Het Britse Hooggerechtshof heeft beslist dat er geen nieuw referendum komt over Schotse onafhankelijkheid, ondanks de wens van de Schotse eerste minister Nicola Sturgeon. Volgens het Hof is de toestemming van de Britse regering vereist, en die is er niet.
De Schotse politieke partijen die zich willen afscheuren van het Verenigd Koninkrijk zijn in de meerderheid en premier Nicola Sturgeon van de Scottish National Party (SNP) vond dan ook dat een nieuw referendum over de kwestie aan de orde was. Volgens Sturgeon zouden de Schotten daar zelf over moeten kunnen beslissen, maar constitutionele zaken worden beslist in Westminster.
Het Britse Hooggerechtshof moest bepalen hoe de vork in de steel zit en oordeelde vandaag dat Schotland geen referendum mag organiseren over de materie. In 2014 vond er al eens een dergelijk referendum plaats, toen de regering onder David Cameron toestemming hiervoor had gegeven. Het Nee-kamp won toen met 55 procent van de stemmen. De Brexit en recente verkiezingsresultaten zouden nieuwe verhoudingen kunnen betekenen.
Teleurgesteld
Sturgeon zei in een eerste reactie dat ze teleurgesteld was, maar de uitspraak van het Hooggerechtshof respecteert. Maar het feit dat de wet bepaalt dat Schotland niet over de eigen toekomst mag beslissen, bewijst volgens haar net dat het Verenigd Koninkrijk geen vrijwillig partnerschap is, wat net de noodzaak voor onafhankelijkheid alleen maar versterkt. Ze zegt daarbij dat in een democratie hun stem niet onderdrukt kan en zal worden.
De Schotse premier zei in het verleden dat ze bij een negatieve uitkomst voor het Hooggerechtshof zou kiezen voor plan B. Dat houdt in dat de volgende landelijke verkiezingen enkel zullen gaan over Schotse onafhankelijkheid. Dat is volgens haar dan een de facto referendum. Haar partij, de SNP, zal later vandaag een nood-conferentie organiseren om te bepalen hoe het nu verder moet.