De Senaat heeft vrijdag haar eigen begroting voor 2023 goedgekeurd, maar oppositiepartijen N-VA, Vlaams Belang, PVDA en Les Engagés stemden tegen. Er wordt minder dan de beloofde 7,5 miljard euro bespaard en er zit een verschil tussen wat in de federale begroting is ingeschreven, en wat de assemblee zelf vraagt.
De Senaat begroot zijn uitgaven voor 2023 op 46,8 miljoen euro. Daarvoor vragen ze een federale dotatie van 41 miljoen euro en de rest wordt gedekt door middelen uit de reserves van de assemblee. Die zal daardoor tegen eind 2023 dalen van 19,5 tot 13,7 miljoen euro. Dat blijkt uit het verslag van het Bureau van de Senaat.
Bijna tachtig procent (36,6 miljoen euro) gaat naar loonkosten. Het statutair en contractueel personeel is goed voor 47 procent. De politieke medewerkers nemen een hap van 25 procent uit het budget, de vergoedingen voor de (gecoöpteerde) senatoren 2,7 procent. Daarna gaat 8 procent naar subsidies de Senaat betaalt, 8,7 procent naar de werkingskosten en 5 procent naar investeringen.
Lees ook:
De oppositie, dat zijn de boe-roepers die niets te zeggen hebben.