Tijdens de staking van het veiligheidspersoneel op de luchthaven van Charleroi vorige week kwam alles samen wat er sociaaleconomisch verkeerd loopt in Wallonië: een militant en agressief syndicalisme, en een collusie tussen die syndicale krachten, de luchthaven zelf en de politieke machthebbers. Een analyse.
Een van de structurele problemen is de collusie tussen de luchthavendirectie, de vakbonden en de Waalse politiek
De luchthaven van Charleroi, bekend onder de naam Brussels South Charleroi Airport (BSCA), draait weer normaal, maar de imagoschade voor het bedrijf en Wallonië als investeringsregio is groot. Door de staking van het veiligheidspersoneel heerste er dagenlang een zelden geziene chaos. Duw- en trekwerk aan de vertrekhal, huilende kinderen, een agent die zelfs de wapenstok moest bovenhalen, duizenden passagiers die hun vlucht misten, enzovoort.
Voor zover mogelijk zullen ze de volgende keer voor een andere luchthaven kiezen. Alles was terug te brengen tot de staking van de werknemers van Security Masters, het bedrijf dat de veiligheidscontroles uitvoert. Zij verzetten zich tegen de komst van een tweede speler, want ze vrezen dat dat hun jobzekerheid en loonsvoorwaarden negatief zal beïnvloeden. Hun harde acties loonden. Er kwam een akkoord met de directie dat stelt dat er voorlopig geen tweede beveiligingsbedrijf komt. Ten vroegste vanaf 2025, en dan nog enkel als het aantal reizigers blijft groeien. Vraag is of die groei er na het spektakel van de voorbije dagen zal komen.
Structurele problemen
De luchthaven van Charleroi is een belangrijke hub in het economisch nog altijd armlastige Henegouwen. Politici willen de indruk wekken dat de regio eindelijk de 21ste eeuw is binnengestapt, denk maar aan de plannen van Legoland om rond Charleroi een nieuw park te bouwen. Maar de realiteit is dat het nog altijd oude sociaaleconomische en politieke verhoudingen zijn die Wallonië domineren. De actie van de werknemers van Security Masters is een schoolvoorbeeld van syndicale chantage die in Vlaanderen steeds minder voorkomt. Men kiest direct voor de harde confrontatie. Dat de werknemers vrezen voor hun loon of zelfs baan is overdreven. De oorzaak van het ongenoegen is structureler. De vakbonden, met de socialistische ABVV/FGTB voorop, beseffen zeer goed dat meerdere bedrijven die de veiligheidstaken uitvoeren hun machtspositie verzwakt. De directie kan ze dan tegen elkaar uitspelen en het wordt veel moeilijker voor de syndicaten om in de toekomst nog eens de hele luchthaven plat te leggen.
Een tweede structureel probleem is de collusie tussen de luchthavendirectie, de vakbonden en de Waalse politiek. Het is opvallend dat de PS zich als grootste Waalse partij lange tijd op de vlakte hield. Ze durft gewoon niet in te gaan tegen de rode vakbond. Maar ook de Waalse minister bevoegd voor luchthavens, Adrien Dolimont (MR), reageerde zeer traag. Uiteindelijk speelde hij wel een rol bij het akkoord tussen directie en vakbonden, maar het was duidelijk dat zelfs de Franstalige liberalen zich niet aan deze zaak wilden verbranden.
Vriendjespolitiek
Dat komt omdat de Waalse overheid nog altijd meerderheidsaandeelhouder is van de luchthaven via meerdere investeringsvehikels en door de overheid gecontroleerde bedrijven (Sowaer 35,87 procent, Sambrinvest 13,68 procent, Igretec 1,65 procent et Sabca 0,48 procent). Dat is niet altijd bevorderlijk voor een goed bestuur, om het zacht uit te drukken. In het verleden was de Europese Commissie meermaals kritisch voor het subsidiebeleid van de Waalse regering ten voordele van Charleroi Airport. Begin dit jaar werd beslist om de luchthaven een extra kapitaal ter beschikking te stellen van 30 miljoen euro. Met een overheid als referentie-aandeelhouder is dat geld – belastinggeld – gemakkelijker te vinden dan via zuivere privéspelers. De kritiek dat dit tot oneerlijke concurrentie kan leiden is terecht, maar de Waalse regering verkiest de huidige situatie. Omdat daarmee de banen van de 3.500 medewerkers gegarandeerd zijn.
Alleen leidt die verstrengeling van belangen vaak tot vriendjespolitiek. Dat werd tijdens de staking duidelijk. Een deel van de veiligheidscontroles van Security Masters werd uitgevoerd door een onderaannemer voor andere veiligheidstaken, Protection Unit. Die had trouwens te weinig agenten om alle passagiers te controleren. Maar daar gaat het niet om. Protection Unit heeft de investeringsmaatschappij Noshaq als aandeelhouder. Dat is het vroegere Meusinvest, een Waalse overheidsinvesteerder die goede banden heeft met PS- en Ecolo-mandatarissen. Het bedrijf is ook al actief op de Luikse luchthaven en het Formule 1-circuit van Francorchamps. En geruchten doen de ronde dat dit bedrijf op termijn nog meer veiligheidstaken krijgt in Charleroi en in 2025 de tweede veiligheidsfirma wordt. Dus, een door de overheid gecontroleerde luchthaven vraagt een onderaannemer die ook de overheid als aandeelhouder heeft, om bepaalde veiligheidsopdrachten uit te voeren. Dat is echt collusie, want bij winstgevendheid bijvoorbeeld is de overheid als aandeelhouder één van de begunstigden van aandelendividenden.
‘Palermo aan Samber en Maas’
Kers op de taart: bij de lancering van Protection Unit zaten toch een aantal onfrisse figuren. Samuel di Giovani, oprichter van het bedrijf, werd ooit in verdenking gesteld in het financiële dossier van François Fornieri. Deze laatste, ex-baas van farmabedrijf Mithra, was ooit voorzitter van Protection Unit. Maar vooral: hij is een gevallen zakenman die in opspraak kwam door gesjoemel en handel met voorkennis. Een veiligheidsfirma, waar een blanco strafregister een must is, werd in het verleden dus geleid door figuren die niet zuiver op de graat waren. Of hoe het gevoel van Wallonië als ‘het Palermo aan Samber en Maas’ nooit ver weg is.