Michel Van Den Brande is een bekende Vlaming geworden dankzij zijn opmerkelijke passage in het programma ‘The Sky is the Limit’. Dit jaar viert zijn stelling- en tribunebouwbedrijf Kontrimo zijn vijfentwintigste verjaardag onder zijn leiding. Van Den Brande liet bovendien onlangs weten dat hij misschien wel eens stappen in de politiek zou willen zetten en sprak daarover al met Jean-Marie Dedecker. Tijd voor een gesprek dus.
Hoe ben je erin geslaagd om Kontrimo tot een succes te maken?
“Wel, ik ben in 1980 begonnen in de stellingenbouw. Van handlanger, dus op de grond materiaal aangeven, naar monteur, chef-monteur, brigadier, projectleider… Ik heb het hele proces doorgelopen en had dus wel ervaring in de steigerbouw. Ik heb bijvoorbeeld zelf nog in 1987 de stellingen aan het Justitiepaleis in Brussel gemonteerd. Dat weet ik nog heel goed, want mijn dochter moest toen geboren worden. Ik had toen een ‘bieper’ mee, zodanig dat ik onmiddellijk kon vertrekken als mijn vrouw zou bevallen.”
Is dat een reden voor uw succes: zelf de handen vuilmaken?
“Ja, met alle respect voor de studenten die tot hun 25 jaar naar school gaan, maar dan hebben ze geen ervaring op de werkvloer. Onlangs waren er sollicitanten bij mij gekomen en de vacature was ‘projectleider met ervaring’. Er was daar een 25-jarige ingenieur bij die me vlakaf vroeg: ‘Hoeveel kan ik hier verdienen?’ Zo werkt het niet, hé… Je moet zorgen dat je kán verdienen. En nu moet iemand die alleen naar school is geweest tegen een arbeider met veel meer ervaring zeggen hoe het moet. Volgens mij werkt dat niet. Ik vind dat die het hele proces, van a tot z, doorgelopen moet hebben. Ik ben van aangever opgeklommen tot waar ik nu ben. Het kan niet zijn dat je geen voeling hebt met het bedrijf. Of je moet natuurlijk veel geld hebben, want een Marc Coucke kan natuurlijk wel zeggen: ‘Ik koop dat en dat en dat’, en hij kan er zijn mensen zetten. Maar met een stellingenbedrijf gaat dat niet.”
Hoe komt het dat u die mensen niet meer vindt?
“Ten eerste kost het vandaag allemaal veel te veel geld. Toen ik in 1998 begon, stonden de banken met kruiwagens vol geld klaar, bij wijze van spreken. Als je nu 100.000 euro vraagt, moet je de helft van uw hebben en houden als onderpand geven, want ‘je zal toch niet doodgaan zeker’. De banken zijn niet zo vrijgevig als vroeger en dat is het grote probleem voor jonge mensen met weinig of geen kapitaal. Zij hebben niets meer te zoeken op de markt.”
Welke andere verschillen tussen 1998 en nu zijn er nog?
“De mentaliteit van de arbeiders en bedienden. De werkende mensen worden beroofd door de mensen die niet werken. Het is niet normaal dat je 55 percent belastingen betaalt. Nu krijgen de arbeiders en bedienden een serieuze opslag dankzij de index. Maar waarom geven ze dat niet netto? Dan zijn de werknemers er écht iets mee en kost het minder voor de werkgever. Want de enige winnaar van die indexering nu, is de staat.”
Werken er tegenwoordig ook niet steeds minder Vlamingen op de werven?
“Ik moet eerlijk zeggen: ik ben altijd voor de slogan ‘eigen volk eerst’ geweest. Maar ik heb dat moeten herzien. Ik werkte met 130 à 150 man eigen personeel, en nu werk ik met een veertigtal onderaannemers. Gewoon omdat ik moet. Ik vind geen mensen meer die willen werken. Die zeggen tegen mij: ‘Je bent zot, ik gaan werken? Ik heb 1.700 euro door gewoon te doppen en als ik ga werken is het misschien 2.000 euro netto. En dan moet ik ‘mijne jip afdraaien’, de auto nemen, een ‘schoofzak’ maken… Dan blijf ik lekker thuis.’ Bij het OCMW krijgen ze een cheque van dit, een cheque van dat en worden ze op alle vlakken geholpen. Het verschil tussen werken en niet werken is gewoon te klein. Ik begrijp niet dat ze dat niet oplossen.”
“Ik moet van die groene mannen echt niet hebben”
Klopt het ook niet dat de Vlaming dat soort werk niet meer wil doen?
“Het gaat niet over het soort werk, want overal is er een tekort. Je vindt geen elektriciens meer, geen metsers, geen bezetters, geen loodgieters, geen stellingbouwers… Noem maar op. Je vindt ze niet meer. Tegenwoordig komen alle metsers uit Polen en Hongarije. Die komen hier per vierkante meter stenen zetten. En plus: die mannen mogen ook op zaterdag en zondag werken. Onze werknemers mogen dat niet. En zij wel, maar aan 150 procent, ingeschreven. Dus hoe kan je onze mensen dan motiveren om te werken? Je kan ze alleen motiveren door ze geld te laten verdienen. Maar als dat niet kan… Tja, dan blijven ze gewoon thuis.”
Dus dat zou een oplossing zijn? De Vlamingen genoeg geld laten verdienen?
“Tuurlijk. Ik ben begonnen in 1980. En ik moet zeggen: dat was zwart geld. Ik heb toen als arbeider veel geld verdiend. Maar ik ging er wel voor werken. ’s Nachts, zaterdag, zondag,… Mijn kinderen heb ik niet zien opgroeien omdat ik altijd aan het werken was. Want zo verdien je geld. We gingen vooruit: ik kon een huis kopen, ik kon nog een stuk grond kopen, ik kon een mooie auto kopen… Maar we gingen er voor werken. Wij verdienden geld.”
“Nu pakken ze alles af. Zwart geld is al een jaar of tien taboe. Je vindt geen zwart geld meer. Hoe kan de economie dan draaien? Vroeger had iedereen een envelop met zwart geld – ik ook – en daarmee ging ik dan driebanden, een pint drinken, een nieuwe gsm kopen. Dat geld werd terug de economie in gestuwd. Maar nu bestaat dat niet meer, want er is geen zwart geld meer.”
“Die politiekers krijgen allemaal postjes, worden overbetaald en hebben geen voeling met de arbeiders, werknemers en werkgevers”
Wat is het grootste verschil met ondernemers hier en in het buitenland?
“Ik vind het eigenaardig… Het is Europa. De buitenlanders komen hier werken voor 32 euro all-in. Dus ik moet geen auto meer geven, geen tankkaart, geen arbeidsongevallenverzekering, geen maaltijdcheques, geen kilometervergoeding, noem maar op. Onze mensen kosten gemiddeld 22 euro per uur bruto. Maal 2,14 dus: die kosten bijna het dubbele. Het is Europa. Die Polen, Hongaren,… komen allemaal hier werken, aan die loonkost. En feestdagen! 1 november? Kom maar werken, hé jongens. Maar de Vlamingen niet, want dan steken ze ons ‘in den bak’ als we die op 1 november laten werken. Dus dat loopt hier helemaal scheef in Europa.”
“Daarnaast: we worden dan gefactureerd door een Pools bedrijf via een Belgische vennootschap. Al moet ik wel zeggen dat ze via die ‘checkinatwork’ al veel hebben kunnen oplossen voor die zogezegde schijnzelfstandigen. Wij zijn volledig in orde en werken via checkinatwork met mensen die ingeschreven zijn en per uur betaald worden. Maar dat is maximaal 32 uur. De concurrentie deed het echter ook, dus ik moest ook op de kar springen en met onderaannemers beginnen werken. Anders kon ik niet blijven concurreren.”
U vermeldde de stellingen aan het Justitiepaleis al. Die steigers staan er al 40 jaar en intussen moeten die stellingen zelf al hersteld worden.
“Ik begrijp niet hoe dat kan. Wij zijn in 1983 begonnen met die vier beelden in stellingen te zetten. Die bovenste met dat shortje ben ik. In 1985 of 1986 zijn we daar de stellingen beginnen te zetten. En negen jaar geleden hebben wij 58.000 lopende meter hout onder de toren moeten vernieuwen. Want de stelling zelf was natuurlijk niet rot, maar de houten planken die erop lagen waren levensgevaarlijk geworden om over te lopen. Vier, vijf jaar geleden hebben we hetzelfde moeten doen met het hout aan de voorgevel. En er is nog steeds geen beweging. Dus ik begrijp dat niet…”
“Dat is hetzelfde met de wegen. Ze beginnen aan een weg in Haasdonk. Die is nog niet klaar en ze beginnen al aan een andere weg in Belsele, en alles loopt vast. Begin aan een project en werk het af, zou ik denken. Maar nee. Ze hebben 500.000 euro vrijgemaakt om de stelling aan het Justitiepaleis. Als dat geld op is, is het weer gedaan, hé. Ik ga dat niet meer meemaken, dat de stelling wordt afgebroken. Daar ben ik zeker van.”
Sommigen beweren dat het een mooi voorbeeld is van incompetentie van de overheid.
“Dat weten we toch al langer dan vandaag? Ik ben geen geleerde, maar dat weet ik zo.”
Je hebt al verschillende voorbeelden aangehaald van invloed uit de politiek in het ondernemen. Hoe zou je die beschrijven?
“Voor mij is het simpel. Die politiekers krijgen allemaal postjes, worden overbetaald en hebben geen voeling met de arbeiders, werknemers en werkgevers. Eigenlijk had ik graag eens een rendez-vous gehad met Jean-Marie Dedecker, want dat is een man met het hart op de tong. Hij heeft ook al veel goeds gezegd en gedaan. Eigenlijk zou ik in 2024 graag willen dat er bepaalde ondernemers mee in dat politiek landschap stappen.”
“Want nu… komaan. Ze gaan dan naar Davos en dat wordt betaald door ons belastinggeld… Voor wie en voor wat? Het is allemaal zo geslepen, ze hebben geen voeling met het werkvolk en ze worden overbetaald om niets te doen.”
U vermeldde zwart geld al. Hoe zit het nu met corruptie, vuile spellen, vriendjespolitiek… is dat beter dan vroeger?
“Maar nee, kijk naar het Europees Parlement! (Windt zich op) Heb jij 150.000 euro in uw zakken? Ik niet hoor! Een jaar of tien geleden werd in een debat gezegd waarom politici zo dik betaald moeten worden. Het antwoord was: ‘Dan worden ze niet omgekocht. Want wie veel geld verdient, heeft dat niet nodig.’ Maar kijk nu eens: die hebben 10-15.000 euro per maand en hebben nog steeds hun zak zwart geld aangepakt. En als ik morgen mijn werknemers 100 euro extra geef in het zwart, kan ik ‘den boel sluiten’. Dat is het verschil tussen de ondernemers en de politiekers.”
Hoe wordt u geconfronteerd als bedrijf met de invloeden van de politiek zoals de loonkosten, stijgende energieprijzen, enzovoort?
“In 2022 heb ik met dezelfde omzet als in 2021 275.000 euro meer aan mazout moeten betalen. Mijn gasfactuur is van 309 euro naar 1047 euro gegaan. Ik heb verschillende van mijn mensen al geld moeten toestoppen zodat ze hun gas- of elektriciteitsrekening konden betalen. De mensen die stempelen daarentegen die krijgen het zo, en dat is gewoon verkeerd. “
Wat vindt u van de groene politiek?
“Met de groene politici kun je echt niet werken. In Brussel, Mechelen, Sint-Niklaas,… Daar maken ze allemaal LEZ-zones. Wij moeten daar een bestelling gaan plaatsen, direct 58 euro boete. Dagelijks krijg ik drie à vier boetes binnen. Ik moet van die groene mannen echt niet hebben.”
Hoe wordt u als bedrijf geconfronteerd met de invloed van Europa?
“Ik verdien graag mijn geld rond de kerk. Ik zit volledig in België, van Durbuy tot in De Panne. Het buitenland interesseert mij niet op werkvlak, maar politiek gezien zwaait Europa hier wel de plak met vergunningen, CO2-normen en andere onnozelheden. Met die foie gras bijvoorbeeld. Hier was iemand die daar na zoveel jaren mee moest stoppen, maar honderd kilometer verder in Frankrijk mag het dan nog wel. Het is toch allemaal binnen Europa? Onze auto’s moeten ook allemaal weg. Ik heb er hier voor een appel en een ei moeten wegdoen, maar in Polen rijden die zonder problemen rond. Waar is Europa dan? België wil gewoon een modelland zijn, maar we gaan gewoon met onze kop tegen de muur lopen.”
Welke wetten of regels zijn het meest storend voor u als ondernemer?
“Het verkeer. We rijden met dertien vrachtwagens in vijfendertig ploegen dag in dag uit. De files zijn ook een groot probleem. Gisteren kwam er een chauffeur die vier uur in de file had gestaan. Ik ga die voor die vier uur ook moeten betalen. De gewestwegen zijn allemaal dichtgemaakt met flitspalen en daardoor slibben de autostrades dicht. Dankzij de groenen rijden we nu allemaal met de fiets, maar we werken niet meer. Met de kerncentrales is dat ook zo. Iedereen gaat er extra bouwen, maar die Tinne Van der Straeten gaat de onze dicht doen. Ik haat dat mens, hé!”
De groenen zijn ook voor de zogenaamde ‘mystery calls’, praktijktesten bij sollicitaties. Wat vindt u daarvan?
“Ik vind dat zever. Wij zijn altijd de racisten, maar de grootste racisten zijn zij. Ze moeten kunnen bidden, ze moeten kunnen vasten en als ze goed werken heb ik daar geen probleem mee, maar volgens de groenen moeten wij ons altijd aanpassen aan de anderen.”
Er wordt gezegd van asielzoekers en immigranten dat zij een meerwaarde zijn omdat zij onze pensioenen zullen betalen later. Gaat u daarmee akkoord?
“Daar werkt geen ene van! Er zijn hier 7.000 Afghanen, allemaal jonge mannen en daar werkt niemand van. Die mannen sturen nog geld van hun dop naar hun land. Ze gaan zelf nog op reis naar Afghanistan, maar werken willen ze niet. Laat je niet zot maken, dat is allemaal zever.”
Wat vindt u van het overheidsbeslag – dat rond 55 procent ligt – en de wijze waarop de overheid al dat geld besteedt?
“Schandalig. Kijk maar naar Frank Vandenbroucke. Die heeft tijdens corona heel wat miljoenen weggesmeten. De politici hun feestjes en reizen en al hun postjes. Ze moeten allemaal tien medewerkers hebben en een Mercedes, en daarboven nog politiebescherming. Allee komaan zeg!”
“Het verschil tussen werken en niet werken is gewoon te klein”
Hoe zou u dat allemaal oplossen?
“Het is simpel. Meer mensen aan het werk zetten en hen meer nettoloon laten overhouden. Dan gaan ze van hun eigen meer geld binnenkrijgen. Nu is het andersom. De mensen worden beloond om niet te werken. De nieuwe Belgen moeten niet gaan werken, want die krijgen een leefloon en een sociale woning. Die mensen worden zo aangetrokken met de poort open. Zet de mensen aan het werk en laat ze geld verdienen, dan lost dat probleem zich vanzelf op.”
Is belastingen op arbeid verlagen een oplossing?
“Ja, maar ook de mensen meer laten verdienen zodat ze genieten van te gaan werken. Nu moeten ze met twee gaan werken om hun eten te betalen en hun huis te kunnen afbetalen, en ze komen er niet mee toe.”
Dus ook minder belastingen voor de bedrijven?
“Inderdaad. Ik ben al blij als de belastingen op de arbeiders verlaagd zou worden en als dat zuiver naar hen gaat. Dan kan ik terug met gemotiveerde mensen werken. Nu moet ik tegen die mannen zeggen: ‘Bedankt om te komen werken, ik ben fier dat je nog wil komen.’ Er zijn er zoveel die bijna evenveel verdienen door te doppen en dat is een heel verkeerd signaal geven. We moeten de mensen aanzetten om te gaan werken. Er is werk genoeg.”
Is een kleinere overheid een goed idee?
“Natuurlijk, we hebben toch geen zes, zeven regeringen nodig met staatssecretarissen van dit en dat? Eén regering met één eerste minister en elf andere ministers. Dat is genoeg.”
Dat is besparen op de politiek, maar we zouden de overheid ook minder taken kunnen laten doen zodat ze zich kan concentreren op enkele kerntaken.
“Het is te zien welke kerntaken. Als ze zich bezighouden met onze energie hebben ze het al goed verpest. Verhofstadt heeft alles verkocht aan het buitenland. In Parijs zitten ze goed te lachen nu.”
Als u het zou moeten samenvatten: wat is het belangrijkste om het ondernemerschap aantrekkelijker te maken?
“Ik werk in een stiel waarin ik afhang van mijn mannen. Je moet die mensen geld laten verdienen. Ze hebben met de inflatie nu 10 à 11 procent loon bijgekregen, maar ze moeten daarvan te veel aan de belastingen teruggeven. In België wordt het werk te veel belast.”
“De mensen verlangen dat er een nieuwe wind in de politiek komt en ik zeg altijd dat er ondernemers met boerenverstand moeten bijkomen”
MOGELIJK ZELF IN DE POLTIEK STAPPEN
Eind augustus vorig jaar kwam u in het nieuws omdat u zei dat u Blankenberge zou verlaten. Dat had volgens u te maken met het bestuur en de politiek.
“Inderdaad. De boosheid is ondertussen wat minder, maar ik begin wel meer en meer na te denken om zelf in de politiek te gaan. Dat meen ik. Regionaal, misschien in Blankenberge. Want er gebeuren veel goede dingen in Blankenberge, maar nog meer slechte dingen. En daar wil ik iets aan doen.”
U vermeldde eerder Jean-Marie Dedecker al. Hoe vergevorderd zijn de contacten met hem?
“Ik moet zeggen: vorig jaar hebben we kort contact gehad. We gingen nu in januari eens iets gaan eten en eens brainstormen. Ik vind dat we dat zeker moeten doen. Ten eerste al voor de werknemers, maar ook voor de werkgevers. Als we als ondernemers niets doen, worden wij gewoon weggepest en weggeblazen door de belastingen. Dan worden we armer en armer.”
“En de armoede die ze binnenhalen moet ook eens gedaan zijn. Want op school… één op drie spreekt geen ‘Vloms’. De onderwijskwaliteit gaat achteruit en ze weten niet hoe dat komt. Maar ik weet het wel, hoor. Als je tien verschillende nationaliteiten hebt en er spreekt er geen enkele Nederlands, gaat het allemaal achteruit.”
“Dus er moet iets gebeuren in de politiek. Er moeten mensen zijn die er met de grove borstel doorgaan. Tegen het Vlaams Belang zeg ik nee, want die zijn soms te radicaal. Maar ze hebben ook vaak gelijk. Ik heb mijn tv bijna kapot geslagen toen ik die vuile… Brusselaars zal ik maar zeggen, anders ben ik een racist, hé. Stenen naar ambulances smijten, de ordediensten met vuurpijlen bekogelen… Komaan.”
Gaan we u op een lijst zien in 2024?
“Ik ben ermee bezig, maar ik moet voorzichtig zijn met welke partij. Met de traditionele partijen zeker niet. Daarom ga ik eens horen bij Jean-Marie Dedecker. Misschien kan een onafhankelijke lijst ‘Blankenberge leeft!’ ook. Al verschillende ondernemers hebben mij gevraagd of we samen iets kunnen doen. Ik moet beginnen keuzes maken, want een jaar is snel voorbij.” “De mensen verlangen dat er een nieuwe wind in de politiek komt en ik zeg altijd dat er ondernemers met boerenverstand moeten bijkomen. Je hebt een goede mix nodig, wijze mannen en mensen met boerenverstand.”