De huidige energiecrisis en de hoge inflatie vergelijken met de jaren ’70 van vorige eeuw na de eerste olieschok: het was een sport van veel economen geworden en leek toch wat overdreven. Ondertussen tonen verschillende elementen aan dat het wel eens erger zou kunnen worden dan een halve eeuw geleden.
Zijn we in een jaren ’70-crisisbeleid met langdurige hoge inflatie, een loodzware energiefactuur, onzekerheid voor de bedrijven, stijgende werkloosheid en faillissementen en een ontspoord budgettair beleid terechtgekomen? Het ziet er steeds meer naar uit. Toen de economen de vergelijking maakten, waren er snel veel collega’s die dat weglachten. In West-Europa zou de werkloosheid bijvoorbeeld nooit meer zo hoog oplopen als in de jaren ’70 van vorige eeuw, want de structuur van de bevolking – babyboomers gaan momenteel met pensioen in plaats van zich op de arbeidsmarkt te begeven – is anders. En door de meer energiezuinige bewoning en minder grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zouden we de energiecrisis minder zwaar voelen. Maar nu de energieprijzen door het dak blijven gaan en bedrijven vrezen voor aanhoudend lagere productie en zelfs mogelijke sluitingen, lijkt dit verhaal niet langer te kloppen.
Militair conflict
Meer nog, de internationaal gerenommeerde Britse historicus Niall Ferguson denkt dat de toestand wel eens ernstiger zouden kunnen worden dan 50 jaar geleden en dit om verschillende redenen. De vrees voor aangehouden stagflatie zoals in die periode is zeer realistisch. De eerste reden die hij daarvoor aangeeft is de oorlog in Oekraïne. Een militair conflict heeft altijd een prijsstijgend effect. Bovendien zijn er nog andere ingrediënten zoals de aanhoudende spanningen tussen de Verenigde Staten en China over Taiwan. Ferguson raakt ook het monetaire beleid van de centrale banken van de voorbije jaren aan. Dat was te lang te expansief met quasi nulrentes en geldcreatie. Men was er onder andere bij de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt van overtuigd dat, ondanks de opstoten een klein jaar geleden, de inflatie gemiddeld rond 2 procent zou draaien. Pas nu besluit men de rente op te trekken om de inflatie te temmen. Een toestand die volgens hem te vergelijken is met het soepele beleid eind jaren ’60 en de inflatie van na de olieschok in 1973.
Maar het is ook zo dat de huidige Oekraïne-oorlog veel langer zal duren dan het Jom Kippoer-conflict indertijd. Er zijn nu al meer dan 40 landen met een inflatie boven de 10 procent en dat zal volgens de economische historicus nog toenemen. Komt er nog bij dat men in de jaren ’70 in een tijdperk van internationale détente leefde, nu lopen spanningen tussen grootmachten op.
Teruggevallen groei en hogere schuldgraad
Ten tweede zijn er andere economische indicatoren die weinig rooskleurig zijn. In de jaren ’70 kenden Europese economieën een productiviteitsgroei van 4 procent en meer. Ondertussen is dat teruggevallen tot minder dan 0,5 procent. Ondanks moderne technologische evoluties als artificiële intelligentie en algemene digitalisering lijkt er een rem te komen op sterke productiviteitsstijgingen, en laat dat net één van de motoren van de economische groei zijn.
Ten derde is de schuldgraad van de westerse landen een stuk hoger dan in de periode 1973-75. Akkoord, daarna steeg de schuld in veel landen, België voorop, naar zelden geziene hoogtes met langdurige gevolgen tot zelfs 140 procent in de jaren ’90. Maar eigenlijk zitten we hier en nu aan het begin van de crisis al in een gevaarlijke situatie voor de overheidsfinanciën. 50 jaar geleden kon men de eerste schok nog even opvangen. Nu is die buffer bij het begin al totaal weg.
Verder is er de Chinese economische situatie waar het zerocovidbeleid de groei heeft doen dalen. De vooruitzichten zijn die van slechts een paar procent groei en een Communistische Partij die volgens Ferguson politieke macht verkiest boven economische macht. En dat Chinees beleid verlaagt de vraag in eigen land en zal een effect hebben op de rest van de wereldeconomie met al zeker een recessie in West-Europa.