‘Boerenpsalm’ is na ‘Pallieter’ zonder twijfel het bekendste boek van de in 1947 overleden oer-Vlaamse auteur Felix Timmermans. Wij lazen het in de vroege jaren zeventig nog als verplichte schoolliteratuur. Daarna verdween het geruisloos, want de zogenaamde heimatschrijvers moesten wijken voor ‘eigentijdse’ schrijvers. Boerenpsalm dreigde dan ook in de nevelen der tijden te verdwijnen, ware het niet dat Bart Van Loo het herontdekte als een verborgen parel.
Het landelijke leven van Wortel, wiens monoloog we lezen, uit de eerste helft van de 20ste eeuw bestaat niet meer. Het Vlaanderen waarin boeren hard labeur moesten leveren en vochten tegen hitte, koude, regen, onweders en droogte, maar ook tegen ondergeschiktheid aan kasteelheren en andere nobiljons, en dus vaak armoede, is er een uit een ver verleden. Wie het verhaal van Wortel voor het eerst leest, zal zich afvragen in wat voor een tijd hij beland is. Het landelijke leven van 100 jaar geleden was hard en meedogenloos. Daar gingen leven en dood hand in hand en loerde de dood om elke hoek, daar waren de rol van de pastoor en het geloof in God en Zijn Kerk bepalend tot in de kleinste dingen, daar ontvouwde zich de kleine wereld van een boer die zwoegde en zweette om de aarde vruchtbaar te houden. En die er nog van genoot ook…
Uitnodigend voorwoord
In zijn ruime inleiding verwoordt Van Loo het zo: “De Kempen die in Boerenpsalm verschijnen, dat zijn bosschages, de mastbossen en de lappendekens van velden die ik zelf nooit gekend heb, al is het bij elk woord alsof mijn geboortegrond ritselt en fluistert, sterker, zich het decor van mijn voorouders ontvouwt. Deze roman is een kijkdoos naar het leven van mijn voorgeslacht, een kijkdoos die zo geurt, kleurt en dampt dat het lijkt of ik er zelf in rondloop. Soms komen woorden en scènes recht uit die vervlogen tijd aanvliegen.” Het is de grote verdienste van Bart Van Loo om Boerenpsalm uitnodigend en in een wervelende taal te kaderen, zodat de 21e-eeuwse lezer werkelijk zin krijgt om in het verleden van zijn groot- of zelfs overgrootouders te duiken om de landelijke samenleving van toen even aan te voelen en te begrijpen.
De mens Wortel
Het verhaal van Wortel ligt gespreid over tien hoofdstukken. Hij vertelt zijn leven, maar laat ons ook zijn gevoelens kennen. Kinderlijk godvrezend om aan de goede kant van het leven te staan, kent hij ook zijn zwakheden. Hij vloekt, is bijwijlen opvliegend, kreunt onder de dagelijkse arbeid, is begerig bij het zien van vrouwen, drinkt graag pinten, durft ruw en vierkant zijn gedacht zeggen, vliegt zelfs het gevang in omdat hij het stropen niet kan laten, … Maar tegelijk is hij streng, maar ook goed en minzaam voor zijn vrouw en kinderen, voor zijn buren. Hij is verknocht aan zijn land, dat hem zo doet afzien, maar waarvan hij elke vrucht waardeert. Het is zijn doel en zijn bestaan. Hij wil het voor niets ruilen. In de laatste zinnen van zijn verhaal dankt hij er God uitgebreid voor: “O Heer, laat mij nog lang werken. Het is zo goed en schoon en ik heb nog niet genoeg heimwee naar Uw Hemel om er mijn schup bij neer te leggen. Ik heb maar heimwee naar mijn veld.” Het verhaal is inderdaad een psalm, een lofzang. Bij de pastoor vindt hij soelaas voor zijn diepste zielenroerselen. Het is zijn vriend, voorwaar de vertegenwoordiger van God, en dus het wijze, raadgevende oordeel wanneer hem iets dwarszit.
De taal van Timmermans bleef intact, waardoor soms een wat vergeten woord, al dan niet in het Lierse dialect, wat verbeelding vraagt.Van wijlen Gaston Durnez, dé Timmermansbiograaf, vinden we achteraan in het boek een overzicht van verfilmingen en toneelstukken van Boerenpsalm en hoe ze opgevat werden doorheen de jaren. De illustraties van Koen Broucke in olieverf en aquarel verfraaien het verhaal op een verrassende wijze, waardoor deze uitgave een stijlvol cachet krijgt.
Felix Timmermans, Bart Van Loo, Gaston Durnez, ‘Boerenpsalm’. Davidsfonds, Leuven, 2022. 192 p. 29,99 euro. ISBN 9789022338858