Het Belgische koningshuis maakte in 2021 zeven buitenlandse reizen met legervliegtuigen. De totale kostprijs van die verplaatsingen komt neer op meer dan 125.000 euro. Dat blijkt uit een antwoord van minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) op een vraag van Vlaams Belang-Kamerfractieleider Barbara Pas.
Vier van de zeven verplaatsingen waren ‘officiële verplaatsingen’. Het gaat om reizen naar Denemarken, Duitsland en Italië, goed voor een kostprijs van bijna 84.000 euro. Daarnaast waren er drie ‘niet-officiële’ of privé-verplaatsingen waarvan de bestemming onbekend is. Die privé-verplaatsingen kostten meer dan 40.000 euro.
Niet-essentiële reizen
“Dat de belastingbetaler de rekening moet betalen van de reizen van de koninklijke familie, die nochtans zelf zo rijk is als de zee diep is, is totaal ongehoord”, zegt Pas. Ze merkt ook dat de reizen plaatsvonden in coronajaar 2021, toen niet-essentiële reizen werden afgeraden.
“De hardwerkende Vlaming ziet zich momenteel geconfronteerd met torenhoge energiefacturen en kan nauwelijks zelf nog op vakantie. En hij krijgt er van paars-groen ook nog eens een extra vliegtaks bovenop. Dan ook nog diezelfde Vlaming de snoepreisjes van de koninklijke familie laten betalen, is volstrekt schaamteloos“, klinkt het.