De heisa rond het Brusselse mobiliteitsplan gaat om meer dan spanningen tussen groen-liberale bobo’s en mensen met lagere inkomens die zich in hun bewegingsvrijheid belemmerd zien. Het is het symptoom van een gewest dat zich als motor van de Belgische economie profileert, maar zich eigenlijk afsluit van zijn economisch hinterland.
Het mobiliteitsplan Good Move beroert al enige tijd de geesten in het Brussels Gewest. Maar het is pas met het harde protest in Schaarbeek vorige week dat het nationale aandacht kreeg. Het probleem is bekend: overal in het gewest wil men een mobiliteitsplan invoeren dat hele wijken autoluwer wil maken. Er komen meer éénrichtingsstraten, sommige wegen worden met betonblokken afgesloten om er een fiets- en wandelstraat van te maken. De hoogopgeleide groen-liberale bobo’s vinden dat schitterend. De wat minder geschoolde, vaak allochtone bevolking vindt het maar niets. En zij deinzen er niet voor terug om borden, palen en zelfs betonblokken die deel uitmaken van het plan te verplaatsen. Vooral linkse opiniemakers draaien zich in allerlei vreemde bochten om het protest te duiden zonder te veel aan etnische profilering te doen. Het lukt hen amper.
Bobo-elite
Een essentieel aspect van het plan wordt trouwens vergeten: dat Brussel zich met Good Move – ook al heeft men momenteel even de pauzeknop ingedrukt – economisch aan het isoleren is van de rest van het land, terwijl het Gewest er prat op gaat met 10 procent van de bevolking 20 procent van het bbp te genereren.
Dat zit zo. De groene bobo-elite is zelden in economisch performante sectoren actief waar de regels van de marktwerking spelen. ‘Just in time’-levering van producten? Of zelf gewoon tijdig op je werk komen? Kennen ze niet.
Anders is het natuurlijk met de subcultuur of ‘subeconomie’ van de Brusselse allochtone bevolking. Men kan zich veel vragen stellen bij bepaalde handelszaken en restaurants als een soort van dekmantel voor weinig frisse activiteiten als witwascarrousels. Maar feit is dat die subeconomie bestaat en wie zo’n winkel binnenstapt in Brussel, hoort van de eigenaar dat hij verwacht dat de leveringen met de bestelwagen tot aan de deur kunnen gebeuren. Een beetje moeilijk met Good Move.
Economisch opgesloten
Het gaat trouwens niet alleen om die allochtone bevolking versus de hoger opgeleide blanke bobo’s. Tijdens het protest in Schaarbeek werd duidelijk dat men niet tegen het mobiliteitsplan als geheel was. Blijkbaar was een aanpassing aan één éénrichtingsstraat voldoende om velen tevreden te stellen. Het zou ervoor zorgen dat veel inwoners niet meer een kwartier moeten omrijden naar hun werk in Diegem en Zaventem.
Deze laatste zin is cruciaal in het debat. Inwoners die in de Vlaamse Rand werken worden bij wijze van spreken economisch opgesloten of in hun bewegingsvrijheid beperkt. Good Move verhindert dus de economische interactie tussen Brussel en Vlaams-Brabant.
En dat is een onderdeel van een bredere evolutie, ook al pakt de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris graag uit met cijfers over het stijgende aantal Brusselaars dat een baan heeft in de Vlaamse Rand. Dat is uiteraard verheugend, maar maskeert een fundamenteler probleem. Het aantal hoogopgeleide kenniswerkers in Brussel stagneert, daar waar het in Vlaanderen en zelfs Wallonië toeneemt. Een recente studie van werkgeversorganisatie Voka Metropolitan legt de vinger op de wonde. Eerst nog het goede nieuws: Brussel telt 340.000 kennisintensieve jobs. Bijna de helft (45 procent) van alle jobs in Brussel zijn kennisintensief. In Vlaanderen (31 procent) en Wallonië (31 procent) is dat aandeel aanzienlijk lager.
Kennisjobs
Maar nu komt het. We citeren de studie: “De aangroei van nieuwe kennisjobs in Brussel stagneert. Het aantal kennisjobs nam het voorbije decennium nog lichtjes toe, maar minder sterk dan in de Rand en in andere regio’s, en minder sterk dan het totale aantal jobs. In de afgelopen 12 jaar was er in Brussel een aangroei van nieuwe kennisjobs met jaarlijks gemiddeld 0,5 procent. De onderzoekers merken een sterkere positieve dynamiek in Vlaams-Brabant en Waals-Brabant, waar de kennisjobs jaarlijks met gemiddeld 1,5 procent toenamen.” Meer bepaald de as Leuven-Zaventem en Antwerpen-Mechelen trekt meer kenniswerkers aan. Het gaat in het bijzonder om de sectoren van de ICT-sector, accountancy en consultancy.
Brussel laat economisch dus van haar pluimen. En de manier waarop de beleidsmakers zich daar verschansen in hun eigen gelijk is niet bevorderlijk voor de toekomst. Mobiliteitsplannen die het gewest net minder aantrekkelijk maken voor investeerders helpen daarbij niet.
Minder kansen
Een verdere daling van de Brusselse welvaart dient zich aan. Zoals de studie stelt: “Een sterke kenniseconomie zorgt voor veel nieuwe rechtstreekse en onrechtstreekse jobs in andere sectoren. Denk maar aan de horeca, de beveiliging, de schoonmaak en de taxisector.” De nieuwe studie geeft aan dat voor elke nieuwe kennisintensieve job in Brussel er twee andere nieuwe jobs ontstaan, waarvan één voor een kortgeschoolde. Die banen zijn straks onzekerder dan ooit.
Resultaat op lange termijn is dat je in Brussel een hoger opgeleide groep hebt die vooral voor de overheid, non-profit en zwaar gesubsidieerde sectoren werkt, maar zeker niet in de marktgerichte sectoren. Voor de lager geschoolden zijn er dan weer steeds minder kansen.