Kunst- en cultuurpaus Jan Fabre (63) staat dezer dagen terecht wegens beschuldigingen van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. In 2018 schreven zo’n twintig dansers van zijn gezelschap Troubleyn een open brief over het grensoverschrijdend gedrag van Fabre, dat zij hadden ervaren. Daarop volgde een gerechtelijk onderzoek en werd de zaak ingeleid voor de rechtbank. Vandaag vindt de openbare aanklager dat de getuigenissen van 12 mogelijke slachtoffers overtuigend genoeg zijn om de maximumstraf van drie jaar te eisen. Fabre ontkent alle beschuldigingen. Het is nu aan de rechter om het definitieve oordeel te vellen. We willen daar niet op vooruitlopen.
Wie de details wil weten waarvan hij allemaal beschuldigd wordt, moet er de ‘serieuze gazetten’ maar eens op nalezen. Daar wordt vaak alles tot in de kleinste details omschreven. Door velen wordt hij als een seksueel ‘roofdier’ aanzien. Wat er ook allemaal van zij, toch wordt hier een moeilijke discussie gevoerd, die het spanningsveld tussen concrete feiten tegenover de erg persoonlijke interpretatie en het aanvoelen van de kunstenaar plaatst. Dat heeft alles met zijn persoonlijkheid te maken.
Altijd controverse
Door de culturele elite werd hij jarenlang op handen gedragen. Hij kon zich daardoor álles permitteren. In Nieuwpoort werd zelfs tegen alle regels in een plein naar hem genoemd waarop een van zijn beelden staat. Jan Fabre was altijd tegendraads en zocht steevast de bizarre, vaak ranzige controverse op.
Ook de koninginnen Paola en Mathilde vielen in katzwijm voor hem. Paola laat in 2002 het plafond van de oude koloniale Spiegelzaal van het paleis beplakken met 1,4 miljoen mestkeverschildjes. Of: 700.000 dode kevers. Het ‘kunstwerk’ kostte 100.000 euro en leverde hem nog een benoeming op tot Grootofficier in de Kroonorde en tot Commandeur in de Orde van Leopold II.
We herinneren ons ook dat hij in 2000 acht zuilen bij de ingang van de Gentse universiteit liet inpakken met sneetjes gerookte ham, of zo’n 600 kilogram hesp, om de pilaren op marmer te doen gelijken. Voedselverspilling, werd hem naar het hoofd geslingerd. Hij kreeg in 2012 zelfs GAIA tegen zich toen hij een film opnam in het Antwerpse stadhuis waarbij levende katten in de lucht gesmeten werden, die dan nogal onzacht op de trappen neerkwamen.
Ooit liet hij ook vogelspinnen los in een doolhof vol scheermesjes en spijkerde hij condooms met uien en aardappelen tegen een plafond in een museum. En in 2017 was er een tentoonstelling van hem met werken die naast dierlijke ook menselijke beenderen bevatten. Waar de botten vandaan kwamen, blijft erg onduidelijk…
Intimiderend en kwetsend
Ook zijn toneelwerk doet mensen huiveren. Het Laatste Nieuws schreef in 2018: “Uren en uren laat hij zijn acteurs, danseressen en zichzelf voor een performance op het podium staan. Ze moeten soms zelfs bloeden, masturberen, urineren.”
We schreven in ’t Pallieterke in 2018 over dit soort toestanden – toen de open brief bekend werd – dat “de man zijn eigen seksuele perversiteiten vaak wist in te kleden in een cultureel omhulsel, wat dan meteen alles in een quasi onaantastbare en onbekritiseerbare gesteltenis bracht, die door de culturele bobo’s als toppunt van grensverleggende culturele inzichten dogmatisch werd afgekondigd. We denken zo bijvoorbeeld aan het theaterstuk ‘Mount Olympus’ en zijn persoonlijke optreden in ‘I am a mistake’. Wie meende dat een en ander grensoverschrijdend was, werd steevast gecatalogeerd als bekrompen, preuts, oubollig en natuurlijk: onverdraagzaam. En dan gingen de subsidiekranen open en werden er verder geen vragen meer gesteld.”
Jan Fabre leefde en leeft wellicht nog altijd in een eigen kunstenaarsuniversum waarin hij nauwelijks lijkt te beseffen dat bepaalde van zijn gedachtekronkels, uitspraken, manieren van doen en aanrakingen wel eens kwetsend en intimiderend kunnen overkomen of effectief als dusdanig ervaren kunnen worden. En ja, dan komt in deze barre #MeToo-tijden uiteindelijk alle drek en frustratie naar boven.
Twee keer nadenken
Men kan zich de vraag stellen of een al te permissieve samenleving, die bang is geworden om het overschrijden van fatsoensgrenzen aan de kaak te stellen, bij dit soort aberraties zelf ook wel vrijuit kan gaan, ook al heeft quasi niemand in deze tijd iets tegen esthetisch naakt of zelfs mooie erotiek in kunst, film en theater. We zijn immers niet preuts. Maar aan vetzakkerij, en vooral die onder het mom van (gesubsidieerde) cultuur, die de integriteit van anderen schaadt, moet stante pede een halt toegeroepen worden. Wat ook de strekking van het vonnis zal zijn, feit is zeker dat Jan Fabre nu wel zal weten dat er grenzen zijn aan alles.