In sommige kringen in Nederland wordt wel eens geopperd dat Vlaanderen en Nederland moeten fuseren, maar dat is een slecht idee. Het zijn botsende culturen en de Bourgondische, hoffelijke, maar o zo ingetogen en introverte Vlaming zal in zo’n republiekje (uiteraard moeten de fopkoningen Willie en Flipje verdwijnen) het onderspit delven tegen de onbeschofte, schreeuwende Hollander die denkt dat het leven een grote show van campingzender SBS is.
Boze Belgen zie je eigenlijk vooral in hun auto, een fenomeen dat zich ook in mijn Portugal voordoet. Buiten de auto zijn Belgen en Portugezen vriendelijk en hoffelijk, maar zodra ze in hun cocon op wielen zitten, worden het monsters. Ze ondergaan een metamorfose zoals de Hulk. Vloekend, tierend, gebalde vuisten, schuimbekkend, spugend, andere auto’s spectaculair afsnijdend.
Ik ken de Belgen als mijn broekzak want al in 1980 woonde ik in Antwerpen, aan de Italiëlei. ’t Stad was een punk-paradijs, met kroegen als het oude Pannenhuis, de Groene Michel, de Vagant en de legendarische Cinderella aan de Stadswaag, die nooit sloten en waar je als een gek de pogo kon springen of kon stuiteren op geweldige Jamaicaanse dub.
Nooit boos, behalve als je pist tegen een kerk!
De Belgische punks waren hartstikke lief en ik had nog een poosje kennis aan Bie, die er gevaarlijk uitzag maar altijd op fluistertoon sprak, een euvel dat vaker voorkomt bij Vlaamse ‘maskes’. Ik heb Bie nooit boos gezien, terwijl ik me soms best wel misdroeg. Ik zag de sinjoren eigenlijk alleen maar boos worden als Nederlanders na een nacht stappen stomdronken tegen de kathedraal en de kerken rond de Vogeltjesmarkt stonden te pissen. En nu ik toch sentimenteel aan het worden ben – ik schrijf dit op de laatste dag van ‘annus mirabilis’ 2022 en uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen. Ach, wij vinden waar wij staren, niets bestendigs hier beneê – even het volgende verhaal nog meegeven. Toen ik nog in Brussel woonde, in 2007, ging ik na een nachtje stappen een herstelbiertje halen bij Chez Willy, op het Vossenplein, bekend van de rommelmarkt. Ik ging even googelen en Willy bestaat nog steeds! Als er iemand het ‘gesundes Volksempfinden’ van de Bruxelloise Belg vertolkt, is het Willy! Tip van Tuurke. Enfin. Het is dus meer dan terecht dat de hoffelijke Belgen zich in 1830 hebben afgescheiden van de hufterige Nederlanders en laten we het zo houden.