschuwing dat hij moest opkrassen of…

“Wie heeft je eigenlijk die opdracht gegeven?”

“Het zijn de leden van het MNC-Lumumba, ze beginnen hier de plak te zwaaien. Iedereen hangt aan hun lippen, uit angst, onze mensen zijn bang.” (bron: Weg Uit Congo, blz. 124) Dokter Hugo trok dezelfde conclusie over de nefaste stokerijen van de lumumbisten: “Na enkele weken kwamen dan de eerste Lumumba-aanhangers naar onze streek afgezakt. Wij blanken hadden geen vertrouwen in Lumumba en zijn mannen. Ze spraken een revolutionaire taal en vooral de mannen die hij als propagandisten uitstuurde klonken bijzonder agressief. Zij dachten in termen van ‘wij zullen de baas zijn en de blanke onze knecht’.” (Weg Uit Congo, blz. 124)

Ook in Leopoldstad zelf heerste in 1959 dezelfde sfeer van dreigende terreur. De Belgische politici in Brussel wilden het niet zien, maar een gewone politiecommissaris als André Folens wist het wel: “Ik voelde dat er iets op til was. De zwarten liepen nu overal rond, ook in de wijken van de blanken. Als je op je balkon stond, durfden ze al eens iets te schreeuwen, zeker naar een blanke vrouw: ‘Jij bent weldra van mij, ik zal je verkrachten…'” (Weg Uit Congo, blz. 125)

Een tienermeisje aan het atheneum van Bukavu heeft soortgelijke herinneringen: “Een van de laatste schooldagen riep de boy-chauffeur ons toe: ‘Binnenkort zijn alle huizen van de blanken van ons en alle blanke vrouwen zijn voor ons!'” (Weg Uit Congo, blz. 118-119)

Een getuige – niet in “Weg uit Congo” – vertelt over de muiters waarmee hij in 1960 geconfronteerd werd. Zij hadden zich tegen Lumumba gekeerd, want… tijdens zijn verkiezingscampagne had hij hen allemaal een blanke vrouw beloofd, en hij had die belofte niet waargemaakt. Daarom namen zij nu het recht in eigen hand. De Britse auteur Robert Ruark, beroemd door zijn romans “Iets van Waarde” en “Uhuru” over de Mau Mau-terreur in Kenya, beschrijft hoe er kort voor de onafhankelijkheid in Congo illegale tombola’s werden georganiseerd waarbij als prijzen de auto’s, boerderijen, bezittingen en vrouwen van de blanken beloofd werden. Sommige vrouwen waren voor de “dipenda” uitbrak al ettelijke keren ‘verloot’. Meerdere bronnen van kolonialen bevestigen dit.

Dat was de atmosfeer van jacquerie, onbegrepen communisme en onvervulbare verwachtingen die Lumumba als een onzalige mengeling van Lenin, Castro en Che Guevara had gecreëerd: geen belastingen meer, niet meer op de velden werken, gratis trolleybussen in oerwouddorpen waar zelfs nog geen elektriciteit was, een auto en een blanke vrouw voor iedereen. Sommige ambtenaren dachten zelfs dat zij nu eindelijk de magische ‘geldmachines’ van de blanken zouden krijgen. Daarmee is niet gezegd dat Lumumba een echte communist was, maar intuïtief had hij ingespeeld op dezelfde destructieve instincten die de communisten altijd zo meesterlijk hadden bespeeld.

Muiterij

De eerst dag van de “dipenda” verliep nog in een kermisachtige sfeer van feest en euforie, maar daaraan kwam een abrupt einde door de muiterijen in de gendarmerie en het leger, de Force Publique. In Kisantu, niet ver van Thysstad, werd op 5 juli een blanke vrouw in enkele uren tijd zestien keer verkracht, in het bijzijn van haar moeder, haar echtgenoot en haar kinderen. In Mbanza-Mboma werd een zwangere blanke vrouw verkracht door vier zwarte soldaten. De weduwe van adjunct-gewestbeheerder Ryckmans getuigt: “De eerste dagen van de muiterij waren wij allen overgeleverd aan mensen die dronken waren van machtswellust en verdoofd door chanvre, hennep. Ze hadden wapens, zwierven over de straten en zochten blanken, vooral blanke vrouwen. De straat was aan de macht. In Thysstad zijn veel vrouwen verkracht, vrouwen van Belgische officieren, in Kisantu ook, vooral leraressen. Wij hadden niets om ons te verdedigen, geen wapens, geen hulp.” (Weg Uit Congo, blz. 156).

Er werd niet zomaar in het wilde weg geplunderd en verkracht. Er zat een rudimentaire planning achter. In een eerste fase moesten alle blanken – zowel de burgers als de blanke officieren van de Force Publique – hun persoonlijke wapens opgeven, en de zwarte gendarmes en soldaten organiseerden overal huiszoekingen om verborgen vuurwapens in beslag te nemen. Dat patroon zou zich de komende dagen in alle rebellerende provincies herhalen. De gendarmerie en de Force Publique vertegenwoordigden toen nog het wettelijke gezag van de regering Lumumba en op dat ogenblik was zo’n bevel naar Congolees recht volkomen legaal. De meeste blanken wilden of durfden zich niet tegen die ontwapening verzetten.

Toen alle blanke mannen ontwapend waren, begonnen de zwarten hun vrouwen en dochters te verkrachten. Op enkele plaatsen weigerden de blanken zich te laten ontwapenen en sommigen konden zich verschansen en alle aanvallen afslaan tot de Belgische para’s hen kwamen ontzetten. Maar dat waren uitzonderingen. Ik heb dikwijls aan die episode teruggedacht toen tien van onze para’s bij het begin van de genocide in Rwanda ook hun wapens afgaven aan zwarte soldaten en daarna werden afgeslacht. En nog eens toen duizenden brave Vlamingen bij de provinciale wapeninzamelingen van 2011 beaat glimlachend hun vuurwapens inleverden en dan nog dachten dat ze een bijdrage leverden aan de strijd tegen geweld… Ze hadden duidelijk niets geleerd uit de ramp van 1960.

Verkrachtingen

Op 9 juli sloeg de opstand over naar kamp Massart, nabij Elisabethstad. In het kamp wordt één blanke vermoord en op de Avenue de la Munama worden zes auto’s beschoten. In de doorzeefde voertuigen vond men later zes lichamen van blanken. Een van de slachtoffers was de Italiaanse ambassadeur. In de regio Seke-Banza, in de Bas-Congo, worden twee blanke vrouwen ettelijke keren verkracht door zwarte soldaten. In het kamp Gilliard in het beruchte Luluaburg werd een blanke burger doodgeschoten. Tientallen mannen worden geslagen en gefolterd, terwijl hun vrouwen verkracht worden voor de ogen van hun kinderen. Vijftienhonderd Europeanen hebben zich in een gebouw verschanst en zij worden belegerd en beschoten door muitende zwarten. Dit is slechts een willekeurige greep uit een heel lange reeks getuigenissen over verkrachtingen en mishandelingen.

De opstand raasde dan al vijf dagen door Congo, maar nog steeds weigerde de Belgische regering troepen in te zetten tegen de Force Publique… Pas op 10 juli mochten de eerste para’s in actie komen. Lumumba was uiterst verontwaardigd over deze “agression contra la jeune républiqueen hij riep het Oostblok ter hulp. Intussen nam het geweld tegen blanken steeds grimmiger proporties aan. Naast de aanrandingen werden ook steeds meer moorden gepleegd. Nu werden ook blanke kinderen het slachtoffer van seksuele mishandelingen. Slechts één citaat uit het geheimgehouden rapport van de Onderzoekscommissie Congo 1960, één citaat uit honderden.

Dit gebeurt in de Evenaarsprovincie: “Vijf vrouwen werden elk op z’n minst twintig keer verkracht, in aanwezigheid van zeven kinderen. De vrouw van mijnheer A. verzette zich en werd verschrikkelijk geslagen met een geweer en vuistslagen op het hele lichaam. Een van de vrouwen heeft zich vrijwillig opgeofferd om te vermijden dat haar dochtertje verkracht zou worden, een meisje van acht jaar. De soldaten wisselden elkaar af. De zwarte politiemannen deden mee aan de verkrachtingen. […] In de loop van de nacht van 11 op 12 juli hebben verschillende zwarten geprobeerd om een meisje van zeven jaar te verkrachten. Mevrouw B. werd opnieuw verkracht. Dat alles gebeurde onder bedreiging van vuurwapens en de baby van mevrouw B. werd zo erg mishandeld dat de moeder meent dat het een mirakel is dat het kind nog in leven is. De zwarten hebben er zelfs mee gedreigd om moeder en kind te koken en op te eten.”

Aan dat soort gepeupel had men de macht in Congo overgedragen…

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Geschiedenis, opinie of andere? Bij Paul Bäumer zit u aan het juiste adres, behalve als het gaat om een politiek correcte mening.

Plaats een reactie

Delen