Ons land kan de door Oekraïne gevraagde M109-pantserhouwitsers niet terugkopen om ze aan Oekraïne te geven. De vraagprijs is het tienvoudige van het bedrag dat de overheid er zeven jaar geleden voor kreeg. De houwitsers zijn niet het enige wapentuig dat België haast voor niets verkocht.
In de huidige fase van de oorlog in Oekraïne smeekt het land om zware artillerie. Rusland heeft dergelijk wapentuig in overvloed, wat duidelijk in hun voordeel speelt in de strijd om de Donbas-regio. Tal van westerse bondgenoten stuurden al houwitsers naar Oekraïne, of zijn van plan om dat te doen, in de hoop het tij te kunnen keren.
Ook België onderzocht de piste om M109-pantserhouwitsers naar Oekraïne te sturen. Ons land verkocht die artilleriestukken zeven jaar geleden aan het bedrijf Flanders Technical Supply, dat gespecialiseerd is in militaire rupsbandvoertuigen. Het Oost-Vlaamse bedrijf OIP beheerde de stock.
Nu blijkt echter dat ons land de artilleriestukken niet kan terugkopen. Er werd bij de verkoop geen clausule bedongen om ze terug te kunnen kopen en de houwitsers werden intussen verkocht aan een ander land.
Maar bovenal bleek de regering niet bereid te zijn om de gevraagde prijs neer te tellen voor het geschut. Dat was tien keer meer dan de prijs waaraan ze verkocht werden: 200.000 euro per stuk, terwijl de overheid ze in 2015-2016 nog verkocht voor 19.000 euro (zonder wisselstukken) tot 27.000 euro (met wisselstukken) per stuk.
Belgenmop
De oppositie reageerde scherp op het debacle. “Dat is een rechtstreeks gevolg van de jarenlange financiële desinteresse voor het Belgische leger. Een zoveelste Belgenmop, maar helaas te triestig om mee te kunnen lachen”, zegt Vlaams Belang-Kamerlid Steven Creyelman.
Premier Alexander De Croo (Open Vld) wees woensdag in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken met beschuldigende vingen naar voormalig Defensieminister Steven Vandeput (N-VA). “Ik viel van mijn stoel toen ik dat hoorde”, zei De Croo, verwijzend naar de prijs. “Ik vind het ook zeer verbazend dat toen geoordeeld werd dat die houwitsers als oud ijzer verkocht moesten worden.“
N-VA-Kamerlid Theo Francken, die de kwestie gisteren ook aankaartte in de Kamer, nuanceert de uitspraken van De Croo. Zo zou de beslissing om de houwitsers te verkopen al in 2003 genomen zijn door toenmalig Defensieminister André Flahaut (PS). Opvallend, in weerwil van het advies van de Inspectie van Financiën, moesten de M109’s van Flahaut een upgrade ter waarde van 21 miljoen euro krijgen. “Kwatongen beweerden dat Flahaut die vreemde upgrade voor verkoop ter waarde van 21 miljoen euro enkel doorduwde om het betrokken Waals bedrijf te redden”, schrijft Francken vandaag op zijn blog.
Tanks en troepentransporten
De M109’s zijn niet de enige militair materieel dat voor een habbekrats verkocht werd. Zo werden onder onze laatste 43 Leopard-tanks in 2009, onder toenmalig Defensieminister Pieter De Crem (cd&v), verkocht voor minder dan 77.000 euro per stuk. Gepantserde troepentransporten zoals 16 AIFV’s en M113’s werden dan weer verkocht voor respectievelijk 56.000 euro en 20.000 euro per stuk.
Volgens De Crem was de lage verkoopprijs te wijten aan een ineenstorting van de markt door nieuwe Amerikaanse artilleriestukken. “De prijs wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod op de tweedehandsmarkt. Door het plotse Amerikaanse overaanbod en de geleidelijke veroudering van de artilleriestukken vertegenwoordigt de actuele marktwaarde van de houwitsers slechts een fractie van de aanvankelijk ingeschatte verkoopprijs”, zei De Crem in 2012.
“In deze moeilijke context en na 12 jaar in een Defensieloods opgeslagen geweest te zijn, besloot minister Vandeput onze laatste 64 zware artilleriestukken in 2015-2016 te verkopen”, besluit Francken. “Door de oorlog in Oekraïne is de vraag en aanbod markt van tweedehands wapentuig natuurlijk grondig gewijzigd. De prijs is enorm gestegen.”
Hoewel ons land de wapens zelf niet kan aankopen en leveren, zouden ze volgens Defensieminister Ludivine Dedonder (PS) toch op weg zijn naar Oekraïne. Volgens Nieuwsblad werden ze dan weer verkocht aan het Verenigd Koninkrijk, om vervolgens alsnog aan Oekraïne geleverd te worden.