China en Iran zijn in de greep van ongeziene massaprotesten. In Rusland blijven betogingen dan weer uit. Kunnen we iets leren van de gebeurtenissen in de onvrije wereld?
De protesten in China zijn in de eerste plaats gericht tegen het zerocovidbeleid van Xi Jinping, al zijn er hier en daar ook slogans te horen die de Communistische Partij en de president zelf viseren. Het land was het beginpunt van de coronapandemie en heeft zowat de meest draconische maatregelen ter wereld. Terwijl men in België – terecht – viel over mondmaskers in de buitenlucht en plexiglas op terrassen, werd men in Chinese steden wekenlang opgehokt in piepkleine appartementen of op de werkplaats.
In oktober was er al een voorbode van wat komen zou. Een activist hing voor de start van het partijcongres van de Chinese Communistische Partij spandoeken, waarin hij onder meer Xi een dictator noemde, aan een brug in Peking. De actie kreeg navolging in andere steden: de slogans werden hier en daar gekopieerd in anonieme graffiti.
Friedmann-vergelijkingen
De onvrede sluimerde er dus al enige tijd en borrelde afgelopen maand over. Miljoenen Chinezen zagen beelden van het WK waar geen coronamaatregelen golden en vroegen zich af of Qatar zich misschien op een andere planeet bevond. Werknemers in een Foxconn-fabriek in lockdown gingen op de vuist met de veiligheidsdiensten. De druppel die de emmer deed overlopen was een brand in Ürümqi, in de Oeigoerse regio Xinjiang, waarbij tien mensen omkwamen. De brandweer zou niet op tijd bij het gebouw zijn geraakt door de quarantainemaatregelen. Sindsdien kwam er in tal van Chinese grootsteden volk op straat.
Grootschalige, landelijke betogingen in China zijn zeldzaam sinds het bloedige neerslaan van de Tiananmen- en Falun Gong-protesten in de jaren ’90 en ’00. Doorgaans is de onvrede beperkt tot een specifieke regio of plaats, denk aan nationalistische betogingen door Oeigoeren of Tibetanen, of de bevolking die corruptie in één bepaalde gemeenschap aankaart. Dat er gelijktijdig op verschillende plaatsen betoogd wordt, door mensen die schijnbaar op de hoogte zijn van wat in de rest van het land gebeurd, is uitzonderlijk en opmerkelijk. De Chinese staat is berucht wegens zijn sterke controle van informatie: de ‘internetpolitie’ heeft er maar liefst 2 miljoen (!) mensen in dienst.
De Chinese betogers hebben gevoel voor humor, zijn creatief en poëtisch. Toen de politie vroeg om op te houden met “geen lockdowns meer” te roepen, reageerden de manifestanten daarop door “meer lockdowns” en “ik wil coronatests doen” te scanderen. Op sociale media circuleren beelden van studenten die papieren met Friedmann-vergelijkingen (klinkt als ‘free(d) man’, (be)vrij(d)e mens) in de lucht hielden. Een ander symbool zijn lege A4-bladen om censuur aan te klagen. In Sjanghai zou er intussen een verbod zijn op de verkoop van dergelijk papier.
Zedenpolitie
De Chinese Volksrepubliek is niet de enige autoritaire staat die te kampen heeft met betogingen. Ook in de Islamitische Republiek Iran is het al maandenlang onrustig na de dood van de 22-jarige Iraans-Koerdische Mahsa Amini. Zij werd in september opgepakt door de zedenpolitie omdat ze de islamitische kledingvoorschriften overtreden zou hebben. Na haar arrestatie belandde ze in een coma, waarna ze overleed. Volgens de betogers kan er geen twijfel over bestaan dat Amini door mishandeling overleed.
In de betogingen is een opmerkelijke rol voor vrouwen weggelegd: het protest kwam op gang na de dood van een vrouw en zij staan moedig mee vooraan op de barricades. Ook sportvedetten, zoals klimster Elnaz Rekabi en het nationale voetbalelftal, lieten hun steun voor het protest uitschijnen.
Veel waarnemers waarschuwen voor terughoudendheid, want massaprotesten zijn in Iran een bijna jaarlijks fenomeen en tot nu toe hebben ze het regime nog niet doen wankelen. Anderzijds is de felheid en het aanhouden van de protesten dit keer erg opvallend. Op sociale media doen talloze beelden de ronde van mensen met vuurwapens of betogers die met auto’s inrijden op de ordediensten, hen te lijf gaan met molotovcocktails en politieagenten en leden van de Basij – regeringsgezinde milities – van hun motoren trekken en in elkaar kloppen. Intussen werd het huis van niemand minder dan de ‘founding father’ van het theocratische Iran, ayatollah Khomeini, afgefikt. De Iraanse autoriteiten sloegen hardhandig terug: er vielen ten minste 416 doden onder de demonstranten, onder wie 51 minderjarigen.
De uitzondering?
Er is één autoritair regime dat tot nu toe gespaard blijft van grootschalige protesten: het Rusland van Vladimir Poetin. Dat lijkt misschien vreemd, gelet op de oorlog in Oekraïne en het feit dat het land (tot voor kort althans) als minder autoritair dan China of Iran beschouwd werd. Het is een gevolg van de sluwe ‘politieke neutralisatie’ van de Russische bevolking (zie ’t Pallieterke nr. 46).
Het feit dat Poetin er nog altijd in slaagt om de gevolgen van de oorlog en de sancties voor het gros van de bevolking te verbergen, zal ook helpen. Maar ook de Russische bevolking heeft een tolerantiegrens. Hoeveel nederlagen zal Poetin nog kunnen verteren in Oekraïne? Revoluties: je ziet ze nooit aankomen, maar achteraf lijken ze onvermijdelijk.
China, Iran, Rusland,… In al deze gevallen is voorzichtigheid aangewezen, want het repressieve apparaat in deze landen is natuurlijk gigantisch. Toch is er een lichtpuntje. Hun grootste kracht is tegelijkertijd hun grootste zwakte: autoritaire staten zijn hard, rigide, onbuigzaam en… fragiel. In flexibele democratische staten kan het volk om pietluttigheden op straat komen of kan de volkswoede een kookpunt bereiken, zonder dat daardoor het hele systeem in gevaar komt. Paradoxaal genoeg zijn autoritaire staten voorbij een bepaald kritiek punt in grotere mate afhankelijk van de steun van de bevolking. Toen Michail Gorbatsjov de teugels van het Sovjetapparaat even liet vieren, stuikte het hele systeem als een kaartenhuis in elkaar.