Het 'stop islamisering'-Voorpostvonnis uitgelegd door onze expert Pieter Laleman

Het 'verboden' spandoek van Voorpost met 'stop islamisering'. Foto PAL NWS.

Justitie

Het ‘stop islamisering’-Voorpostvonnis uitgelegd door onze expert Pieter Laleman

Kristof Luypaert

Vorige week is in Mechelen een opmerkelijk vonnis uitgesproken door de Correctionele Rechtbank van Mechelen. De uitspraak, inmiddels bekend als het ‘Voorpostvonnis’, of het ‘stop islamisering’ vonnis dreigt, indien het gehandhaafd wordt in beroep, een gevaarlijk precedent te creëren. PAL NWS vroeg aan advocaat Pieter Laleman (54) om het vonnis te analyseren en er in begrijpelijke taal duiding bij te verschaffen. Vandaag deel 1: wat u moet weten voor u het vonnis leest.
Advocaat Pieter Laleman (54)
Noot van de auteur: onderstaande tekst is “niet bedoeld voor een juridisch tijdschrift”, maar als duiding voor wie meer wil weten over het Voorpostvonnis.


In dit eerste deel leest u alvast wat achtergrondinformatie over ‘wat u moet weten, vooraleer u het vonnis’ leest.

Artikel 19 van de Grondwet (GW) waarborgt de godsdienstvrijheid. En in één adem ook “de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, behoudens bestraffing van de misdrijven die men zou plegen ter gelegenheid van het gebruiken van die vrijheden. Op zich is het al vreemd die beide vrijheden in één zin geformuleerd te zien.

Alsof de Grondwetgever aanvoelde dat die beide enerzijds in elkaars verlengde kunnen liggen (dat blijkt idd uit de besprekingen van het Nationaal Congres bij het ontstaan van België) maar evengoed een spanningsveld oproepen.

Vrijheid van eredienst mag vrijheid van meningsuiting niet beletten

De vrijheid van eredienst houdt dus zelf een vrijheid van meningsuiting in, maar mag de vrijheid van meningsuiting in het algemeen, “op elk gebied” niet beletten, behoudens bij misdrijven: dat is de uitzondering die de Grondwet toelaat.

De uitzondering verwijst naar misdrijven, in strikte lezing een strafrechtelijk begrip, hoewel dat in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) dat het Grondwettelijk Hof samen leest met de Grondwet, ruimer is omschreven.

Nu klagen strafrechtspecialisten al een generatie lang dat aan zowat elke nieuwe regeling in één of ander rechtsdomein strafbepalingen zijn gekoppeld. Dat zie je in het bijzonder in arbeidswetgeving, milieuwetgeving en fiscale wetgeving. Het is deels een gemakkelijkheidsoplossing van de wetgever (parlementen) die tot gevolg heeft dat zowat elke regelovertreding voor de strafrechter kan komen.

https://redactie.palnws.be/2021/05/stop-islamisering-vonnis-voorpost-lees-hier-de-integrale-versie/

Golf van ‘regulitis’ leidt tot samenleving waarin alles strafbaar kan zijn

Neem dat samen met de golf van regulitis die onze maatschappij overspoelde gedurende de laatste twee generaties en je krijgt een bijna toxische samenleving. Waarin men niet alleen alles ‘juridiseert’ maar ook ‘penaliseert’. Dat betekent ook dat het openbaar ministerie steeds grover filtert. Het OM vormt immers de filter die selecteert welke zaken, rekening houdende met de beperkte vervolgingscapaciteit, voor de rechtbank brengt.

Dat OM staat in wezen met één been in de rechterlijke macht staat en met het andere in de uitvoerende macht: de regering.

Daarbij is het gevaar op willekeur steeds groter. ‘Catch-all wetgeving’ garandeert geen catch in de praktijk. Daar staan niet de wetten in de weg, maar de praktische bezwaren, om Elsschot te parafraseren. Bij gebrek aan duidelijke prioriteitstelling ontstaat een gevoel van minstens plaatselijke willekeur. Dat maakt het de rechterlijke macht moeilijk, maar ook een regering die bijna samen met de procureurs moet gaan bepalen welke strafbepalingen ze de facto niét toepast.

Willekeur is altijd in het voordeel van zetelende regeringen

Dat spanningsveld zag je bijzonder goed bij de Corona-strafbepalingen. Een Minister van Justitie die voor de camera’s harde handhaving en vervolging scandeert, ironisch genoeg als het ware ‘spandoekgewijs’. Waarna het college van Procureurs-Generaal in dezelfde nieuwsuitzendingen komt vertellen dat ze Corona-overtredingen niet of pas na twee of drie overtredingen gaan vervolgen.

Er groeit willekeur op die manier, die altijd in het voordeel is van zetelende regeringen. En die regeringen gebruiken dat ook actief omdat ze achter de schermen deels het benoemingsbeleid van lagere rechters mee aansturen.

Vermits zowat alles gepenaliseerd is en dus een misdrijf kan inhouden, staat de Grondwettelijke uitzonderingsdeur wel zéér wijd open. De uitzondering vormt zo bijna de regel. En dat was niet de bedoeling van de Grondwetgever.

Europees Hof van de Rechten van de Mens: “Een repressieve maatregel moet duidelijk en voorspelbaar zijn”

Nu kan je de zonet gemaakte bedenking ook relativeren. Strafbepalingen en wetgevingen die specifiek de vrijheid van meningsuiting beperken, zijn een mode van de laatste jaren, die samenvalt met de uitbreiding van verspreidingsmogelijkheden van een mening via onder meer sociale media: negationisme, racisme, seksisme, terrorisme. Op zich allemaal zaken waarover de meesten het eens kunnen worden.

Het probleem ligt in de uitwerking, bij de omschrijving van die misdrijven en bij de keuze om het ene geval wel en het andere niét voor een rechtbank te brengen:

Om het zo goed mogelijk binnen het uitzonderingskader van de Grondwet te krijgen worden de gemaakte uitzonderingen steevast onder het strafrecht gekadreerd. Nochtans zegt het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRVM) dat de overheid moet vermijden strafrechtelijke maatregelen te nemen wanneer andere maatregelen het mogelijk maken het nagestreefde doel te bereiken, én een repressieve maatregel moet duidelijk zijn en voorspelbaar in haar toepassingen. In dat verband kan je niet anders vaststellen dan dat het bij UNIA zeer voorspelbaar is wat wordt vervolgd, maar dat is natuurlijk niet wat door het EHVRM wordt bedoeld.

https://redactie.palnws.be/2021/05/leden-voorpost-veroordeeld-tot-celstraffen-voor-spandoek-stop-islamisering/

Vrijheid van meningsuiting van alle kanten ondergraven door gewone wetten

Het EVRM maakt de lijst van mogelijks te beschermen “rechtsgoederen” dermate ruim dat de vrijheid van meningsuiting van alle kanten bij gewone meerderheid (wet) kan ondergraven worden. Eén daarvan is trouwens volksgezondheid. We zagen in het Vandenbroucke-ontwerp van Pandemiewet al een mooie voorzet daarvan.

Kritiek op vaccins, lockdowns of gebruik van mondmaskers in open lucht is dan een makkelijk te beteugelen ‘ambetante’ mening. De vrijheid van meningsuiting zou dan de Volksgezondheid in gevaar brengen. Met een beetje creativiteit brengt elke stap die een mens zet de Volksgezondheid in gevaar. Alles hangt er van af hoe ‘woke’ je bent.

Ook begrippen zoals “aanzetten tot geweld” of “haat” (art. 444 Strafwetboek) zijn dermate algemeen. Ze betreffen dan nog zoveel beschermde criteria van discriminatie (art. 4 Discriminatiewet) dat de facto bijna elke vorm van vrije meningsuiting die tégen iemand of tegen een groep wordt gericht, onmogelijk is.

Kritiek in het algemeen dus. Het is de ’tyrannie van het Positivisme’. Maar zelfs dat positivisme is slechts zeer selectief toegelaten. Een Black Lives Matter-beweging wordt toegejuicht, een White Lives Matter dient vervolgd omdat het “eigenlijk een anti-BLM beweging” is.

Méér dan problematisch allemaal. “Aanzetten tot haat” vult men in volgens het regime van het ogenblik. De onlangs uit een vlucht boven Wit-Rusland geplukte Russische opposant was volgens het regime een “verspreider van haat”. Daar sta je dan, De Croo: op het internationale toneel: vrijheid van meningsuiting verdedigen, en de volgende dag in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers de “verspreiders van haat” aan de schandpaal nagelen. Vul zelf naar believen in wie haatverspreiders zijn.

“We dreigen met z’n allen – ja, ook rechters- een paar basisprincipes van het recht te vergeten”

Beperkingen op de vrije meningsuiting zijn uitzonderingen op het basisprincipe. Het is niet omdat uitzonderingen zo ruim omschreven zijn dat het geen uitzonderingen meer zijn. En uitzonderingen moeten restrictief en terughoudend geïnterpreteerd worden;

Strafrecht is een bijzonder recht: het kan aanleiding geven tot vrijheidsstraffen, en er worden strafregisters bijgehouden die je “reputatie” en je “persoonlijkheid” bepalen in de Strafrechtbank. Daarom is bijvoorbeeld het bewijs in strafzaken veel strakker gereglementeerd. Containerbegrippen als “aanzetten tot haat” zijn weinig compatibel met die strakke regie van het strafrecht. Wat gestraft wordt, moet restrictief geïnterpreteerd worden.

In het Strafrecht is vaak een bijzondere intentie nodig, een zogenaamd “bijzonder opzet”: je wordt in principe niet gestraft voor een loutere vergissing of niet-intentionele fout.

Bij een begrip als “aanzetten tot haat” vervalt het bewijs van zo’n bijzonder opzet al snel in bijna groteske beweringen – die er mijns inziens in het Voorpostvonnis te vinden zijn – of in een intentieproces rond personen, eerder dan rond objectieve vaststellingen. Het is ook om die redenen dat het Grondwettelijk Hof meermaals stelde dat het bijzonder opzet van “aanzetten tot” ook restrictief moet geïnterpreteerd worden.

“Deze zaak had nooit voor een rechtbank mogen komen”

Dat het overheidsbeslag niet alleen financieel vlak de pan uit swingt, maar op elk aspect van het maatschappelijk leven. Dat valt samen met de mars door de overheidsinstellingen die links de laatste twee generaties actief propageerde: bezet posities, interpreteer politieke verdragsteksten uit een andere tijd en geschreven in zeer ideële context zeer juridisch om ze uit te breiden, en rapporteer alles wat tegen het narratief ingaat, dien tegen alles klacht in. Daaruit ontstond deels ook de slachtoffercultuur die dan deels gepareerd wordt (maar helaas ook gevoed) door een gerichte subsidiecultuur.

Dat dit alles niet volledig te behappen valt met het beschikbare geld en met de beschikbare rechterlijke organisatie – ook dat toonde de Coronacrisis ons nog eens pijnlijk. Op vlak van beschikbaar geld wordt men geholpen door de nieuwe monetaire theorieën die op zich al een vermenigvuldiging betekenen van het oude Keynesiaanse schuldmodel. Economen als Geert Noels en Ivan Van de Cloot wijzen op het gevaar van monetaire willekeur.

Op het vlak van wat ik hierboven schetste rond juridisering en penalisering tekent zich een tweede vorm van willekeur af: we maken zowat alles vatbaar voor strafvervolging, en in besloten kamers wordt door enkele mensen beslist wat wél en wat niét vervolgd wordt. Dat is het eerste fundamenteel probleem met het Voorpostvonnis: dit geval had nooit voor een rechtbank mogen komen.

https://redactie.palnws.be/2021/05/bart-vanpachtenbeke-voorpost-over-veroordeling-hier-laten-we-het-niet-bij/

Waarom vervolgt men ‘dood aan de joden’ scanderen niet?

Waarom vervolgt het parket mensen die “dood aan de Joden” scanderen niét? En waarom mensen met een spandoek “stop Islamisering” wel? Door de verschillende “omstandigheden” zo blijkt. Dat probleem, en dus die ergernis, zie je ook bij de keuze van zaken door UNIA.

Aanzetten tot haat is een zeer “circumstantial” begrip dat zoveel containers groot is dat je het stofje dat je er wil in vinden, altijd zal in vinden. Of niet, als je dat niet wil. Rechtspraak wordt dan het uithalen van ladingen drugs in containers: iemand zegt waar je moet zoeken. Wie die iemand is? Machtigen achter de schermen, die spreken via hun stromannen en fixers. De vergelijking is wrang, de pun intended: dealers in angst, intimidatie en repressie.

Dat het al veel langer niet goed ging met de vrijheid van meningsuiting. Alle tekenen aan de wand waren al aanwezig. In die zin is het Voorpostvonnis niet onverwacht: het was een ‘legal and constitutional accident waiting to happen’. En er zullen er nog volgen.

Betekent dat dat er inhoudelijk geen kritiek mogelijk is op het vonnis? Toch niet, op het vonnis zelf is veel gegronde kritiek mogelijk. Daarover heb ik het in de volgende bijdrage.

Wat nu gedaan?

Wat moet er nu gebeuren? Het eerste is “aanzetten tot geweld” beter omschrijven en best beperken tot “oproepen tot geweld”. Dat is veel concreter en objectiever. “Aanzetten tot haat” is een begrip dat veel te subjectief is en een politieke invulling krijgt, mogelijk gemaakt door de hierboven beschreven willekeur die door een verkeerd samenspel van onze Trias Politica geschapen is. Het is een systeemfout.

Minstens moet er soort marginale toetsing ingevoerd worden. Dat wordt dan het “kennelijk” aanzetten tot haat. Daar kan dan een loutere mening, op een spandoek tijdens een vreedzame betoging, al veel moeilijker onder vallen, terwijl “moslims zijn allemaal dieven” of “blanken zijn criminele onderdrukkers” of “Joden zijn Nazi’s” of “Vlamingen zijn Nazi’s” daar nog altijd kan onder vallen.

Maar het begrip zelf zal een bron van polarisatie blijven. Zeg niet dat je wil verbinden en tegelijk deze Discriminatiewet annex art. 444 Sw wil handhaven. Doen bloeien door te snoeien kàn wel, maar hier is duidelijk niet de goede snoeiwijze gehanteerd. Het werkt polarisatie en boosheid alleen in de hand. Zeker wanneer men het niet evenwichtig toepast.

Op termijn moet het systeem van “keuze” om de éne zaak wel voor de rechtbank en de andere zaak niet wijzigen. De raadkamer die doorverwijzingen regelt volstaat niet. Het is de filter ervoor die niet naar behoren werkt – of té goed werkt afhankelijk van je politieke gezindheid.

‘Aanzetten tot haat’ krijgt een politieke invulling

Het is alsof je vaccinatie voor iedereen zou mogelijk maken terwijl je weet dat je maar voor 1% een vaccin hebt, en dat laat je en petit comité beslissen wie wel en wie niet. Dan kan je beter alle klachten en alle mogelijke overtredingen van de beperking op vrije meningsuiting in een trommel gooien en er een Staatslotto van maken. Het zou eerlijker zijn dan het systeem dat vandaag bestaat.

Ik ben het gezien het voorgaande niet eens met de voorstanders van een wijziging van de Grondwet in die zin dat elke overtreding van de Discriminatiewet annex art. 444 Sw. (de “haatmisdrijven” zonder discussie voor een correctionele rechtbank moeten komen. Tenminste, niet zonder grondige aanpassing van de betreffende wetsbepalingen én een objectiveerbaarder filtersysteem dat beweerdelijke overtredingen van beide kanten van het politiek of religieus spectrum voor de rechtbank brengt.

‘Aanzetten tot geweld’ is nog ongeveer objectiveerbaar. ‘Aanzetten tot haat’ niet, en het krijgt een politieke invulling. Laat dàt nu exàct de reden zijn waarom de Grondwetgever vond dat zoiets voor een jury moest komen en voor hogere rechters. De V-Partijen moeten deze aanpassing mijns inziens blokkeren in de huidige stand van de discussie.


[1] Deze tekst is niet bedoeld voor een juridisch tijdschrift. Het is wel de commentaar en mening – o jee- van een jurist. Lees het als een -o jee- uitgebreide facebookpost. Beargumenteerd, maar geen strikt juridische tekst.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Kristof Luypaert (1976) is criminoloog (UGent). Als ex-politiecommissaris en onderzoeksjournalist volgt hij de thema's justitie, politie, misdaad en criminaliteit op de voet. Ook het leven in en rond de Wetstraat kent nog weinig geheimen voor hem.

4 gedachten over “Het ‘stop islamisering’-Voorpostvonnis uitgelegd door onze expert Pieter Laleman”

  1. Van Quickenborne was in zijn beginperiode lid van het extreem communistische AMADA (alle Macht Aan De Arbeiders),en is nu,na lidmaatschap van verscheidene andere partijen (ook van de Volksunie) onze liberale minister van Justitie.(Expert-kazakkendraaier dus).
    Hij wil nieuwe wetgeving tegen “haatspraak”;hierbij dapper gesteund door zijn vroegere Volksunie-collega Somers,nu ook liberaal.
    Een voorsmaakje is de recente veroordeling voor het verspreiden van een haatboodschap naar aanleiding van het tonen van een spandoek “Stop islamisering” door een Mechelse Madame-Rechter.Die heeft blijkbaar van de gangbare wetgeving terzake niet veel kaas gegeten .
    Om maar één feit te vernoemen: dergelijke processen dienen verplicht door een assisenhof behandeld te worden,maar dat zal madam niet weten,of ze veegt er haar juridische …. aan.
    Ik heb bij dit alles een bedenking.
    Moest ik nu paraderen met een spandoek “DE Open VLD NAAR DE KIESDREMPEL”,zou ik dan ook veroordeeld worden voor het verspreiden van een haatboodschap?

  2. laat het boeren verstand de wetten wat dit betreft maken, met ervaring van levenswijsheid.
    en laat ons eerlijk zijn, de politiek is decadent aan het worden, we komen er nooit meer uit op
    de manier men nu bezig is.

  3. Ooit zal de bom ontploffen van al dat politiek correcte gedoe dat we OPGEDRONGEN krijgen, nu zelfs met misbruik van de rechterlijke en politie macht. Om niets zijn ze nog verlegen, en dat beangstigd me nog het meest!

Plaats een reactie

Delen