Al in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw waren Lenin en Stalin geobsedeerd door Amerika. Dat was toen teruggevallen in zijn traditionele isolationisme. Het had na 1918 zijn legers gedemobiliseerd. Het was nog lang geen supermacht en de VS waren nooit in oorlog geweest met Rusland. Toch was Amerika het brandpunt van hun haat en hun afgunst. Stalin beloofde al dat de USSR binnenkort “Amerika voorbij zou steken”. Chroesjtsjov zou die belofte dertig jaar later herhalen. Er is nooit iets van gekomen.
Amerika was het levende bewijs dat een land van vrije mensen, die zelf hun parlement en hun president kozen, en met een economie gebaseerd op vrije ondernemingen, niet in chaos en armoede verviel, zoals Marx had voorspeld. Het was het levende bewijs dat dictatuur, meedogenloze onderdrukking, censuur en verstikkende staatscontrole op álle aspecten van het menselijke bestaan niet nodig waren om een stabiele, welvarende samenleving vorm te geven. Dáárom haatten zij Amerika.
Afleidingsmanoeuvres
In die periode ontstond het ‘whataboutism’ als politieke propagandatechniek. Als Amerikanen kritiek leverden op de christenvervolgingen, de massale executies en de strafkampen in de USSR, dan probeerden Sovjets dat zelfs niet te ontkennen. Het kon ook niet ontkend worden. Ze probeerden gewoon van onderwerp te veranderen met standaardzinnetjes als “But what about the lynchings?” of “Maar jullie lynchen negers, nietwaar?”. Men hoopte op die manier de discussie te verleggen van de USSR naar de VS. Deze zinnetjes werd zo vaak als schijnargument gebruikt dat er vijftig jaar lang vele grappen over werden gemaakt. Voor alle duidelijkheid: lynchpartijen kwamen in de VS inderdaad veel voor. Slechts één cijfer: tussen 1883 en 1941 werden er 4.467 mensen gelyncht. 1.082 daarvan waren blanken.
Tegenwoordig richt het ‘whataboutism’ zich op andere dingen. Om de discussie over de brutale invasie in Oekraïne naar een ander terrein te verleggen, gebruikt het Kremlin nu andere ‘whataboutismen’, die even weinig met Oekraïne te maken hebben als lynchpartijen in de VS met de miljoenen slachtoffers van de terreur van Stalin. De oorlogen in Vietnam, Irak en Afghanistan bijvoorbeeld, of de atoombommen die in 1945 Japan tot overgave dwongen, die hebben niets met de Russische invasie in Oekraïne te maken. Het zijn alleen afleidingsmanoeuvres uit het oude stalinistische handboek.
Psychopatische logica
Als Poetin dreigt met het gebruik van tactische kernwapens, en daarbij verwijst naar Hirosjima en Nagasaki als precedenten, dan is dat opnieuw een ‘whataboutism’ om de discussie naar de VS te verleggen. Als men probeert zijn verwijzing inhoudelijk te interpreteren, dan loopt men onmiddellijk vast in een moeras. Wat bedoelt hij eigenlijk? “De Amerikanen hebben atoomwapens gebruikt tegen Japan, dus ik mag atoombommen op Oekraïne gooien?” Of bedoelt hij: “Er is een precedent, dus vanaf nu mag iedereen atoombommen gooien als dat hem goed uitkomt?” Als dat logica is, dan is het de logica van een psychopaat. De verschrikkingen van Hirosjima en Nagasaki waren veel erger dan de atoomgeleerden hadden voorspeld. De VS hebben daaruit een heel andere, heel redelijke conclusie getrokken. Ze zouden nooit kernwapens gebruiken, behalve in twee rampscenario’s: als een NAVO-land met kernwapens werd aangevallen of als West-Europa door het Rode Leger onder de voet gelopen zou worden. Beide scenario’s waren rationeel en defensief. De Russen hebben het democratische Oekraïne aangevallen om er hun eigen dictatuur te vestigen. Van zo’n oorlog is er in de geschiedenis van de VS niet één voorbeeld te vinden. Nee, ook Vietnam, Irak en Afghanistan passen niet in dat plaatje. Door al dat ‘whataboutism’ zouden we één historisch feit uit het oog verliezen: in de jaren ’30, bij de collectivisering van Oekraïne, heeft het Kremlin opzettelijk en doelgericht zes miljoen Oekraïners laten doodhongeren. Dat is wél relevant en ter zake. Maar het komt in de berichtgeving over Oekraïne bijna nooit aan bod.