België schiet nog altijd tekort bij de preventie van corruptie ten aanzien van parlementsleden, rechters en procureurs. Ons land krijgt een “onvoldoende” van de GRECO, de anticorruptiewaakhond van de Raad van Europa. In een rangschikking van 42 landen op basis van de naleving van nationale aanbevelingen staat België op de 35ste plaats.
De anticorruptiewaakhond formuleerde vijftien aanbevelingen in 2014. Zeven jaar later zijn er daarvan slechts vier op afdoende wijze uitgevoerd of afgehandeld. De elf overige zijn slechts gedeeltelijk aangepakt.
Wat de preventie van corruptie van parlementsleden betreft, scoort ons land goede punten met een elektronische applicatie voor de aangifte van mandaten. Ook over de versterking van het personeelsbestand van de griffie van het Rekenhof en de nauwere contacten tussen het Rekenhof en het parket met het oog op de toepassing van sancties is de GRECO tevreden.
Na de verkiezingen van mei 2019 werd voor de nieuwe leden van het federaal parlement een opleiding ‘parlementaire deontologie’ georganiseerd, waar 32 parlementsleden aan deelnamen. De GRECO haalt dit aan als een positief punt, maar nuanceert dat het slechts op een eerste algemene voorstelling ging en nog niet om een gespecialiseerde inhoudelijke opleiding. “De regelmatigheid van soortgelijke initiatieven moet nog blijken”, klinkt het.
Hoewel men tevreden is over de regels rond buitenlandse giften, is de regelgeving rond geschenken “voor verbetering vatbaar”, net als de “transparantie van de contacten tussen parlementsleden en derden”.
De GRECO vraagt om regels die de verkozenen in het kader van die contacten als leidraad kunnen gebruiken en sancties voor de belangrijkste overtredingen van de deontologische regels van de parlementsleden.
Ook verwacht de GRECO een beter stelsel van aangiften en de openbaarmaking van de vermogensaangiften van de parlementsleden. “De intenties die op die gebieden worden uitgedragen door het parlement, zijn nog niet in teksten gegoten en zijn nog niet bewerkstelligd in de praktijk vanwege met name de gezondheidssituatie naar aanleiding van COVID-19”, klinkt het.
35ste plaats
Wat de rechters en de procureurs betreft, zijn er met de aanpassing van het Gerechtelijke Wetboek stappen vooruit gezet op het vlak van de werving en opleiding van plaatsvervangende rechters, de uitbouw van de audit- en onderzoeksactiviteiten van de Hoge Raad voor de Justitie, en een verspreiding van eenvormige deontologische regels naar de magistraten.
De GRECO stelt verder vast dat er gewerkt wordt aan de bewaring van de gegevens van tuchtprocedures tegen de rechters en procureurs, en de optimalisering van de werkingsverslagen van de gerechtelijke entiteiten. Het anticorruptieorgaan wil wel dat de rechters van de administratieve rechtbanken op federaal niveau onderworpen worden aan deontologische regels, supervisie en passende sancties.
Gezien de onvoldoende die de GRECO aan België geeft, wordt ons land gevraagd om ten laatste op 31 maart 2022 een verslag in te dienen over de verdere uitvoering van de aanbevelingen. In een rangschikking van 42 landen op basis van de naleving van nationale aanbevelingen, staat België op de 35ste plaats.