Met een loonakkoord voor 2023-24 is de regering-De Croo er dan toch in geslaagd een concrete beleidsmaatregel te nemen. Echter, net als bij zowat alle andere beslissingen van deze regering zal ook hier blijken dat het weinig om het lijf heeft. En dat de negatieve gevolgen en facturen voor een volgende regering zijn.
Officieel heet het een verzoeningsvoorstel. Nadat vakbonden en werkgevers naar goede Belgische traditie geen akkoord konden bereiken over de beschikbare loonmarge voor 2023-2024, kwam het dossier bij de regering terecht. Struikelblok blijft de vraag of er boven de automatische loonindexering of aanpassing van de inkomens aan de stijgende levensduurte nog ruimte was voor extra opslag. De vakbonden eisten dit en wezen erop dat de bedrijven over interessante marges beschikten. Ze kunnen het zich dus financieel veroorloven. De ondernemingen zelf zegden njet. De automatische loonindexering doet de loonkosten hier sneller stijgen dan in de buurlanden en prijst onze bedrijven uit de markt. Bovendien laat de loonnormwet dergelijke stijgingen niet toe.
De volgende beleidsploeg wacht een zelden geziene saneringsoperatie
Gevolg: het dossier kwam op de tafel van de regering die dan zelf een voorstel voor loonakkoord moest formuleren. Dat kwam er maandag: geen loonsverhoging boven de index, maar bedrijven die het goed tot zeer goed doen kunnen een eenmalige cheque van 500 tot 750 euro toekennen aan het personeel. Het gaat hier dus om een verzoeningsvoorstel aan de sociale partners, maar dat is van ondergeschikt belang. Of ze dat nu goedkeuren of niet, de regering is toch van plan om het uit te voeren.
Straks wordt concurrentiekracht cruciaal thema
De regeringspartijen zelf en een deel van de media wekten zo de indruk dat de regering-De Croo wel degelijk is staat is akkoorden te bereiken en beleid te voeren. Dat klopt slechts in beperkte mate. Het gaat hier om een maatregel die door de bedrijven zelf moet worden betaald. Dan is het natuurlijk gemakkelijk. Ten tweede: dit is in de verse verte geen oplossing voor het probleem van de concurrentiekracht van de bedrijven. Zij verliezen marktaandeel door de oplopende loonkosten. Jobverlies en onderinvesteringen kondigen zich aan.
Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zijn werknemers hier op korte tijd 5,7 procent duurder geworden dan in de buurlanden. Daar doet de Vivaldi-regering niets aan. Het woord concurrentiekracht is onbekend voor deze regering. Het zal de volgende beleidsploeg zijn die het moet oplossen. Het doet denken aan de regering-Di Rupo die tussen 2011 en 2014 amper of geen aandacht had voor de uitdagingen van de bedrijven. Gevolg was dan dat de regering-Michel in 2014 moest kiezen voor een paardenmiddel: een indexsprong. Dat staat ons na de volgende verkiezingen wellicht opnieuw te wachten.
Extreme budgettaire nalatigheid
En ondertussen weten we ook dat hetzelfde met de begroting zal gebeuren. Het verhaal van de leugenachtige manier waarop eerste minister Alexander De Croo (Open Vld) hierover communiceert is stuitend. De volgende beleidsploeg wacht een zelden geziene saneringsoperatie. En niet alleen vanwege de creatieve manier waarmee bepaalde ingrepen zoals de btw-verlaging op gas en elektriciteit al dan niet in de rekeningen wordt ingeschreven.
Het is ondertussen bijna vergeten, maar we zullen straks nog met ander veel pijnlijker budgettair onheil worden geconfronteerd. De vele steunmaatregelen om de energiefactuur voor de gezinnen draaglijk te houden, worden nu stilaan uitgerold. Die wil Vivaldi financieren met de overwinsten die energiebedrijven momenteel boeken. Alleen is het systeem dat de federale regering en minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) hier op poten hebben gezet op juridisch drijfzand gebouwd. Zowel de periode die in rekening wordt genomen voor het belasten van die overwinsten als de miljardenopbrengst voor de regering, zijn uiterst betwistbaar.
De Raad van State heeft de regering in dit verband al de wacht aangezegd. En dan hebben we het nog niet over de juridische procedures die de energiebedrijven zelf in gang gaan zetten. Na het begrotingsakkoord in oktober kreeg minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) die vraag ook voorgelegd in de studio’s van Terzake en hij deed zeer denigrerend over die bedrijven. Feit is dat als ze zelfs voor een deel gelijk krijgen, de bestaande put in de begroting nog een stuk groter dreigt te worden.
De extreme budgettaire nalatigheid begint zich op die manier te wreken. De houding van de huidige ministers is er echter een van ‘na ons de zondvloed’. Wanneer bijvoorbeeld de juridische procedures van de energiebedrijven hun beslag krijgen, zitten we al in de volgende legislatuur. Wedden dat Alexander De Croo en Frank Vandenbroucke dan niet meer in de regering zitten… Het kan hen dus nog weinig schelen.
De extreme budgettaire nalatigheid begint zich te wreken
Een nog maar eens verwaarloosd veiligheidsbeleid
De sociaaleconomische en budgettaire opruimwerken zijn voor de volgende regering, en dat geldt natuurlijk ook voor andere dossiers. Het veiligheidsbeleid lijkt nergens naar. Het misprijzen voor de politiediensten is stuitend. Ze ventileren hun ongenoegen, voeren acties, maar worden van het kastje naar de muur gespeeld. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v) raakt op tv nog altijd niet verder dan het debiteren van saaie persteksten. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne is niet veel beter. Hij communiceert gewoon anders, maar ook bij hem domineert de beleidsleegheid. Veiligheid en justitie zijn dé kerntaken van de overheid. Ook hier zal het aan een volgende beleidsploeg zijn om de zaken recht te trekken. Voor zover zoiets nog mogelijk is.