De dader van de schietpartij in Boulder, Colorado afgelopen maandag kocht zijn vuurwapen in een geregistreerde wapenwinkel. In navolging van het gebeuren riep onder andere president Biden op tot strengere wapenwetgeving. De voorstellen die hij opwerpt worden nochtans al uitgevoerd in Colorado.
De schutter was maandag een King Soopers-supermarkt binnengestapt en had stilzwijgend het vuur geopend op omstaanders. In totaal kwamen 10 mensen, waaronder een agent, om het leven. De politie kon de dader inrekenen en hij werd al snel geïdentificeerd als Ahmad Al Aliwi Alissa, een Syrische Amerikaan. Alissa was gewapend met een AR-15 pistool, een wapen vergelijkbaar met een semi-automatisch geweer. De oproep om strengere wapenwetgeving kwam haast ogenblikkelijk uit het kamp van de Democraten.
Universal backgroundchecks
President Biden liet algauw weten dat hij ‘universal backgroundchecks’ door het Congres wil krijgen. Hierbij zou alle wapenverkoop geregistreerd worden door de overheid. Verschillende staten, waaronder Colorado, voeren reeds dit soort controles uit en desondanks kon Allisa zes dagen voor de schietpartij een AR-15 kopen. De eigenaar van de wapenwinkel meldde aan Reuters: “Het is altijd onze hoogste prioriteit geweest om te verzekeren dat elk wapen legaal verkocht wordt. Dat zal ook altijd onze prioriteit blijven.” Ook de schutter in Atlanta verkreeg zijn wapen ondanks lokale regelgeving, waardoor het nut van ‘universal backgroundchecks’ in vraag gesteld kan worden.
Merkwaardig is dat in bijvoorbeeld Oostenrijk aanschaf van een wapen zeer soepel is. Toch blijken er in Oostenrijk niet regelmatig schietpartijen.