De overstromingen in Wallonië waren een “klimaatramp”, vertelde Alexander De Croo aan de Verenigde Naties. VN-baas Gutteres zei hetzelfde over de overstromingen in Pakistan van vorige maand. En nu heeft Joe Biden ook de recente storm die in Florida lelijk heeft huisgehouden, het gevolg van klimaatverandering genoemd. Het lijkt erop dat tegenwoordig elk weersverschijnsel met grote schade een klimaatramp is.
Dat is vreemd, want al die verschijnselen gebeurden vroeger ook en werden toen nooit in verband gebracht met het heersende klimaat. Waarom gebeurt dat vandaag wel systematisch?
Klimaat en weer
Laat me het logische probleem schetsen aan de hand van een vergelijking. Enkele jaren geleden ben ik verhuisd van Dilbeek naar Edegem. Als ik morgen betrokken ben bij een auto-ongeval in de straten van Edegem, is dat dan een Edegem-ongeval? Eigenlijk wel. Dat precieze ongeval zou niet zijn gebeurd als ik niet was verhuisd. Niettemin zouden mijn vrienden het vreemd vinden als ik de schuld van mijn ongeval zou leggen bij mijn verhuis. Misschien zou er meer begrip voor mijn uitleg zijn als ik ook statistieken kan aanhalen die aantonen dat zich in Edegem opvallend meer ongevallen voordoen.
Dat is wat ‘climate attribution science’ doet, de spiksplinternieuwe wetenschap van de ‘klimaattoewijzing’. Bij elke ramp gaat die na of deze soort ramp zich meer voordoet in het huidige klimaat en of dat klimaat kan hebben bijgedragen aan de intensiteit van de weergebeurtenis.
Eerst een open deur intrappen: bij élk weersverschijnsel is er een oorzakelijk verband met de stand van het klimaat. In die zin zijn alle weerrampen klimaatrampen. Die vaststelling is echter betekenisloos. Alleen wanneer de frequentie en de intensiteit van bepaalde weerrampen groter wordt, heeft het zin om over ‘klimaatrampen’ te spreken. Maar ook dan zouden pers en politiek minstens de nuance moeten aanbrengen dat het weer zeer veel oorzaken heeft en dat de bijdrage van klimaatverandering aan elke ramp hoogstens gedeeltelijk is en altijd speculatief.
Klimaatverandering kan zelfs verzachtend werken. Extreem weer is volgens het IPCC een weersverschijnsel dat zeldzaam is op een bepaalde plaats op een bepaald tijdstip. Dat is dus niet hetzelfde als een ramp, zoals de pers lijkt te denken. Een regenachtige winter is extreem weer in de Sahel, maar een weldaad voor de bewoners.
Het klimaat is niet boos
Een ramp daarentegen wordt gedefinieerd als een gebeurtenis met een drastische impact op een menselijke gemeenschap. Er moet dus schade voor mensen zijn. Een populaire ‘meme’ zegt dat het zinken van de Titanic een ramp was voor de passagiers, maar een mirakel voor de kreeften in de keuken. Wat een ramp is, hangt af van wie ze treft. Het klimaat is niet intelligent en weet niet hoe het mensen moet viseren. Het is ook niet “boosaardig”, zoals Friederike Otto beweert. Het is niet in staat elke verandering in elke klimaatzone om te zetten in alle weersverschijnselen die het meest nadelig zijn voor de mensheid.
Begin dit jaar berekenden vier Italiaanse professoren dat er wereldwijd geen trend is naar meer orkanen, droogtes, overstromingen of intense regens. Dat was eigenlijk ook de teneur van de rapporten van het IPCC, tot en met het voorlaatste. In het zesde rapport, van vorig jaar, werd dan toch aan de druk toegegeven om meer extreem weer te zien, maar wel nog steeds veel minder dan je in de pers kan lezen: op types van extreem weer ziet het IPCC bij 9 geen enkel teken van toename en bij twee is de toename onduidelijk.
De Internationale Database van Rampen, bijgehouden door CRED in België, heeft zelfs geen enkele toename in weerrampen kunnen meten, maar integendeel een daling in de laatste 20 jaar. De verantwoordelijke van CRED, Debarati Guha-Sapir, wordt wanhopig over de foute berichtgeving: “We lezen altijd maar dat onze database zegt dat er steeds meer rampen zijn, maar op onze persconferentie zeiden we het tegendeel. Niemand wil goed nieuws horen.”
Wetenschap op bestelling
Het alarmistische stuk dat vorig jaar toch over het weer in het IPCC-verslag is geslopen, is grotendeels het werk van Friederike Otto, de koningin van de ‘climate attribution science’. De wetenschap van de klimaattoewijzing is pas in 2016 ontstaan, maar is in een recordtempo aanvaard als een volwaardige wetenschappelijke discipline. In zijn boek ‘Unsettled’ verbaast Steven Koonin, voormalige staatssecretaris voor Wetenschap onder Obama, zich daarover. Hij wijst erop dat het sinds Karl Popper een algemeen aanvaard beginsel is dat studies enkel als wetenschappelijk beschouwd kunnen worden indien de conclusies door proeven geverifieerd kunnen worden. Bij klimaattoewijzing, een activiteit louter op basis van computermodellen, is dat onmogelijk.
Professor Roger Pieke junior, toch niet bepaald een klimaatontkenner, deelt zijn verwondering: “Ik ken geen ander onderzoeksgebied waar de versoepeling van de striktheid en de normen door onderzoekers is aangemoedigd om beweringen mogelijk te maken die tegemoetkomen aan krantenkoppen, politieke belangenbehartiging en zelfs rechtszaken.”
Friederike Otto zegt openlijk dat ze met haar werk het politieke beleid inzake CO2-uitstoot wil sturen
Wetenschap ten behoeve van de pers
Onze twijfel over deze soort speculatieve studies moet nog groter zijn wanneer ideologie en politiek hun intrede doen. Otto zegt openlijk dat ze met haar werk het politieke beleid inzake CO2-uitstoot wil sturen. Ze verleent ook haar medewerking aan juridische procedures tegen bedrijven of staten die volgens haar niet genoeg doen.
Otto beroemt er zich ook op dat men telkens snel zal kunnen zeggen of een ramp een klimaatramp is. Voor journalisten is het niet leuk maanden ernstig wetenschappelijk onderzoek te moeten afwachten voor ze iets een klimaatramp kunnen noemen. Dankzij Friederike Otto zullen ze dat al kunnen terwijl ze nog met rubberlaarzen vanuit een ondergelopen straat verslag brengen. Ze zullen overigens niet naar hun woorden moeten zoeken: Otto heeft een gids geschreven over hoe journalisten over het klimaat moeten berichten.
Friederike met de wenkbrauwpiercing is eerst militante, dan pas wetenschapper. Het gaat trouwens niet alleen over haar persoonlijke ideologische overtuiging. Met een puur wetenschappelijk engagement zouden alleen de leerlingen in haar aula weten dat ze bestaat. Door haar uiterst modieuze, maar zeer speculatieve ‘wetenschap’, die pers en politiek precies geeft wat ze willen horen, is ze echter een gevierde vedette. Mogen we uiterst sceptisch zijn over haar bevindingen? Dat geldt uiteraard in het kwadraat voor alle klimaatonzin in de pers.