Ondanks hun beschermd statuut voelen ook de Oekraïense vluchtelingen de gevolgen van de asielcrisis. Omdat de noodopvang van Fedasil vol zit en er onvoldoende plaats is in de gewestelijke opvangcentra moesten verschillende Oekraïners de nacht doorbrengen in de daklozenopvang of in het Brusselse Zuidstation. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (cd&v) wijst erop dat de gewesten instaan voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen.
De drie gewesten (Brussel, Vlaanderen en Wallonië) staan in voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen, maar de oriëntatie daarvan verloopt vooralsnog stroef. “Zo zijn er in Wallonië blijkbaar nog plaatsen vrij, maar veel vluchtelingen zijn daar te weinig van op de hoogte en gaan daarom naar Brussel”, vertelt Magali Pratte van de Brusselse daklozenorganisatie SamuSocial.
In het begin vooral Vlaanderen
In het begin van de vluchtelingencrisis uit Oekraïne was het vooral Vlaanderen dat Oekraïners huisvestte. In april ging het om zo’n zestig procent, terwijl Wallonië en Brussel samen een veertigtal procent opvingen. Vooral in Wallonië waren er in het begin onvoldoende plaatsen, maar ook daar is er nu wel engagement om meer opvangplaatsen te creëren.
Naar schatting zal België dit jaar afklokken op 60.000 geregistreerde Oekraïense vluchtelingen. Waar in het begin het merendeel geen opvang nodig had, heeft nu quasi elke Oekraïner een opvangplek nodig. Dat komt omdat de Oekraïners in het begin van de Russische invasie veel gerichter vluchtten.
Mensen met familie of vrienden in bijvoorbeeld België, Frankrijk of Nederland, contacteerden hen eerst en vertrokken dan naar het land in kwestie. Nu de oorlog verder gevorderd is en de vlucht vaak veel hectischer verloopt, is dat niet meer het geval.
Algemene migratiecrisis
Dat de noodopvang volzet is, ligt voor een deel dus aan de problemen op gewestelijk niveau. Maar ook de grote migratiecrisis vanuit andere landen vormt een probleem en zorgt ervoor dat de opvang in het gedrang komt.
Van alle mensen die in ons land asiel aanvragen, heeft uiteindelijk minder dan de helft recht om asiel, en dat is al jarenlang het geval. Dat zorgt er mee voor dat bijvoorbeeld de noodopvang vol raakt. De situatie is zo uit de hand gelopen dat er dagelijks minderjarigen op straat slapen en instituten zoals OKAN aan de alarmbel trekken. Opvallend, zeker aangezien het opvangnetwerk vandaag een historisch hoge capaciteit heeft. Er zijn momenteel 32.000 structurele opvangplaatsen (zonder de plaatsen voor Oekraïners mee te rekenen, die hebben een ander statuut). Ter vergelijking: in het crisisjaar 2015 waren er 33.400 plaatsen, waarvan de helft bestond uit noodcapaciteit.
Lees ook: