In de Vlaamse bokswereld is hij niet weg te denken, hier en daar noemen ze hem de Belgische Michael Buffer en Floyd Mayweather was vereerd toen hij zijn hand schudde. Dames en heren, graag uw applaus voor de man in de ondervragingshoek: Joeri Roose! Ik geef toe: dit klonk beter in mijn hoofd. Soit, we spraken met hem over zijn eerste stappen in de bokswereld, we vroegen naar zijn meest sappige anekdotes en polsten hoelang hij zichzelf nog ziet doorgaan in het vak.
We zagen je weer fenomenaal aan het werk op het Gents Boksgala: wat vond je ervan?
“Ik vond het verrassend goed eigenlijk! Deze editie heeft het niet moeten hebben van de grote namen, maar om eerlijk te zijn vind ik niet dat dit afbreuk deed aan het gala zelf. Ik heb mooie kampen gezien met veel show en daarbovenop vond ik de grootste troef dit jaar wel de sfeer. Het feit dat ze de vips deze editie rond de ring hadden gezet, zorgde direct voor een nieuwe dimensie. Vroeger was het bij amateurkampen vaak zo dat die volledige middenring leeg was, maar nu had je toeschouwers die bleven zitten en daardoor de kans hadden om het volledige boksgala te beleven. Dat was enorm bevorderend voor de sfeer.”
“Verder hoop ik ook dat ze het concept bestaande uit kampen tussen lokale, beginnende boksers tegen goeie tegenstanders kunnen doortrekken. We zien wel wat voor toppers daar op termijn kunnen uitkomen!”
Eén van die toekomstige toppers kan Lee Ingelrest wel zijn…
“Die heeft inderdaad een enorme achterban die daarbovenop altijd paraat staat. Gent zou zich op zulke jongens moeten focussen: goeie lokale boksers met een grote aanhang die voor ambiance en sfeer zorgen.”
“Voor een presentator bestaat er niets schoner dan een aankondiging te doen die gepaard gaat met een oorverdovend lawaai. Om eerlijk te zijn vind ik het veel belangrijker om lokale mensen met een lokale aanhang te betrekken, dan een zoveelste titelgevecht te organiseren tussen een Fransman en een Nederlander. In die kampen is de lokale toeschouwer te weinig geïnteresseerd.”
“We hebben wel eens een slotkamp op de affiche gezet tussen twee vergevorderde eliteboksers, die dan uiteindelijk in een halflege zaal wordt afgewerkt. Het zit stampvol voor de lokale bokser, maar erna zie je opeens al dat volk weggaan. Je hebt dan wel een grote kamp op je affiche staan, maar weinig tot geen volk om er naar te kijken. Dat is zowel voor de organisatie, als voor mij, als voor de sporters een zeer nefast scenario.”
Ik vroeg me af: hoe belandt iemand in godsnaam in zo een wereldje?
“Ik ben er eigenlijk in geforceerd. (lacht) Ik was 24 jaar en anderhalf jaar kickbokser in het toenmalige HTK Maldegem toen ik een eerste keer werd gevraagd om glovemanager te zijn op een door de club georganiseerd event. Mijn taak was ervoor zorgen dat de boksers in kwestie de juiste handschoenen hadden en op tijd in de ring aankwamen. Ik moest er eigenlijk een beetje voor zorgen dat het gala vlot verliep. Ik vond dat een hele toffe job. Je voelde je betrokken en je zag bekende namen. Eén ervan was Wim Nuyens, toentertijd in het thaiboksen een zeer grote naam, waardoor ik het jaar nadien enorm gemotiveerd was om dat ‘jobke’ weer te doen.”
“In de voorbereidingen van dat gala was mijn toenmalige trainer Guy Paret bijzonder mysterieus over de rolverdeling. Hij had zogenaamd een andere job voor mij. Een week voor het gala kwam hij plotseling naar mij met het bevel: ‘Joeri, jij gaat de presentatie doen!’ Mijn eerste reactie was toen: ‘Ik denk er nog niet aan.’ Na lang aandringen ben ik dan uiteindelijk gezwicht en gaf ik aan dat ik het wel eens wou proberen. Onmiddellijk na het gala (The Fight of the Gladiators, Knokke 2003, nvdr.) bekroop me het gevoel van één keer en nadien nooit meer. Maar die avond zelf nog komt Luc Janssens, die toen drie tot vier gala’s per jaar organiseerde, naar mij met de vraag of ik niet eens bij hem wou presenteren. Tegen wil en dank is toen het balletje aan het rollen gegaan.”
“In 2006 kwam dan Claude Van den Heede, toen organisator van het Boksgala Aalst en later van het Gents Boksgala, via Kobe Vandenkerckhove naar mij met de vraag of ik ook niet eens bij hem wou presenteren. Blijkbaar had Kobe Vandenkerckhove me bezig gezien in Knesselare op een thaiboksgala waar ik zelf één van de drijvende krachten was achter de schermen en voldeed ik aan Claudes eisen. Zestien jaar later is er veel veranderd, maar Claude en ik werken nog altijd samen.”
Wat maak je dan eigenlijk zoal mee in die vijftien, twintig jaar? Heb je van die sappige anekdotes?
“Ik heb ooit wel eens gehad dat een bokser over de touwen op mijn tafel viel. Dat was tijdens het duel tussen Said Ouali en Randall Bailey in een uitverkochte Lotto Arena. Raar moment, zeker wanneer Floyd Mayweather één meter achter jou zit. Je beseft niet onmiddellijk wat er gebeurt omdat het zo onwezenlijk lijkt. Gelukkig had de timekeeper direct de reactie om de bel weg te trekken, want die had een stalen punt. Was hij daarop gevallen, weet ik niet wat de gevolgen zouden geweest zijn. Als hij daar op die tafel ligt, wil je natuurlijk direct helpen, maar dat mogen dus enkel dokters en verzorgers doen. Dan sta je daar machteloos te kijken. Gelukkig reageerde hij snel en zag je dat hij oké was.”
(Lees verder onder video)
“En in diezelfde Lotto Arena heeft ook ene Michael Buffer (legendarische Amerikaanse ringomroeper, red.) me eens gefeliciteerd met de woorden: “You did a great job!” Geen idee of hij het meende, maar ik was wel vereerd.”
Freddy De Kerpel zei ons dat boksen meer leeft dan ooit in Vlaanderen. Is dat iets dat je kunt beamen?
“Absoluut. Ten eerste leeft het meer en ten tweede is het imago van de sport enorm veranderd. Toen ik in 2001 met thaiboksen begon, werd je afgeschilderd als uitschot of crapuul, terwijl vandaag de dag het een hobby is zoals alle anderen. Vroeger waren er heel veel die wedstrijdgericht trainden, terwijl er nu heel veel mensen de sport beoefenen voor de fun met in het achterhoofd houdend dat ze aan hun zelfvertrouwen of conditie aan het werken zijn. Iets dat vroeger ondenkbaar zou zijn.”
“Ook de belangstelling voor de gala’s is indrukwekkend. Zelfs in de kleinere gala’s is er tegenwoordig al makkelijk een opkomst van duizend man en dat loopt al snel op naar tweeduizend of drieduizend toeschouwers. Het leeft enorm. Er begint meer en meer aandacht voor de sport te komen zowel door de pers als door de gewone mensen. Ik word er heel veel op aangesproken door personen in mijn omgeving die het daardoor ook een beetje volgen. Naast het feit dat het meer leeft, leeft het vooral veel positiever.”
Dat is ook mijn ervaring. Laatste vraag: hoe lang wil je er nog mee doorgaan?
“Goeie vraag! Voor corona had ik er even aan gedacht om te stoppen. Het klinkt misschien wat raar, maar corona is me toen niet slecht uitgekomen. Ik zat in een drukke periode en die break heeft me echt goed gedaan.”
“Zolang ik het graag doe, zal ik het blijven doen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de huidige presentatoren met naam en imago zijn die bijna allemaal grijs. Mannen als Michael Buffer en Jimmy Lennon Jr zijn allang de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd…”
We mogen er dus vanuit gaan dat je er nog eens twintig jaar bijdoet?
“Zolang ik het graag doe en nog dezelfde appreciatie krijg voor mijn werk, ga ik er van uit dat ik het nog lang ga blijven doen. Ik zie de sport ongelooflijk graag, zowel boksen als thaiboksen, ik vind het nog steeds zalig om het van zo dichtbij mee te maken en om deel te zijn van het geheel en zolang ik dat gevoel heb, stop ik niet.”