Touwtrekken is een sport die al eeuwen meegaat. Het is officieel zelfs ontastbaar cultureel werelderfgoed. Touwtrekken is erg eenvoudig, maar vereist heel wat kracht, teamwerk en tactiek. Het was ooit een olympische sport, maar nu lijkt het wat naar de achtergrond verdreven.
Het is niet zeker waar de oorsprong van de sport ligt, als er al sprake kan zijn van een ‘oorsprong’, aangezien het een redelijk voor de hand liggende sport is. De wortels gaan in elk geval zeer ver terug in de tijd en men lijkt het touwtrekken al lang te kennen in elke uithoek van de wereld: in Oost-Azië, het Indisch subcontinent, het oude Egypte, Griekenland en zelfs tot in Papoea-Nieuw-Guinea.
De eerste geschreven bron over de sport lijkt momenteel een beschrijving te zijn in de periode van ‘Lente en Herfst in China’, van de 8e tot de 5e eeuw voor onze jaarteling. Daar legt men uit hoe soldaten van de keizer aan touwtrekken deden als oefening. Eeuwen later, rond het jaar 700, werd het fel gepromoot onder keizer Tang Xuanzong. Men gebruikte daarbij touwen tot 167 meter, waaraan kortere touwen waren gehecht en waarbij tot 500 man aan beide kanten trok. Elk team had ook drummers die de deelnemers aanmoedigden.
De oude Grieken kenden het ook en spraken van ‘helkystinda’, waar verschillende versies van bestonden. Zo zou er een versie bestaan hebben waar de atleten elkaars hand dienden vast te houden, wat veel moeilijker is om de grip te bewaren. De oude Vikingen zouden dierenhuiden trekken boven putten met vuur om de eigen kracht en het uithoudingsvermogen te testen.
Later, in de 16e en 17e eeuw, vonden er ook toernooien plaats in Frankrijk en Groot-Brittannië. In de 19e eeuw komt er een nieuwe ontwikkeling, met de nieuwste generatie zeilschepen waar men ook veel aan touwen trekt. De Mojave-indianen zouden tenslotte hun disputen oplossen op deze manier.
Bestaat nog steeds
De sport bestaat vandaag nog steeds, en zowel mannen als vrouwen doen eraan mee, soms in gemengde teams. Tussen 1900 en 1920 was het zelfs een olympische sport en vandaag is het deel van de Wereldspelen, het internationaal sportevenement voor sporten die niet onder olympische vlag vallen. Net zoals vroeger bestaan er over de hele wereld mogelijkheden om de sport te beoefenen, al zijn er niet overal nationale sportbonden. Ons land is een van de 53 aangesloten leden bij de internationale touwtrekorganisatie, met een eigen Vlaamse afdeling.
De standaardvorm van een wedstrijd is een confrontatie tussen twee ploegen van acht personen. Er zijn gewichtscategorieën met bijvoorbeeld een maximumgewicht van 600 kg voor een team, zodat het gelijk opgaat. Het touw heeft een streep in het midden en twee markeringen aan beide kanten, op vier meter van het centrum. Dat centrum hangt boven een markering aan de grond. Eens het trekken begint moeten beide teams de markeringen zo dicht mogelijk naar de eigen kant proberen te krijgen.
Hoewel het rechttoe rechtaan lijkt, kan men ook fouten maken. De elleboog mag niet onder de knie komen, bijvoorbeeld, net zoals te lang de vloer aanraken. Naast kracht is ook tactiek van belang. Teams gebruiken best een ritme om te trekken, als coördinatiemechanisme, en vaak komt daar nog een extra persoon aan te pas die aangeeft hoe en wanneer men dat het best doet.
WK in Nederland
Vorig jaar vond het WK touwtrekken, ‘Tug of War’ genoemd in het Engels, plaats in het Nederlandse Holten. Er deden een twintigtal landen mee die meerdere teams stuurden. Dat zorgde voor 1.200 touwtrekkers in het toernooi. De omstandigheden waren erg modderig en het was dus bijzonder moeilijk om veel grip te krijgen met de voeten. Ons land stuurde vier ploegen. Die haalden enkele ereplaatsen, maar de eindwinst zat er jammer genoeg niet in.