Het Belgische begrotingstekort is sneller opgelopen dan dat van onze buurlanden en het economisch herstel zal achterop hinken. Dat blijkt uit prognoses van de Europese Centrale Bank (ECB) waarover De Tijd bericht.
In 2020 liep het Belgische begrotingstekort op tot naar schatting iets meer dan 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is hoger dan in onze buurlanden. Ook het budgettair herstel zal hier langzamer verlopen. In Duitsland zal het tekort tegen 2023 zijn teruggedrongen tot ongeveer 1 procent en in Nederland tot ongeveer 2 procent. In ons land zal het dan nog altijd 6 procent bedragen.
Meer nog dan Covid-gerelateerde uitgaven, zijn vooral de toename van de uitgaven voor sociale uitkeringen en het optrekken van het minimumpensioen de grote boosdoeners. Ook als er geen sprake was van een coronacrisis zou het Belgische tekort oplopen tot 1,9 procent van het bbp in 2021, en tot 3 procent in 2022. De vergrijzingskosten nemen jaarlijks met ongeveer 0,2 procent van het bbp toe.
Schuldenlast
België en Frankrijk zien ook de schuldenlast sneller stijgen dan Nederland of Duitsland. In 2019 zaten Frankrijk en België bijna aan een schuldgraad van 100 procent. In 2020 steeg dat naar 115 procent. Geschat wordt dat die schuldgraad tegen 2023 oploopt tot 120 procent.
Ter vergelijking: in Nederland steeg de schuldgraad van 50 naar 60 procent, in Duitsland van 60 naar 70 procent. De schuldgraad daalt daar evenwel opnieuw tot iets meer dan 60 procent in 2023.
Trager herstel dan buurlanden
Ook het economisch herstel valt tegen. Tegen 2022 wordt een bbp verwacht dat 3 procent lager ligt dan het bbp dat verwacht wordt als er geen coronacrisis plaatsvindt. Er wordt, in tegenstelling tot in onze buurlanden, geen volledig economisch herstel verwacht.
