Een peiling is maar een peiling, zeggen ze. Maar de recente peiling die de Open Vld onder de tien procent plaatst, heeft haar effect niet gemist bij de top van die partij. In een interview met De Tijd wijt Vincent Van Quickenborne het aan de naam, het programma en de figuren, die volgens hem dringend aan vernieuwing toe zijn. Maar gaat de partij uiteindelijk toch kopje onder, dan zou het Belgische kaartenhuisje wel eens snel in mekaar kunnen stuiken.
Het is lang niet de eerste keer dat de Vlaamse liberale partij in een peiling onder de tien procent zakt. Dat deed ze in december 2019 ook al eens, toen ze 9,9 procent scoorde. Voor een slechter resultaat moeten we terug naar november 2012, toen de liberalen in een peiling van La Libre Belgique 9,6 procent haalden, of in september van datzelfde jaar bij Le Soir 9,7 procent. Het is dus nog iets te vroeg om al op het graf van de Open Vld te staan dansen, maar anderzijds bestrijdt toch ook niemand dat de partij al betere tijden gekend heeft.
Nieuwe naam?
Vraag is echter of de analyse van Vincent van Quickenborne veel steek houdt. Zouden er in Vlaanderen werkelijk liberalen rondlopen die van plan zijn om de volgende keer op de N-VA of CD&V te stemmen, omdat ze de naam ‘Open Vld’ beu zijn? Zouden de ideologisch liberale Vlamingen werkelijk problemen hebben met het partijprogramma dat maar niet veranderd geraakt, of zouden ze zich misschien eerder storen aan het feit dat dat partijprogramma maar van weinig tel blijkt te zijn eens de partij zich – nog maar eens – in een regering heeft kunnen manoeuvreren?
Wat we wel weten is dat we in de plaats van ‘Q’, toch al twintig jaar lang onafgebroken lid van het partijbestuur, de analyse ‘veel gezichten zijn al lang dezelfde’ eerder achterwege gelaten zouden hebben. We delen de analyse van Van Quickenborne dus niet, en toch was het interview, zij het onbedoeld, de perfecte illustratie van wat vandaag het probleem van de Open Vld is.
“De malaise bij de Open Vld staat in schril contrast met het zelfvertrouwen dat de MR uitstraalt”
Ontrafelende politieke families
De malaise bij de Open Vld staat in schril contrast met het zelfvertrouwen dat de MR uitstraalt, zeker als we naar het gedrag van de respectievelijke voorzitters kijken. Georges-Louis Bouchez deelt links en rechts klappen uit, terwijl Egbert Lachaert er eerder bijloopt als een geslagen hond. Terwijl de Open Vld onder de tien procent zakt, blijft de MR in Wallonië boven de twintig procent scoren, en steeg ze in Brussel zopas naar 19,9 procent. Als de Open Vld en de MR samen al een politieke familie vormen, dan toch een eerder ontrafelende familie.
Daar hoort wel de opmerking bij dat de liberalen in België niet de enige politieke familie zijn waar het niet helemaal snor zit. Van de christendemocraten mag men stilaan gaan zeggen dat die familie zelfs al helemaal ontrafeld is. Terwijl de CD&V bij elke peiling vreest onder de drempel van de tien procent te zakken, hopen hun Franstalige tegenvoeters bij elke peiling dat ze die drempel nog eens zouden kunnen overtreffen. Dat die Franstalige tegenvoeters zelfs geen christendemocraten meer genoemd willen worden, en nu ook de C van ‘centrisme’ hebben laten vallen ten voordele van de nietszeggende naam ‘Les Engagés’, laat zien hoe ver de ontrafeling al gevorderd is. Ze hoefden zelfs niet mee in de Vivaldi-regering te stappen toen CD&V dat wel deed, laat staan dat CD&V hen in die regering hard zou missen.
“Laat de Open Vld onder de kiesdrempel zakken, en het België-verhaal van Bouchez reduceert zich tot een uitsluitend Belgique-verhaal dat alleen nog maar een levende reclame is voor de N-VA en het Vlaams Belang”
Karikaturaal België-verhaal
Van de ontrafeling van de christendemocratische familie gaat weinig of geen gevaar uit voor het voortbestaan van België. Ja, het is een steunpilaar die verdwijnt, maar zolang er nog voldoende andere politieke families overeind blijven, valt het allemaal mee. En als het erop aankomt, kiest de CD&V, zolang ze nog een zetel haalt, toch altijd weer voor Belgisch staatsbehoud, zoals we bij de vorming van de Vivaldi-regering opnieuw mochten vaststellen.
Maar als ook de liberale politieke familie zou verdwijnen, begint de Belgische spoeling gevaarlijk dun te worden. Bovendien is er het België-verhaal dat Georges-Louis Bouchez zo graag brengt. In de ogen van een Vlaams-nationalist mag dat verhaal dan wel karikaturaal overkomen, maar gebracht in de context van een liberale familie valt er toch iets voor te zeggen. Tenminste, zolang de Open Vld in dat verhaal wil meegaan, ook al is dat soms met enige tegenzin, net omdat het in Vlaanderen vaak zo karikaturaal overkomt. Maar laat de Open Vld onder de kiesdrempel zakken, en het België-verhaal van Bouchez reduceert zich tot een uitsluitend Belgique-verhaal dat alleen nog maar een levende reclame is voor de N-VA en het Vlaams Belang.
Er kan nog veel gebeuren tussen vandaag en de verkiezingen van 2024. Kan een fonkelnieuwe naam de Open Vld alsnog redden? Woonden wij in Laken, we zouden alvast de evolutie bij de Vlaamse liberalen de komende maanden en jaren met argusogen blijven volgen. En veel dikke kaarsen branden, met ‘blauw vuur’ aangestoken, opdat het eindelijk toch maar eens in orde zou mogen komen met die kanseliersbonus!