In een recente column van Vermeersch in De Standaard, ‘De schaduw van het kruis’, wijst hij erop dat de kennis van het christendom tot een minimum herleid dreigt te worden, met name in het (vrije) onderwijs.
Steeds meer scholen uit de katholieke onderwijskoepel weren de ‘Sint’ uit hun naam. Wat vindt u van die evolutie?
“Ik vind dat nergens voor nodig. Ik kan me niet voorstellen dat er veel ouders zijn die hun schoolkeuze daar negatief door laten beïnvloeden. Maar het eigenlijke punt van die column was de teloorgang van de feitenkennis over het christendom.”
Een basisschool in Sint-Martens-Latem laat volgend jaar het vak godsdienst vallen voor een eigen ontworpen vak, namelijk ‘maatschappelijke vorming’.
“De Bijbelse geschiedenis, de verhalen en parabels in het Nieuwe Testament zijn steeds minder gekend. Ik vind dat een nefaste, zelfs gevaarlijke evolutie. Je kan immers onze hele cultuurgeschiedenis niet begrijpen zonder een basiskennis van het christendom. Die feitenkennis overbrengen is een basisvoorwaarde om aan kinderen een brede intellectuele vorming te geven. Dat staat voor mij volledig los van het godsbesef. Dat is even pertinent voor moslimkinderen, of voor kinderen met atheïstische en agnostische ouders.”
Het gaat over de vrije basisschool Simonnet. In het staatsonderwijs is de overdracht van de kennis van het christendom al veel langer tot een minimum herleid. Nu volgt het vrije onderwijs die trend…
Naar aanleiding van een discussie die ontstond na mijn column heb ik geconverseerd met Patrick Loobuyck (godsdienstwetenschapper en moraalfilosoof, red.). Hij is al lang voorvechter van een nieuw vak in het gemeenschapsonderwijs, namelijk ‘levensbeschouwing, ethiek en filosofie’. Op die manier kan je opnieuw meer échte kennis aanreiken, vindt hij. Mijnheer Loobuyck stoorde zich ook aan de ‘vermaatschappelijking’ van het vak godsdienst. Het gaat tegenwoordig veel meer over moderne, ethische dilemma’s dan over feitenkennis van het christendom. Iets wat je ook ziet in andere vakken, zoals geschiedenis. Ik ben een koele minnaar van die evolutie.”
“Moraliteit is een relatief gegeven. Het is een product is van specifieke cultuur en geschiedenis”
Basisschool Simonnet behandelt in dat nieuwe vak acht thema’s. Eén van de acht luiken zal over ‘levensbeschouwingen en godsdienst’ gaan. Dat luik zal een studie bevatten van de katholieke godsdienst als basis van onze westerse maatschappij. Ook de andere religies komen uiteraard aan bod in dat luik, dus wordt er uiteindelijk wel héél weinig tijd besteed aan het katholicisme…
“Dat is slechts huis-tuin-en-keukenkennis natuurlijk. Meer dan dat is het niet. Het zijn immers vooral de verhalen die belangrijk zijn in het christendom, de parabels. Jezus was eigenlijk een geweldige pedagoog avant la lettre. Hij kon in heel bevattelijke verhalen de essentie van de moraliteit overbrengen. Denk daarbij aan de parabel van ‘de barmhartige Samaritaan’. Zulke verhalen moeten gekend zijn: onze hele cultuur zit daarin gepokt en gemazeld.”
Wat zijn volgens u precies de gevolgen als die kennis van het christendom niet overgebracht wordt?
“Men geeft dan ergens de indruk dat moraliteit iets universeels is, iets abstracts, iets dat ingebed is in de mens en dat die moraliteit als het ware aangeboren is, als verlichtingsidee. Maar als historicus kan ik niet anders dan het daar grondig mee oneens zijn. Moraliteit is een relatief gegeven, dat een product is van specifieke cultuur en geschiedenis. Religie is daar een stichtende component van. Je moet dat historisch benaderen. Zo is het morele kader in de Arabische wereld helemaal anders, omdat de islam een ander moreel kader aanreikt. Ook het morele kader in precolumbiaans Amerika was helemaal anders voor de komst van het christendom. Er zijn genoeg historische voorbeelden om het idee van een soort universele moraliteit, die ook als je religie wegneemt komt bovendrijven in de mens, te ontkrachten. Ik vind dat dat een historisch foute pedagogische aanpak is.”
Als die kennis van het christendom niet doorgegeven wordt, is er volgens u dus minder feitenkennis. Leerlingen worden daardoor steeds minder cultureel en historisch geletterd. De typisch westerse neiging tot zelfkritiek zou daarmee verdwijnen. Volgt u die redenering?
“‘Kijk eerst naar de balk in uw eigen oog, vooraleer te wijzen op de splinter in het oog van iemand anders.’ Dat is een intrinsiek christelijke waarde die je veel minder vindt in bijvoorbeeld de Arabische wereld. Daar wordt het falen eigenlijk altijd toegedicht aan een externe factor. Nu nog steeds wijzen ze voor hun problemen vooral naar Israël en het Westen.”
Leerlingen krijgen het cultuurhistorisch referentiekader steeds minder mee. Welke christelijke concepten, zoals schuld en boete, krijgen de kinderen daardoor minder mee?
“Het gaat er vooral om dat kinderen die concepten moeten herkennen. Die plicht om te zoeken naar zelfreflectie en introspectie, en het erkennen dat dat iets uniek Europees en westers is, net omdat het uniek christelijk is, vind ik belangrijk. Kinderen moeten dat ook nastreven in hun eigen leven. Het is ook interessant om te onderzoeken waarom mensen niet beseffen dat hun moreel kader uniek christelijk is. Die waarden zijn blijven doorleven, maar het godsbesef is weg. Men denkt dus dat dat moreel besef in onze samenleving gewoon de primaire moraliteit is van de mens. Maar eigenlijk is dat de christelijke moraliteit. Zij zijn dus eigenlijk christelijk zonder het te beseffen.”
Waarom is die kennisoverdracht nog zo belangrijk?
“Weten wie je bent, waar je vandaan komt. Joachim Coens, de voorzitter van cd&v (op 25 juni volgt Sammy Mahdi hem op, red.), had op een cd&v-congres in Antwerpen een speech gegeven waarin hij verwees naar een recent bezoek aan een Congolese school, waar een spreuk op de muur stond: ‘Donnons nos enfants des racines et des ailes’, dus ‘Laten we onze kinderen wortels en vleugels geven’. Dat veronderstelt een kennis van het christendom. Ook moslimkinderen en kinderen van atheïsten zijn daarom gebaat met inzicht daarin.”
Het geloof is ook een drijvende inspiratiebron geweest in de kunsten. Vindt u het belangrijk dat men benadrukt dat al die literatuur, architectuur, schilderijen… er niet waren geweest zonder het christendom?
“Vergeet ook de muziek niet, met de ‘Matthäus-Passion’ van Bach, dat nog altijd het nec plus ultra is van wat er ooit gemaakt is. Wij hebben ook zodanig veel cultuurpracht in die kerken, mensen lopen daar nu voorbij zonder die gebouwen en die kunst nog op te merken. Dat is echt tragisch, vind ik. Ze gaan nu zelfs van de Sint-Annakerk in Gent een supermarkt maken: daar heb ik wekenlang een steen van in mijn maag gehad. Ik vind dat schandalig. Ik begrijp niet waarom we die gebouwen niet gewoon opnieuw omarmen als gemeenschap. Dat zijn immers altijd gemeenschapsgebouwen geweest, die zijn gebouwd met het geld van de omwonenden. De gewone mens heeft ook nog nood aan riten. Ook al doen vrijzinnigen nu lentefeesten: waarom kan dat niet in die gemeenschapshuizen die onze kerken altijd geweest zijn? Met het wegsijpelende godsbesef is men het kind met het badwater aan het weggooien. Ik vind dat een enorme tragedie.”
Is dat een tendens die je in heel Europa ziet?
“Neen, in het oosten van Europa zien we dat veel minder. In de oosters-orthodoxe culturen van bijvoorbeeld Rusland en Griekenland heb je ook een tendens naar een soort agnostisch bewustzijn, maar zij blijven in meerderheid wél cultuurchristelijk. Dat is ook het geval in katholieke landen als Polen en Hongarije.”
“De belangrijkste morele revolutie in de westerse wereld was de transitie van het heidense polytheïsme naar het christelijke monotheïsme”
U schreef ook dat gelijkwaardigheid een uniek christelijke waarde is. Is dat dan geen universele moraal?
“De historische genese van het morele kader en welke transformatie dat doorgemaakt heeft, krijgt te weinig aandacht in het onderwijs. De belangrijkste morele revolutie in de westerse wereld was de transitie van het heidense polytheïsme naar het christelijke monotheïsme. Dat heidense polytheïsme was eigenlijk een amorele religie. Zeker in de Grieks-Romeinse variant moesten de goden gevreesd worden, er moest geofferd worden omdat de goden konden straffen en belonen. Maar de goden legden geen moraliteit op aan de mens, er was geen goddelijke morele code. Dat terwijl de joden die code wel al hadden, sedert Mozes. De Grieks-Romeinse goden zelf waren ook notoir moreel imperfect: ze waren opvliegend, jaloers, ontrouw, egoïstisch: ze waren behept met alle ondeugden van de mens.”
“Gekoppeld daaraan was er in die klassieke oudheid geen overkoepelend idee van menselijkheid. Het idee dat elke mens een ziel had en daarom menswaardig behandeld moest worden bestond wel, met name bij de stoïcijnen, maar dat bleef beperkt tot een selecte bovenlaag van de maatschappij. De stoïcijnse moraalfilosofie neigde al naar de christelijke idee van een universaliteit van de ziel die, omwille van de goddelijkheid en de universaliteit daarvan, ook een waardige behandeling verdient door de medemens. Maar slechts door en via het christendom werd dat idee ook cultuurbepalend.”
Wie bracht die kennis van de Grieks-Romeinse evolutie aan het licht?
“Vooral Paulus was zeer goed ingelicht over die stoïcijnse filosofie. Hij heeft die stellingen van Jezus over naastenliefde, gelijkwaardigheid… kunnen opentrekken naar de hele mediterrane wereld. Hij bracht een globale boodschap die de grote kwantumsprong is geweest in de morele geschiedenis van het Westen. Ik vind het enorm jammer dat dat op scholen niet eens meer onderwezen wordt.”
Die kennis dreigt steeds meer verloren te gaan. Die universele gelijkwaardigheid is puur christelijk, zeker vergeleken met andere religies.
“Wel, een populaire theorie nu is dat er een universele basiskoepel van waarden en normen bestaat, in de vorm van de gulden regel. In de filosofie betekent dat dat je niet doet aan je naasten wat je zelf niet aangedaan wil worden. Maar, dat is absoluut niet universeel. Neem nu het voorbeeld van precolumbiaans Amerika. Daar was er een cultuur van etnische mensenoffers: stammen als de Tlaxcalanen moesten aan de Azteken belastingen betalen in de vorm van jongeren, die dan geofferd werden aan de oppergod Huitzilopochtli. Hoe je dat kan verzoenen met de idee van een morele gulden regel? Dat is een complete negatie daarvan…”
Heeft de islam dat principe van universele gelijkwaardigheid?
“De sharia kent die regel van gelijkwaardigheid wel, maar enkel binnen wat zij noemen ‘de broeders’, namelijk de mannelijke moslimgelovigen. Het gedetailleerde bouwwerk van rechten en plichten in de Koran en de Hadith geldt dus niet voor elke moslim of mens, er zijn duidelijke verschillen: tussen man en vrouw, tussen vrije man en slaaf, tussen moslim en ongelovige en onder die ongelovigen ook tussen de ‘volkeren van het boek’ (christenen en joden red.) en andere volkeren onder moslimheerschappij. Die hebben allemaal een eigen set van rechten en, voor de niet-moslimman, vooral van plichten. Een slavin mag volgens de sharia bijvoorbeeld misbruikt worden, ze heeft geen recht op seksuele zelfbeschikking. Vrouwen kunnen gekastijd worden omdat ze ongehoorzaam zijn, ze zijn onderworpen aan de man. Er is dus geen sprake van universele gelijkheid.”
In de islam worden christenen en joden omschreven als ‘volkeren van het boek’: niet gelijkwaardig aan moslims, maar ze krijgen nog een zekere vorm van respect. Daarnaast heb je bijvoorbeeld de jezidi’s, die met veel minder respect behandeld worden. Denk bijvoorbeeld aan de verschrikkelijke verhalen van jezidi’s die als seksslavinnen verkocht worden. Die hiërarchie bestaat heden ten dage dus nog steeds?
“Er is gelukkig een groot verschil tussen het klassieke islamitische recht en de moderne geloofsbeleving. De islamitische wereld zelf is onderhevig aan modernisatie- en verwesteringsprocessen. De kracht van de westerse beschaving en dus van de christelijke moraalfilosofie is enorm, via de entertainmentindustrie, maar ook via de migratie van veel moslims naar Europa en de wisselwerking tussen die twee werelden. Wat we gezien hebben met IS zijn de laatste opborrelingen van terug willen keren naar de roots. Dat zal je blijven hebben, maar het getij van verwestering is wel echt ingezet in de Arabische wereld. Dat is zeker in Marokko het geval, maar ook zelfs in Saoedi-Arabië. Het is moeilijk om voorspellingen te maken, maar ik zie wel een bepaalde tendens naar een soort cultuurislamisme waarin de scherpe kantjes er toch afgevijld worden.”
In bepaalde steden is er al een meerderheid aan moslims, denk aan Borgerhout en Molenbeek. Veel mensen vragen zich daar toch af of de islam die ze daar aanhangen wel zo westers is.
“Als je dat vergelijkt met de echte orthodoxie die beleden wordt in pakweg Afghanistan, is de Belgische islam echt wel een andere religie. Hier heb je wel vrouwen die buitenshuis gaan werken, enzovoort. De hoofddoek is hier ook aanwezig, maar wordt meestal niet afgedwongen en is in veel moslimgezinnen zelfs integraal afwezig.”
“Men mag de fout niet maken om te denken dat de Belgische islam een monolithisch blok vormt. De moslims in België komen uit een enorm diverse hoek: je hebt Somalische, Afghaanse, Senegalese, Marokkaanse moslims, ga zo maar door. Die komen hier samen in een maatschappij die eigenlijk christelijk is, waarin ze een weg zoeken. Sommigen grijpen terug naar die morele sokkel van de eigen cultuur, anderen maken de brug of maken de sprong naar de christelijke cultuur. Maar die gemeenschap is wel degelijk onderhevig aan enorme erosieprocessen door onze eigen moraliteit.”
Zijn dat spontane integratieprocessen?
“Ten dele. Bij sommigen gebeurt het, bij anderen niet. Die erosieprocessen kunnen enkel versterkt worden door de bijkomende migratie af te remmen naar haalbare niveaus. Momenteel is onze immigratie nog altijd te hoog om te spreken van spontane integratieprocessen die dominant zijn. Bij elke gezinshereniging begint die integratie helemaal opnieuw. Mocht men daar een rem op zetten, dan komt het op langere termijn goed. Ik ben op dat vlak optimistisch.”
“Grenzen openstellen voor iedereen, tot op een punt dat het armoede en onveiligheid veroorzaakt en de eigen cultuur onder druk zet, klopt ook niet met de christelijke waarden. Maar probeer dat maar eens uit te leggen aan linkse christenen”
Nochtans wordt er weleens gezegd dat christenen achter open grenzen zouden moeten staan.
“Auteur en historicus Tom Holland heeft dat perfect uitgewerkt en legde ook uit waarom “Wir schaffen das” een typisch symptoom is van dat christelijke DNA. Dat christenen achter open grenzen moeten staan, krijg ik vaak op mijn bord van links. Ik heb daarover ook met professor Rik Torfs informele gesprekken gehad. Hij wees me op de ware betekenis van de parabel van de barmhartige Samaritaan. Die hielp de beroofde reiziger naar een herberg en betaalt voor de nacht, maar nam hem niet op zijn eigen huis. Dat is een belangrijk onderscheid. Het goede in het christendom moet je nastreven, maar je mag er ook niet zelf aan kapot gaan. Dat is ingebed in een groter kader van haalbaarheid en duurzaamheid. Grenzen openstellen voor iedereen klopt ook niet met de christelijke waarden. Thomas Van Aquino is daar bijvoorbeeld duidelijk in. Maar probeer dat maar eens uit te leggen aan linkse christenen.”
“De confrontatie met het andere doet beseffen dat je eigenlijk zelf niet de norm bent, dat je eigen denkkader ook particulier is”
Een leuke quote uit één van uw columns was de volgende: “Er is slechts één positief aspect aan de multiculturele samenleving, namelijk dat de komst van de islam naar onze contreien ons doet ontwaken uit het diffuse postmodernisme waar we sinds mei ‘68 in beland zijn. Het dwingt ons na te denken over de essentie van onze eigen cultuur.” Zou u dat nog eens kunnen uitleggen?
“De confrontatie met het andere doet beseffen dat je eigenlijk zelf niet de norm bent, dat je eigen denkkader ook particulier is. Het is een product van een bepaalde evolutie en geschiedenis.”
“Na mijn rechtenstudie heb ik nog verschillende buitenlandse studies gedaan. Ik heb een jaar in Portugal gezeten en heb daarna in Litouwen en Polen gestudeerd. Dat was met Erasmus Mundus, waar studenten uit alle hoeken van de wereld samenkwamen. Ik maakte toen een lange reis door Polen met een Chinees die de communistische ideologie genegen was, een Egyptenaar die overtuigd moslim was en een hindoe uit India. We hebben toen diepzinnige gesprekken gehad over het leven, religie, de verhouding tussen mens, overheid en politiek… Pas daar ‘is mijne frank gevallen’ hoe groot de verschillen kunnen zijn. Heel veel linkse westerlingen beseffen dat niet en gaan er verkeerdelijk vanuit dat iedereen au fond denkt zoals wij. Dat is dus dat christelijke idee van gelijkheid en gelijkwaardigheid, zonder het besef dat dit niet in de hele wereld het geval is. Door die reis besefte ik dat onze Westerse maatschappij door en door christelijk denkt en dat ook zal blijven doen, ondanks de secularisatieprocessen.”
Kunnen we daardoor zeggen: het Westen is christendom?
“Ook de Verlichting voegde een belangrijke component toe: de kritische rede en de tolerantiegedachte. Maar op vlak van moraliteit was dat louter een verlengstuk van het christendom. Want wat anders dan christelijke naastenliefde is de verlichtingsgedachte van de ‘fraternité’? Zonder de Bergrede van Christus hadden we nooit de ‘Déclaration des Droits de l’Homme’ gehad, die er immers het historische product van is. Dus ja: het Westen is christendom. Europa is christendom. ”
Stijn Derudder
Wannes Neukermans
Geboorte en doop kinderen
U vindt de kennis van het christendom essentieel. Is het daarom dat u uw kinderen uiteindelijk toch hebt laten dopen, terwijl u dat eerst niet van plan was?
“Ik wil dat mijn kinderen zich kunnen laven aan die rijke bron van cultuur, geschiedenis en esthetiek. Ik wil dat ze zelfbewust in het leven staan, weten vanwaar ze komen, en ook de kerkgebouwen echt omarmen als de hunne. Soms ga ik hier in Brugge samen met hen binnen in een kerk om een kaarsje aan te steken. Niet per se uit een klassiek godsbesef, maar eerder uit een moment van dankbaarheid en verwondering. Dat zijn waarden die ik graag meegeef aan mijn kinderen.”
Veel mensen vinden bij de geboorte van hun kinderen dat geloofsbesef opnieuw terug, door het besef van het wonder. Is dat herkenbaar?
“Die verwondering had ik eigenlijk altijd al in mij. Maar als je daar op een gegeven moment nog een gelukkig gezinsleven aan kan koppelen, komt die dankbaarheid er ook nog bij. Dan heb je het besef van: ik ben hier echt met mijn gat in de boter gevallen. Er moet een synthese zijn tussen verwondering en dankbaarheid, denk ik.”
Joren Vermeersch
- Geboren in 1981
- Studeerde aan UGent, Universiteit van Coimbra en University of Wroclaw
- Jurist
- Historicus
- Columnist (De Standaard, Doorbraak)
- Auteur: ‘1349: Hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa veranderde’, ‘Continent zonder grens’ (met Theo Francken) en ‘Migratie in 22 vragen en antwoorden’