De Duitse regering beslist om 200 miljard euro vrij te maken voor gezinnen en bedrijven om zo de hoge energiefactuur te milderen. Andere EU-landen zijn kritisch. Zij willen een Europese aanpak en zien het eigenhandige optreden van Duitsland als een bedreiging voor economische evenwichten. Maar Berlijn kan zich gewoon een stuk meer veroorloven omdat het jarenlang de begroting op orde hield.
De Duitse regering is het eens geworden over een nieuw pakket van 200 miljard euro aan steunmaatregelen om burgers en bedrijven te helpen om de gevolgen van hun gestegen energiekosten te beperken. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz (SPD) heeft onder andere een ‘Gaspreisbremse’, een gasprijsplafond, ingevoerd. Er wordt dus niet gewacht op een akkoord met de andere EU-landen. En dat leidt zeker in Zuid-Europa tot weinig verholen kritiek. De Duitsers doen gewoon hun zin is de redenering en ze hebben geen oog voor solidariteit met de rest van de eurozone of de Europese Unie.
Het is een echo van de spanningen tussen Noord- en Zuid-Europa ten tijde van de eurocrisis meer dan tien jaar geleden. Maar kan men Berlijn veel verwijten? Eigenlijk niet. Het is normaal dat lidstaten zelf het voortouw nemen wanneer er op Europees niveau niet snel genoeg een akkoord wordt gevonden. Bovendien heeft de Europese Commissie tot op zekere hoogte subsidies en steunmaatregelen aan noodlijdende bedrijven of sectoren mogelijk gemaakt.
Industriële motor
Daar komt nog bij dat Duitsland de industriële motor van Europa is. Terwijl de andere lidstaten sterker steunen op de diensteneconomie, moet het Duitse bbp vooral gestut worden door grote industriële bedrijven die exportgericht zijn. De autoassemblage, de chemische industrie, de metaalverwerking, om er maar een paar te noemen. Het zijn bovendien de industrieën die de zwaarste energiefactuur hebben. De inflatie in Duitsland bedraagt 10 procent en de energieprijzen zijn met 40 procent gestegen. Wachten was dus geen optie. En vooral: Duitsland heeft er het geld voor.
Ook onze oosterburen zagen hun begroting door de coronapandemie in het rood gaan, maar de situatie was de voorbije jaren structureel beter dan die in tal van andere EU-landen. Berlijn kan het zich dus permitteren om de geldbeurs open te trekken. De vooruitzichten van het IMF leren dat Duitsland tegen 2027 opnieuw een begrotingsoverschot van een half procent zal boeken. Voor België zijn de vooruitzichten bij ongewijzigd beleid desastreus. Het tekort wordt geraamd op ‘min 5 procent’ van het bbp in 2025.
Dat sommige lidstaten nu boos zijn op Duitsland, is dan ook de wereld op zijn kop. Wat Berlijn kan doen is gewoon het gevolg van een orthodox budgettair beleid sinds 2000-2005 en tal van hervormingen, onder andere op de arbeidsmarkt en via beperkte loonstijgingen. Het land werd een zeer concurrentiële exportkampioen. Het is dan ook niet meer dan normaal dat er nu stappen worden gezet om die concurrentiepositie te vrijwaren. En jawel, die steun betekent dat Duitse bedrijven hun marges minder zien wegsmelten en de prijzen van hun producten niet direct zullen moeten verhogen, wat hen een voordeel oplevert ten opzichte van andere landen.
Begroting op orde houden
Hadden de andere EU-landen hetzelfde beleid gevoerd, dan zou men nu ook vergelijkbare steunmaatregelen kunnen nemen. Je begroting op orde houden betekent dat je in het rood kan gaan wanneer het nodig is. Maar in dit land heeft men nagelaten om het dak op het juiste moment te herstellen. We kunnen verwijzen naar de uitspraken van ene Kris Peeters toen die nog vicepremier was in de regering-Michel. Peeters zei dat men het dak niet moest herstellen bij slecht weer (een economische groeivertraging), maar men deed evenmin iets wanneer het goed weer was. In zekere zin merken we de Europese toestand met bedreigde economische evenwichten ook binnen België, toch als een transferunie in het klein. Ondanks de beperkte fiscale autonomie en de vele geldstromen naar Wallonië, merken we dat het voor Vlaanderen veel of toch relatief gemakkelijker is om steun te geven aan bedrijven die lijden onder de huidige energiecrisis. Wallonië heeft die marge niet. Gewoon omdat Vlaanderen de eigen rekeningen beter op orde heeft.