“Eigenlijk hebben de Vlamingen de Engelsen leren schilderen”
Terwijl de Amerikanen dankzij de Antwerpse topondernemer Fernand Huts op dit moment kennismaken met onze Vlaamse meesters uit de 15de, 16de en 17de eeuw, leren hun aanverwanten dichter bij ons thuis – de Britten – de Vlaamse impressionisten en expressionisten kennen.
Van het textuurrijke licht- en schaduwspel van ‘luministen’ als Emile Claus en Théo van Rysselberghe, het mystieke werk van Gustave Van de Woestyne en Valerius De Saedeleer, tot de unieke maar troosteloze doembeelden van Léon Spilliaert en de ironische schedels en maskers van James Ensor; een vijftigtal Vlaamse impressionistische en expressionistische topwerken zijn op dit moment te bezichtigen in het Engelse Sudbury, een uurtje ten noordoosten van Londen in de provincie Suffolk.
De werken uit de collectie van The Phoebus Foundation, de kunststichting van Fernand Huts, pronken in de openingstentoonstelling van het gerenoveerde Gainsborough’s House. Aanvankelijk zou de eer om het vernieuwde geboortehuis van de Engelse landschapsschilder Thomas Gainsborough in te huldigen werken uit het Poesjkinmuseum in Moskou te beurt vallen, maar daar stak de ondoordachte Russische buitenlandpolitiek begin dit jaar een stokje voor.
Daarop klopte Mark Bills, de drijvende kracht achter Gainsborough’s House, aan bij The Phoebus Foundation. Curator Katharina Van Cauteren maakt zich sterk dat de organisatie een titanenwerk verzette door de tentoonstelling in vijf maanden te organiseren, terwijl dat normaal gezien een werk van enkele jaren is. “Dat is knettergek.”
Banden tussen Vlaanderen en Engeland
De connecties tussen Oost-Engeland en Vlaanderen zijn minder vergezocht dan men aanvankelijk zou denken. “Gainsborough werd sterk beïnvloed door Antoon van Dyck en Pieter Paul Rubens”, zegt Van Cauteren. “Wat Katharina zegt is dat de Vlamingen eigenlijk de Engelsen hebben leren schilderen”, grapt Huts.
Huts merkt dan weer op dat Vlamingen een grote rol speelden in het droogleggen van de moerasgebieden van Oost-Engeland. “De Engelsen verkochten ook veel te goedkoop hun wol aan Vlaanderen. Dat was niet zo slim, want de Vlamingen wisten veel winst te maken te maken door er lakens van te maken.” De ondernemer spendeert zelf ook een groot deel van zijn tijd in Engeland. Op de site van een voormalige RAF-basis in Rivenhall, niet zo ver van Sudbury, opent zijn bedrijf Indaver binnenkort een nieuwe afvalenergiecentrale. En wat brengt de toekomst? “We hopen mee te kunnen helpen de Vlaamse kunst op de kaart te zetten”, aldus Van Cauteren. “Wij hopen deze werken naar nog heel veel andere landen te sturen. Want geef toe, ze verdienen het om gezien te worden.”