“Veel mediafiguren leven in een soort bubbel, waarbij ze enkel met gelijkgezinden in contact komen. Bij Gert (Verhulst) is dat helemaal anders, omdat hij buiten televisie nog zoveel ander (sic) doet. Dat zorgt ervoor dat hij heel goed aanvoelt welke thema’s bij een breed publiek leven en wat de vragen zijn die daarover het meest gesteld worden.” Het citaat is van Olivier Goris, die ooit voor de VRT werkte – en de ‘bubbel’ dus goed kent – en die nu creatief adviseur is bij Play4, de zender die het nieuwe praatprogramma van Gert Verhulst uitzendt.
Begin juli werden twee Antwerpse professoren van de UAntwerpen door rector Van Goethem voor onbepaalde tijd geschorst omdat ze “ontoelaatbare” dingen hadden gezegd in een privégesprek dat per ongeluk was opgenomen. Het meest onwerkelijke aan de heisa was dat de twee eigenlijk niets hadden gezegd dat radicaal, hatelijk of onwaar was. Ze spraken over de Marokkaanse en Joodse gemeenschappen van België in veralgemenende termen, zoals de meesten van ons doen wanneer we onder elkaar zijn, en wat ze zegden was ook grotendeels waar. Dat je daarvoor kan gestraft worden, toont opnieuw de immense kloof aan tussen wat leeft onder de mensen en de opinies van de bubbel, waar strenge poortwachters bepalen wat in het publieke debat toelaatbaar is.
Het n-woord
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van ‘De Tafel van Vier’, het nieuwe praatprogramma van Gert Verhulst, om die kloof te dichten. “Verhulst belooft er de vragen te stellen die anderen vaak net niet durven te stellen, maar wel hun weg vinden naar de ontbijttafel, sociale media of de werkvloer” (GvA 5/9).
In tegenstelling tot zijn vorige praatprogramma zal Verhulst het nu ook over de politieke actualiteit hebben. Daarmee overschrijdt hij een gevaarlijke grens. Politieke commentaar is in de gevestigde media immers het monopolie van de bubbel en die hanteert strenge regels.
De verzuurde reacties op eerste uitzending van ‘De Tafel van Vier’ toonden onmiddellijk aan waarom een actuaprogramma als dit nodig is. Verhulst en Margriet Hermans hadden het over ‘woke’. Daarbij kwam op luchtige wijze de vraag aan bod of je nog ‘neger’ mag zeggen en je bijvoorbeeld Melocakes nog ‘negerinnentetten’ mag noemen. De bubbel reageerde ontzet. Sommigen hadden er een papiertje bij gehaald en de uitzending teruggespoeld om daarna precies te tellen hoeveel keer het woord ‘neger’ was uitgesproken.
Voor alle duidelijkheid: Verhulst en Hermans gebruikten het woord niet om het zelf over zwarten te hebben. Ze stelden enkel de vraag of het überhaupt nog gebruikt mag worden, in het bijzonder in volkse taal. Dat stelt de aanklagers uit de bubbel voor een lastig probleem. Hoe klaag je er over dat het woord ‘neger’ wordt uitgesproken, in een debat over het woord ‘neger’, zonder zelf ‘neger’ te gebruiken in de aanklacht en dus hetzelfde misdrijf te begaan? De oplossing: de bubbel spreekt over het ‘het n-woord’. De nieuwe preutsheid is soms amusant.
Vlaamse Rogan
Verhulst zondigde opnieuw tegen de regels van de bubbel toen hij ‘klimaatexpert’ Pieter Boussemaere uitnodigde. Als de priesters hun preek houden, moet het stil zijn in de kerk. Tegen dat gebod in had Verhulst met Jean-Marie Dedecker zowaar ook iemand naar de studio gehaald die de overdrijvingen van klimaatalarmisme durft hekelen. Zoals Rik Torfs en anderen al hebben mogen ondervinden, is er weinig nodig om ingedeeld te worden bij de klimaatnegationisten.
Verhulst doet op dat vlak wat denken aan Joe Rogan. Hij schuwt geen afwijkende meningen, ook niet als hij die zelf niet deelt, en laat iedereen uitpraten. Gespeeld of niet, straalt hij ook die onbevangenheid uit, die luisterende houding van iemand die zelf geen gebetonneerde politieke opvattingen heeft en oprecht benieuwd is naar wat de andere te vertellen heeft.
Onderschatting
Gert Verhulst en Hans Bourlon, de bazen van studio 100, zijn uiterst intelligente mensen. Ze waren bescheiden VRT-medewerkers tot ze beter dan hun bazen gingen beseffen hoe populair hun creatie Samson was. Ze kochten zich los en begonnen Studio 100, op een moment dat het nog ongebruikelijk was om externe inhoud aan de VRT te verkopen. De rest is een vrijwel onderbroken succesverhaal. Hun correcte inschatting van wat het publiek wil, heeft daarin altijd een grote rol gespeeld.
Ik denk ook dat Olivier Goris gelijk heeft en dat Verhulst inderdaad in staat is om te voelen wat er buiten de bubbel leeft. Maar beseft hij ook voldoende hoe er ín de bubbel wordt gedacht over ideologisch geladen onderwerpen? En met welk fanatisme daar op afwijkende opinies wordt gereageerd? Verhulst heeft zich nog niet vaak gewaagd in cultuuroorlog en de woelige wateren van het politieke debat. Hij onderschat mogelijk hoe ongenadig het er daar aan toegaat.
Terugtocht is de beste manier om te verliezen
Het regende in de pers giftige columns over ‘De Tafel van Vier’. Verhulst bleek toch wat verrast door de reacties, hoewel die nochtans volkomen voorspelbaar waren. Twee medewerkers van het programma haakten ook al af. De ene een Nederlandse cabaretier die vindt dat “witte heteromannen” zich niet mogen mengen in debatten over racisme. De andere een redacteur die voorheen had gewerkt voor het links-radicale Vluchtelingenwerk Vlaanderen.
Verhulst heeft zich intussen al verontschuldigd voor de uitzending over woke. Als ik hem één gouden raad mag geven: nooit verontschuldigen, nooit terugkrabbelen. Dat is wat de twee professoren van Antwerpen deden. Dat is wat Eddy Demarez deed. Dat is wat zovelen al hebben geprobeerd wanneer de meute begon te jagen. Het helpt nooit. Integendeel. Gert Verhulst heeft het geluk in een sterke positie te zitten. Hij is populair. Hij hoeft ook niet bang te zijn aan de bedelstaf te raken. Ik hoop dat hij het doel van ‘De Tafel van Vier’ niet afzwakt. Als hij de moed blijft opbrengen waarmee hij aan dit programma is begonnen, kunnen ze hem weinig maken.