De minister van Onderwijs van de nieuwe rechtse Zweedse regering start een onderzoek naar de cancelcultuur aan de Zweedse universiteiten. Uit een studie van onderzoeksjournalist Kalla Fakta was in verschillende gevallen gebleken dat er sprake is van ostracisme tegen werknemers of tewerkgestelden van de Zweedse universiteiten, waarbij mensen met de vinger werden gewezen als ze ‘gevoelige’ onderwerpen durfden aan te raken.
“Om de realiteit te begrijpen, mogen allerlei woorden of theorieën niet worden verboden. Een cultuur van stilzwijgen of uitsluiting – ook bekend onder het begrip cancelcultuur – creëert een arme en smakeloze academische omgeving. Die cultuur bedreigt de capaciteiten van onderzoekers om evaluaties te maken die gebaseerd zijn op hun kennisdomeinen en op hun professionele competenties. Ik start daarom een studie om te weten in welke mate dit fenomeen aan onze universiteiten al verspreid is”, schrijft de minister van Onderwijs, Mats Persson (van de liberale partij).
Na onderzoek ook daden?
Aan de Kunstenfaculteit leidde de discussie over het al dan niet racistisch karakter van een begrip als ‘De Witte Zee’ tot de uitsluiting van een professor. De studie brengt verder verschillende gevallen aan de oppervlakte waarin de discussie startte als een geanimeerd debat en ontaardde in ostracisme, en in een druk om zich de confirmeren met een politiek correcte agenda. Minister Persson stelt verder: “In een open brief leggen gerenommeerde academici en auteurs als Francis Fukuyama, Noam Chomsky en Salman Rushdie uit hoe een open debat het risico loopt om te worden gefnuikt. Ze beschrijven de opkomst van een onverdraagzame cultuur die de vrije meningsuiting en het vrije verloop van ideeën en gedachten bedreigt. Deze beweging van onverdraagzaamheid is bijzonder sterk in de VS, maar het risico bestaat dat deze cancelcultuur ook haar sporen trekt doorheen onze Zweedse universiteiten.”