Het Antwerpse hof van beroep heeft het gelijkekansencentrum Unia ongelijk gegeven in zijn rechtszaak tegen de Antwerpse vzw Moeders voor Moeders. Unia had een klacht neergelegd omdat Moeders voor Moeders in het intern reglement vrouwen oplegde om binnen de gebouwen de hoofddoek af te zetten. Het hoofddoekenverbod werd in 1996 ingevoerd nadat de vzw had vastgesteld dat door de toegenomen groep van moeders met hoofddoek andere moeders zich niet meer thuis voelden bij de organisatie en afhaakten.
In januari 2021 werd de vzw veroordeeld tot een dwangsom van 500 euro per inbreuk. De zorgen dat niet-islamitische moeders zich niet meer zouden thuis voelen bij de organisatie die speelgoed, kleding, verzorgingsmateriaal en voedsel verzamelt om het nadien aan de hulpbehoevenden uit te delen, berustten volgens de rechtbank op “islamofobe gevoelens van sommige moeders”.
Reglement aanpassen
Vrouwen met hoofddoek zouden volgens de burgerlijke rechtbank dus ongunstiger behandeld worden. Na de klacht van Unia moest de organisatie het reglement aanpassen en vrouwen met hoofddoek onmiddellijk toegang geven tot de volledige hulpverlening. Moeders voor Moeders besloot terug te vechten en in beroep te gaan tegen de procedure.
In de tussentijd omzeilden ze de uitspraak van de rechtbank door vrouwen in de open lucht voedsel- en andere pakketten aan te bieden. “Als wij een dwangsom van 500 euro moeten betalen, dan gebeurt dat met giften die rechtstreeks naar Unia gaan en dat gunnen wij hen niet”, reageerde oprichtster Monique Verdickt toen.
Nu heeft het Antwerpse hof van beroep Unia teruggefloten. Het hof oordeelde dat de activiteiten van vzw Moeders voor Moeders niet onder het toepassingsgebied van de antidiscriminatiewet en het gelijkekansendecreet vallen.
Statuten veranderd
Het gelijkekansencentrum moest bewijzen dat de activiteiten van Moeders voor Moeders en het pand waarin ze plaatsvinden toegankelijk zijn voor het (ruime) publiek, zoals de antidiscriminatiewet en het gelijkekansendecreet voorschrijven. Aangezien de vzw zich echter tot een specifieke groep richt, namelijk hulpbehoevende moeders die door specifieke instellingen werden doorverwezen, oordeelde het hof dat aan die voorwaarden niet voldaan werd.
Om dergelijke incidenten in de toekomst te vermijden, heeft Moeders voor Moeders intussen haar statuten gewijzigd. De vzw is intussen een ledenorganisatie geworden. Wie hulp wil krijgen, moet lid worden en het waardencharter ondertekenen. Daarin werd het absolute neutraliteitsbeginsel opgenomen: religieuze en politieke tekens zijn niet toegelaten.
Hoofddoekenverbod door werkgevers
Vorige maand besloot het Europees Hof van Justitie om een Brusselse werkgever gelijk te geven nadat een kandidaat-stagiair een klacht indiende bij de Brusselse Franstalige arbeidsrechtbank omdat ze haar hoofddoek niet mocht aanhouden tijdens het werk. Het bedrijf verdedigde die keuze door te stellen dat het een strikte neutraliteit – verankerd in het arbeidsreglement – hanteert. De vrouw stelde nog voor om een ander type hoofddeksel te dragen, maar ook dat mocht niet. In de kantoren is geen enkel hoofddeksel toegestaan: geen muts, geen pet en ook geen hoofddoek, klonk het bij het Brusselse bedrijf. Het Europese Hof bevestigde dat een dergelijk verbod toegelaten is, maar enkel indien er in het arbeidsreglement een duidelijk neutraliteitsbeleid is omschreven. Het verbod op het uiten van religieuze, levensbeschouwelijke en spirituele overtuigingen moet “algemeen en zonder onderscheid voor alle werknemers gelden”. Indien een moslima geen hoofddoek mag dragen, mag een jood geen keppeltje dragen, een christen geen kruisje…