Honderd jaar geleden, op 5 oktober 1922, overleed in Zwolle de Friese filoloog en overtuigde Groot-Nederlander Foeke Buitenrust Hettema. Deze, in Vlaanderen vandaag volledig vergeten, academicus wijdde het grootste deel van zijn leven aan de vernieuwing van het Nederlandse onderwijssysteem, de vereenvoudiging van de Nederlandse spelling, de emancipatie van de Friese taal en het populariseren van de Nederlandse historische letterkunde.
Foeke Buitenrust Hettema kwam op 6 juni 1862 in de Friese havenstad Harlingen ter wereld in het gezin van de koopman Hette Wijtzes Hettema en Grietje Buitenrust. Vanaf zijn vijfde jaar werd hij, om redenen die ik niet meer kon achterhalen, opgevoed door zijn grootouders van moederszijde, die buiten de stad woonden. Hij bezocht de protestants-christelijke lagere school in zijn geboortestad en ging in 1877 naar het gymnasium te Utrecht. Hettema was wat men in die dagen als ‘een knappe kop‘ omschreef. In 1880 legde hij met succes zijn toelatingsexamen af voor de Universiteit van Amsterdam. In 1885 werd hij als eerste academisch gevormde leraar volgens de nieuwe wet (1876) op het Nederlandse Hoger Onderwijs aangesteld op het Gymnasium te Zwolle als leraar Nederlands.
Buitenrust Hettema was al op jonge leeftijd geboeid door het Fries en behoorde tot het handvol jonge intellectuelen dat ijverde voor het behoud van hun moedertaal die door de hegemonie van het Nederlands als officiële rijkstaal bedreigd werd. Het was dan ook beslist geen toeval dat wanneer hij op 7 juli 1888 promoveerde aan de rijksuniversiteit van Leiden, dit gebeurde op het proefschrift ‘Bijdragen tot het Oud Friesch Woordenboek’. Nog voor hij tot doctor in de Nederlandse letterkunde promoveerde, had hij overigens al een bloemlezing van Friese literatuur samengesteld.
Als docent bracht Buitenrust Hettema het onderwijs in het Nederlands tot een hoger en vooral beter academisch onderbouwd niveau
Pionier
In 1896 kreeg hij, na het geslaagde lobbywerk van J.H. Gallée, hoogleraar Latijn en Sanskriet aan de Universiteit van Utrecht, het privaatdocentschap in de Friese Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Utrecht aangeboden. Naast dit privaatdocentschap bleef hij evenwel in hoofdberoep als leraar werkzaam in Zwolle. Van in het begin van zijn carrière als docent probeerde hij het onderwijs in het Nederlands tot een hoger en vooral beter academisch onderbouwd niveau te brengen. Men mag hem, met zijn talrijke publicaties en lezingen, met recht en reden als één van de pioniers in dit vakgebied omschrijven.
Het was overigens vanuit diezelfde bekommernis dat hij zich ook engageerde in de werkgroep rond de bekende filoloog Roeland Anthonie Kollewijn die de Nederlandse spelling ingrijpend wou wijzigen. Alsof dat niet volstond, zette hij zich ook nog eens in voor de verspreiding van historisch letterkundige werken voor het voorgezet onderwijs.
Hippoliet Meert
Hij koesterde een meer dan warme belangstelling voor de “delen van de Nederlandse stam”, die naar zijn eigen zeggen onder “bedreiging” leefden, namelijk in Vlaams-België en Zuid-Afrika. In de Vlaamse ontvoogdingsstrijd herkende hij analogieën met de Friese Beweging.
In 1895 meldde hij zich als lid van het in dat jaar door zijn vriend, de Vlaamse academicus Hippoliet Meert, opgerichte Algemeen Nederlandsch Verbond (ANV), dat de versterking van saamhorigheidsgevoel en volkskracht bij alle delen van de Nederlandse stam nastreefde. Meert was de auteur van tal van publicaties waarin hij het opnam tegen taalparticularismen, gallicismen en germanismen. Zijn werken rond taalzuivering werden voor de Eerste Wereldoorlog niet minder dan driemaal bekroond door de koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Buitenrust Hettema had enkele jaren zitting in het overkoepelende hoofdbestuur van het ANV en in het groepsbestuur-Nederland. De laatste taak bleef hij vervullen tot 1917.
Gents avontuur
In 1917 aanvaardde hij op verzoek van het Duitse bezettingsbestuur een professoraat aan de Gentse universiteit met als leeropdracht de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde en de encyclopedie der Germaanse filologie. Het gemeentebestuur van Zwolle gaf hem een bijzonder verlof zonder wedde om in Gent te kunnen gaan doceren. De universiteit van Gent was tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1817 opgericht door Willem I om de intellectuele achterstand in het zuiden van zijn rijk weg te werken.
Na de Belgische muiterij van 1830 werd het een bolwerk van verfransing en naargelang de Vlaamse Beweging aan kracht won, werd de roep om de vernederlandsing van het hoger onderwijs luider en luider, en één van de belangrijkste eisen van de flaminganten. In het kader van de zogenaamde Flamenpolitik vernederlandste de Duitse bezetter, als een toegeving aan de vooroorlogse Vlaamse eisen, in 1916 de Gentse universiteit. Zowat het hele professorenkorps nam hierna uit protest tegen deze Duitse inmenging ontslag, waardoor het bezettingsbestuur genoodzaakt was om buitenlandse academici, vooral Duitsers, maar ook enkele Nederlanders, aan te trekken als docenten.
“Von Bissing-universiteit”
De overgrote meerderheid van de bevolking kantte zich tegen deze onder Duitse vleugels opererende universiteit en het duurde niet lang voor ze in de volksmond de “Von Bissing-universiteit” werd genoemd, een verwijzing naar de Duitse gouverneur-generaal Moritz freiherr von Bissing. Buitenrust Hettema zou initieel getwijfeld hebben, maar hij werd wellicht over de streep getrokken door Hippoliet Meert die intussen was aangesteld tot directeur-generaal van het door de Duitsers gesplitste ministerie van Kunsten en Wetenschappen én als hoogleraar aan de ‘Von Bissing-universiteit’.
Hij had een grote belangstelling voor de “delen van de Nederlandse stam”, die naar zijn eigen zeggen onder “bedreiging” leefden, namelijk in Vlaams-België en Zuid-Afrika
Enkele dagen voor de Wapenstilstand op 11 november 1918 werden de lessen in Gent gestaakt en nam een groot deel van het academische korps en de studenten de benen naar Duitsland en het neutraal gebleven Nederland. Buitenrust Hettema was op dat ogenblik op vakantie in Nederland en besloot wijselijk terug naar Zwolle te verkassen, waar hij zijn taak als leraar opnieuw opnam.
Vervolging door Belgische justitie
Zijn ‘Gents intermezzo’ werd hem echter niet in dank afgenomen. Hij kreeg lastige vragen en wanneer de Belgische justitie, tuk op het vervolgen van de docenten van de ‘Von Bissing-universiteit’, een strafdossier tegen hem opende wegens collaboratie, zaten de vroede bestuurders in Zwolle meer dan verveeld met de hele situatie.
Buitenrust Hettema hield de eer aan zichzelf en nam, mede door zijn wankele gezondheid, in 1919 ontslag. Wel bleef hij tot aan zijn dood privaatdocent in de Friese Taal- en Letterkunde in Utrecht en was hij een tijdlang voorzitter van een comité dat de naar Nederland gevluchte Gentse hoogleraren verenigde. Op 10 oktober 1922 werd hij, verguisd door zijn Gents avontuur, in het bijzijn van slechts enkele vrienden en medestanders begraven in Midlum bij Harlingen…