Uncategorized

Eenheid in verdeeldheid, welvaart in vrijheid

Pieter Vandermoere

Een halve eeuw geleden verscheen op de BBC de serie “Civilisation”. Kunsthistoricus Kenneth Clark schetste in dertien afleveringen een overzicht van de westerse kunst. Twee jaar geleden vond de Britse omroep het overigens nodig om een nieuwe, ‘modernere’ reeks in te blikken. Helaas was de kwaliteit omgekeerd evenredig met de politieke correctheid. Terug naar Kenneth Clark, die ergens laat vallen dat alle beschavingen zich kenmerken door de kracht, de energie en de vitaliteit die ze uitstralen. Dit geldt zeker voor Nederlands Gouden Eeuw.

Klein, maar ondernemend en dapper

Maarten Prak toont als hoogleraar middeleeuwse geschiedenis (Universiteit Utrecht) de dynamiek van de jonge staat op meerdere vlakken. Dankzij immigratie van hooggeschoolden uit de Zuidelijke Nederlanden tikte het bevolkingscijfer behoorlijk aan. Een stad als Amsterdam bijvoorbeeld diende meermaals haar grondgebied uit te breiden. Ondernemende Vlamingen en Brabanders namen niet alleen hun hebben en houden mee. Dankzij hun vaardigheden en adressenboekje nam Amsterdam gauw de economische fakkel over van Antwerpen.

De Hollandse en Zeeuwse vloten begonnen aan hun commerciële en militaire expansie. De handel met Azië via de VOC is bekend. Maar de auteur besteedt ook aandacht aan de historisch ondergesneeuwde band met de Oostzee en de kortstondige aanwezigheid in Brazilië. Het hoeft niet te verbazen dat de diplomaat Hugo De Groot pleitte voor vrijhandel op zee. De Republiek speelde boven haar gewicht op het internationale toneel en zou snel met Frankrijk en Engeland tegelijk in oorlog raken. Het genie van admiraal Michiel De Ruijter kon de aanval ter zee afweren. Op het land wist Willem III het gevaar te weren tot hij een alliantie kon smeden met Engeland.

De burgerij als motor

Het zwaartepunt van de Gouden Eeuw kwam te liggen bij de burgerij die vooral in Holland woonde. Zij bemande de gilden en schutterijen (zie Rembrandts “Nachtwacht”). De gefortuneerde burger was sterk geïnteresseerd in het verzamelen van kunst, maar wilde zichzelf afgebeeld zien en geen Bijbelse taferelen. Tegelijk beleefden de wetenschappen een bloei met uitvindingen als de tele- en microscoop. Vooral Van Leeuwenhoek zou gebruik maken van de Hollandse lenzenslijpers om de natuur te verkennen. De vele uitgeverijen maakten nieuwe ideeën toegankelijk. Bovendien zorgde de Brugse Simon Stevin ervoor dat het Nederlands een volwaardige wetenschappelijke taal werd.

Het is bijna niet te geloven dat een land dat zoveel kracht uitstraalde op militair, economisch en cultureel vlak toch zo politiek en religieus verdeeld was. Voor- versus tegenstanders van Oranje, katholieken versus allerhande protestantse Kerken stonden elkaar naar het leven. Van de klassieke natiestaat was overigens nog geen sprake, gezien de macht van de gewesten en de steden.

Hoe is de Gouden Eeuw tot zijn einde kunnen komen? Prak zoekt vooral een economische verklaring, maar het land heeft zijn welvaart nog lang kunnen behouden. De vraag is eerder waar de nieuwe generaties Willem van Oranje, Rembrandt, Vermeer, Huygens, Grotius en Van Leeuwenhoek daarna zijn gebleven. Let trouwens op met de term ‘Gouden Eeuw’ in poco-land. In september 2019 stopte het Amsterdam Museum met het gebruik van de term “omdat deze metafoor de vele negatieve kanten van de zeventiende eeuw als armoede, oorlog, dwangarbeid en mensenhandel zou negeren”. Le ridicule ne tue pas…

Maarten Prak; “Nederlands Gouden Eeuw – vrijheid en geldingsdrang”; uitgeverij Prometheus, 2020; 366 bladzijden; prijs: 27,50 euro.

IBAN: 978 9044645 57 6.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Plaats een reactie

Delen