Onderzoeksrapport bijzonder kritisch voor Nederlandse steun aan Syrische oppositie

Illustratiebeeld. Shutterstock

Uncategorized

Onderzoeksrapport bijzonder kritisch voor Nederlandse steun aan Syrische oppositie

Carl Deconinck

Toen in 2011 de Syrische burgeroorlog begon, kozen westerse leiders snel het kamp van de tegenstanders van president Assad. Ook Nederland deed dat. Een commissie die hierop terugkijkt, vindt dat de Nederlandse regering daarbij grote risico’s heeft genomen. Zo weet men niet waar de hulp is terechtgekomen. Nochtans strijden er ook islamisten en jihadisten tegen Assad.

De commissie staat onder leiding van generaal-majoor buiten dienst Cammaert en concludeert dat het ministerie van Buitenlandse Zaken “als het ware boven het eigen gewicht heeft gebokst”. Het Nederlandse programma had als doel om gematigde groeperingen te zoeken, maar had in feite geen zicht op wat er met de middelen gebeurde.

Er zijn volgens de commissie geen aanwijzingen gevonden dat groeperingen zijn gesteund die op internationale terroristenlijsten staan. De commissie heeft niet onderzocht of de door het Openbaar Ministerie gesteunde groeperingen worden aangemerkt als terroristisch. “Het OM doet geen algemene uitspraken over de aard van groeperingen, los van de omstandigheden in een specifieke individuele zaak.”

De commissie constateert dat de voorwaarden van het ministerie de indruk wekten van controle, maar in werkelijkheid waren die niet geschikt om de risico’s van het programma te beheersen. Volgens Cammaert waren de criteria weinig realistisch en moeilijk toepasbaar. Nederland was ook niet in staat om de kwaliteit van informatie te beoordelen. Er was geen zelfstandige informatiepositie en de kwaliteit van de informatie van bondgenoten was laag.

Strijdig met internationaal recht

Het onderzoek is er gekomen na documenten die Nieuwsuur en Trouw hebben opgevraagd via de Wet Openbaarheid Bestuur. De vorige regering zei altijd dat de steun juridisch in orde was, maar uit interne mails blijkt dat ambtenaren daar heel anders over denken. “Dat gaan we dus nooit meer doen. Tot die conclusie was ikzelf – en velen onder ons – allang gekomen.” Sommige ambtenaren menen dat het programma in strijd was met het internationaal recht. Ze konden daar echter niet op terugkomen omdat “de minister nu eenmaal in de Kamer had gezegd” dat de steun “niet in strijd” was met de internationale regels.

De commissie zegt nu dat het Nederlandse NLA-programma volgens het internationaal recht wel degelijk strijdig is met het non-interventiebeginsel, het principe dat een staat verbiedt eigenmachtig in te grijpen in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat. “Sommige onderdelen van de steun overschrijden op beperkte schaal de ondergrens van het geweldsverbod.”

Geen parlementaire controle

Ook het parlement is volgens de commissie te weinig geïnformeerd. Het spreekt van “een illusie van controle”. Cammaert vindt dat Nederland moet nagaan welke rol het op dit gebied wil spelen. “Dit vergt een diepgaande dialoog met het parlement, waarbij een transparante discussie over de onderliggende risico niet mag ontbreken.”

Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra benadrukt in een reactie dat er in de tijd van het NLA-programma sprake was van een “uitzonderlijke en destabiliserende situatie in Syrië” en dat er binnen de Nederlandse politiek een breedgedragen wens was om het verzet tegen het regime van president Assad te steunen. Hij noemt het onderzoek van Cammaert van groot belang voor het democratische debat over het buitenlandbeleid van Nederland. Het kabinet zal later uitgebreider reageren.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Carl Deconinck (°1985, Ieper) behaalde een master in Politieke Wetenschappen aan de UGent. Carl richt zich vooral op de Belgische en Amerikaanse politiek. Rum- en boekliefhebber.

1 gedachte over “Onderzoeksrapport bijzonder kritisch voor Nederlandse steun aan Syrische oppositie”

Plaats een reactie

Delen